zon! zon! zon!

“Henri jong, let op,” waarschuwde ik hem door de wijd openstaande terrasdeuren, “dat ge niet te veel in de zon zit!”

“Echt?”, vroeg hij een beetje angstig vanop de zetel waarop hij het laatste uur met de resterende schaduw steeds verder naar binnen was geschoven.

“Ja jong,” grapte ik, “want zodra de zon op uw lichaam schijnt, smelt ge weg!”

“Pa-paaa!”

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was zon vandaag! Veel zon! Veel meer dan gisteren. En volgens de voorspelling blijft het goed! Eindelijk!

Een rustige loop; twee filmpjes binnenbrengen; een bezoekje aan een nabijgelegen park –met een Americano en een hot chocolate gehaald en a slice of banana bread. Eerst zaten we in het midden van het grasveld, maar daar was iets te veel wind; dan dichter bij de struiken, maar daar was het te warm; uiteindelijk half in en uit de schaduw van een grote boom, en daar heb ik de nieuwe Palahniuk (Snuff) uitgelezen. Rond half één via de Thesis Exhibition van PCNW naar de Skillet Street Food getrokken voor een burger en asperges, en nadien de ganse namiddag in de rust van ons terras doorgebracht –met veel zonnecrème, cranberry sap en Prestons The Monster of Florence (true crime).

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

En ten slotte afscheid genomen van de zon met –u raadt het al– een sproeifestijn. “Gaat papa geen foto’s nemen vandaag”, vroeg Henri beteuterd.

zon, jawel!

Gisteren kondigde het zich al een beetje aan: de wolken trokken weg. En, lo and behold, vanochtend was er geen watje meer aan de hemel te bespeuren. Het was wel nog redelijk fris, maar naast het punctuele gekraak van de raven, scheen zo rond een uur of vijf-zes vanochtend de zon –ter navolging van de volle maan vannacht– vrolijk ons raam binnen. Eindelijk kon ik nog eens een short aantrekken –ipv de leggings– om mijn zondagse 15 kilometer uit te lopen.

Happy father’s day“, wenste onze vriendelijke waitress mij toe in de Café Presse waar we een laat ontbijt gingen nuttigen. En ondanks mijn leeggelopen benen gingen we daarna nog naar het Cal Anderson Park en de Farmer’s Market daar vlakbij –vergis u overigens niet, de Farmer’s Market is nóg duurder dan het gehypte organische mekka Madison Market.

Achteraf werd ik samen met de (weinige) gekochte goederen (waaronder een chocoladekoek van 3 USD), en een iced coffee gedumpt in het park, terwijl mijn lievelingen een nabijgelegen vestiging van Urban Outfitters een bezoekje brachten. Alweer.

we're in Seattle, baby! we're in Seattle, baby!

Tsja. De zon heeft geschenen vandaag (getuige daarvan mijn rood voorhoofd), dus moest Henri de planten wel water geven. Alsook de grote terrasdeuren waarachter ik mij met de camera had opgesteld.

zonovergoten

Al is bovenstaande titel niet meteen een letterlijke omschrijving van de voorbije dag. Ik weet het, u bent het beu van mij over het weer te horen kankeren, en ik kan daar begrip voor opbrengen. U bent het waarschijnlijk net zo beu, als ik het weer zelf. Oops, I did it again.

Zoals op onderstaande foto’s zag het er vorige week nog uit. Zondag, of maandag, of vrijdag –ik zou het moeten weten, want zoveel zonnige dagen hebben we hier nu ook weer niet. Euh, laat ik opnieuw beginnen.

evening sun

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Een waardevolle suggestie, van de naamgenoot van mijn zoon. Ik laat Henri inderdaad wel eens alleen –soms zelfs meer dan een uur aan een stuk– wanneer ik ’s ochtends ga lopen bijvoorbeeld, of als ik alleen boodschappen haal in de vlakbij gelegen Madison Market en de snotneus geen zin heeft om mee te gaan. Geen nood, ik geef hem ondertussen wel extra oefeneningen wiskunde als bezigheidstherapie.

Maar zonder hem een (regen)vest kopen, dat doe ik niet. Ik herinner mij dat mijn moeder dat ooit eens, ergens in mijn lang vervlogen puberteit, heeft geprobeerd, en ik heb het betreffende kledingstuk toen nooit meer aangedaan –behalve die ene keer om te passen en tegelijkertijd te constateren dat het ofwel veel te groot ofwel veel te klein was. Sindsdien sleurde ze mij altijd mee om verse kleding.

Zo ook voor Henri. Niet alleen zou ik totaal verdwaasd in die winkel ronddwalen, ik zou bovendien niet weten welke maat ik voor hem zou moeten meebrengen. In België lukt dat nog, daar kunt ge kopen op leeftijd. Maar dat klopt ook niet helemaal, want niemand met een kind van een bepaalde leeftijd koopt de kledij die volgens het etiket in het kledingsstuk voor het betreffende kind zijn leeftijd zou moeten passen. Minstens één, beter nog twee jaar groter kopen!

In Amerika hebben ze dan bovendien nog serieus rare maten: Tessa bracht voor mij drie onderlijvekes mee van Target, een tijdje geleden. “Medium was het kleinste wat ze hadden, small bestaat zelfs niet zei een verkoopster.” Toen ik er eentje gepast had, vroeg ik haar waarom ze niet meteen een écht slaapkleed voor haarzelf had gekocht.

Dus u begrijpt hopelijk dat ik zonder het pasmodel in kwestie geen kledij koop, niet thuis, laat staan in den vreemde.

solar ring

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was overigens niks beschikbaar in de Gap. Het was allemaal zomerkledij wat in de rekken lag. Ze zijn hier overigens nog zotter dan in Gent. Het is zomer –enfin, bijna toch– zo ziet ge ze denken, en ze kleden zich navenant. Ondergetekende loopt in tussenseizoensvest met sjaal en muts –het is hier maar 9°C– naast de onbezorgde Seattelites in tshirt en korte broek en bijpassende zonnebril, olijk onder de grijsbewolkte hemel waar elk moment regen kan uit vallen.

Damn, en nu ben ik toch over het weer herbegonnen.

’t is herfst

Dat is zonder enige twijfel de meest gehoorde zin in elke conversatie tegenwoordig. Dat het wel lijkt alsof we de zomer gewoon hebben overgeslaan, en dat het vorig jaar pas in augustus zo slecht is geworden.

Och het is allemaal zo erg niet. Gisteren heb ik een dik half uur in de gietende regen gelopen, met als enige effect dat mijn schoenen doorweekt waren, en dat ik net op tijd thuis was om eerst de hagelstenen en daarna de opklaring te hebben vermeden. Bovendien hoef ik lekker toch niet naar de modderpoel die Werchter heet, en tegen het eind van volgende week zit ik droog in de BNRF tent. En dat betekent maar één ding: het is bijna vakantie!

zomervakantie (bijna)

We schakelen hier ondertussen stilletjesaan op zomervakantie modus over. Het is dringend tijd voor wat rust –al is rust natuurlijk een relatief begrip, met BNRF voor de deur.

Morgen is het mijn laatste werkdag (ik begin opnieuw de 25e), maar morgenavond is meteen ook het openingsconert op BNRF. En ondertussen vliegen de databasetabellen en de vraag om bijhorende analyses gezapig om de horen. Het wordt een lange dag vandaag, en een vroege dag morgenochtend, als ik met gerust gemoed en geweten de deur hier voor 10 dagen achter mij dicht wil trekken.

noppes

Dat is nu eens zomer zie. Vrijdagavond begonnen met het In-stap-klaar-feest Albertlaan en Groot-Brittanniëlaan, alwaar wij een heleboel vrolijke en aangename mensen hebben getroffen (dag Elke); zaterdag de teneur verder gezet met een babyfeest voor Anna (en ook een klein beetje voor Zelie) (en met vijftig ribbenkasten over); en vandaag een eigen BBQ op onze Hema-grill, die deze keer wonderlijk wel het vlees naar behoren heeft gegaard.

Met Taarten van Françoise gisteren, en taarten van Wittevrongel vandaag. (En dan vragen we ons af waarom we tijdens het weekend altijd een beetje bijkomen.)

Zo’n dagen zijn altijd een beetje vakantie.

last van de warmte (i)

Maandagavond dwong een vergadering voor Het Project mij naar de zengend hete Albertbrug vanwaar tram 4 mij het dichtste bij mijn bestemming zou brengen (het dakterras van Lien en haar Radiofonisch Instituut).

Ter elfder ure stapte nog een studente (achteraan) op, en meteen deed de ganse tram haar best vooral niet naar achter te kijken. De studente ging namelijk gekleed in flip-flops en een witte bikini met groene bloempjes (heel eigenaardig vond ik het, dat ik dat detail heb opgemerkt). Ze had een grote donkere zonnebril op, zoals dat nu de mode is, en had een tas aan haar rechterarm, waarin ongetwijfeld de nodige kledingstukken zaten verborgen om haar aanwezigheid onbesproken te maken.

Al kwam het enige geluid in de tram van de wind die langs de gekantelde raampjes naar binnen suisde. Tenminste, tot de halte voor de Rozemarijnbrug. Daar stapte ze uit, en amper waren de deuren gesloten, of de tram barstte uit in een collectief gelach en geamuseerd gemonkel.

Jawel, de zomer is begonnen.

30 graden

Mijn baas stevent mijn bureau binnen. “Bruno, you can go home.”

Wanneer hij mijn verbouwereerd gezicht ziet, gaat hij geduldig verder. “It’s 30 degrees or over –actually it’s 38 in the office next to yours– and union regulations dictate that we are not allowed to continue work once the inside temperature has passed the 30 degrees mark. Management agrees, so unless you have something that really needs to be finished by tomorrow, I suggest you go home now. Like everybody else.”

Vakbonden en vakverenigingen, you gotta love it.

24 uur

Soms vraag ik me echt af of jouw dag meer dan 24 uur telt, Bruno.

Wel, ik kan u verzekeren, ik zou ze kunnen gebruiken, die extra uren.

En ondertussen heb ik deze maand nog geen enkele film gezien; ben ik wel (bijna) aan (het einde van) mijn tweede boek; moet ik ook wat rommel op de video bekijken; en stilletjesaan beslissen of ik een abonnement op de Opera en/of De Bijloke neem. En dan ben ik van pakweg 6u15 tot 17u bezig voor de échte job (incl. verplaatsing) en daarna eerst nog quality time met de zoon –nog goed dat hij even graag leest als zijn vader.

Wij houden van een goed gevuld leven, wij.