the tipping point

Het moeilijkste Amerikaanse concept vind ik de tips, de fooien die u wordt geacht na te laten wanneer u ergens gaat eten. Ik schrijf ‘geacht’, alsof de geste als geheel vrijblijvend kan worden beschouwd. Tippen is echter verplicht tegen een ratio van 15-20%, wie niet tipt, wordt beter geen regelmatige bezoeker van het restaurant in kwestie.

Restaurantpersoneel wordt onderbetaald, is de redenering, en moet grotendeels overleven op de tips die de restaurantgangers voor hen nalaten. Wat mij betreft is dat een verkeerde afschildering van de feiten. De restaurantbezoeker moet inderdaad voor de loonkost van het personeel opdraaien, maar niet rechtstreeks, als ‘extra’ aan het einde van de maaltijd. Als ik inkopen doe in de Safeway, betaal ik –onrechtstreeks– ook het personeel, maar die kost werd door het bedrijf in de productkost verrekend.

Op Slog, het Seattle Blog, lezen we in het artikel The Eternal Question, daarover het volgende:

Tipping makes no sense.

You have to tip everyone all the time, except when you don’t. If they’re trendy or if you’re in a fancy restaurant, you have to tip more even though the server has great earning potential. If the server is old and kinda rough looking or if you’re in a cheap chain restaurant you tip less, even though the server needs it more. There are no negative consequences to you for not tipping, but you do it because you feel like you have to. The entire US restaurant industry runs on the honor system, yet people still don’t think to turn off their cellphones. It makes no sense.

In the UK, the price on the menu, the price on your check and the amount you leave on the table are all the same. What a concept.

En daar hebt u het. Wie vroeger (?) naar Italië op vakantie ging, herinnert zich waarschijnlijk nog dat zowat alles werd aangerekend, van brood tot couverts, van tax tot bediening. Ik weet niet of dat nog zo is –het is eeuwen geleden dat ik nog eens naar Italië ben geweest. In België was het tot voor kort helemaal niet de gewoonte om fooien achter te laten, maar ik merk dat die verfoeilijke gewoonte ook bij ons steeds meer ingang begint te vinden.

Ik kén het argument, dat het personeel niet genoeg verdient, maar dat is een specifiek probleem voor de sector, dat moet worden aangepakt. Het is hoogst vervelend wanneer de klant daarvoor rechtstreeks moet opdraaien. Moeten de prijzen omhoog, dan moeten ze omhoog. Maar het is een verschrikking om aan het einde van een heerlijke maaltijd een rekenmachine te moeten bovenhalen om te bereken hoeveel we bij de rekening moeten opleggen om met opgeheven hoofd naar buiten te durven stappen. Stel u voor dat ge al uw aankopen zo moet afrekenen.

Lente

Spring

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji PRO400H, 400ASA)

Ook in Seattle is het lente. En vanaf morgen gaan de temperaturen richting 30 graden –maar de weergoden zullen eerst toch nog veel wolken mogen wegblazen.

Roze versie:

Spring (pink or purple)

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

SAM

Na Henri’s lessen en een korte trip naar Capitol Hill 60 Minutes Photo om mijn ontwikkelde filmpjes af te halen, begaven wij ons in de druilerige regen naar Pike Place Market. We hadden er met de schoonouders afgesproken in Seattle’s Best, één van de vele koffieshops (niet in de Nederlandse betekenis van de woord) die Seattle rijk is.

Laat ons naar het Seattle Art Museum (SAM) gaan, met zulk een weer, hadden we allen gedacht. We gaan eerst rap iets eten, en hoewel we van plan waren om opnieuw naar die heerlijke Italiaan te gaan vlak bij Pioneer Square, strompelden we –totaal uitgewaaid en -geregend– het restaurant van het museum binnen: TASTE at SAM. Betaalbare prijzen, lekker eten, en porties die net groot genoeg zijn om te vullen, maar niet overladen: zo hoort het.

skyline skyline

Bovenstaande foto’s hebben niets met het museum te maken, het is het zicht vanop ons balkon, overdag en ’s nachts (duh).

Het museum is zeer ruim opgevat, maar de getoonde collectie is (daardoor?) eerder beperkt. Ze bevat Australische/Oceanische, Afrikaanse, Amerikaanse, Asiatische, Europese, Native ’traditionele’ kunst, en hedendaagse kunst. Weinig verbazingwekkende items, maar toch zeer de moeite om als overzicht onder ogen te krijgen.

Het meest opvallend aanwezig was het werk van John Covert, waarvan ik nog nooit had gehoord, en waarover ook Wikipedia heel karig is met informatie. Weinig van die Amerikaanse ‘modernistische’ kunstenaars kwamen bekend voor. Wat betreft die moderne kunst hing er een lelijk iets van Georgia O’Keeffe, een Pollock, een stuk of twee Warhols, en een werk van Do-Ho Suh, een Koreaan waar op het naamplaatje nadrukkelijk stond bijgeschreven works in America –alsof dat een vereiste was voor de appreciatie.

Leuke collectie, maar niet iets om speciaal voor naar Seattle te komen. Dan was het Olympic Sculpture Park interessanter. Wel blij dat ik het gezien heb –en die Amerikanen weten precies ook wel goed hoe ze iets moeten tentoonstellen.

mailboxes

Dat was het zowat. ’s Avonds heb ik voor het bezoek een steak gebakken (vlees in Amerika blijft een weldaad) en Belgian Brownies gemaakt. Morgen (vandaag reeds voor u) gaan we ergens watervallen bezoeken. De schoonouders hebben een wagen gehuurd, en die gaan we maximaal benutten!

De foto hierboven toont de brievenbussen aan ons huis. Dat gele briefje plakt op de onze.

tijdverdrijf

Soms is het echt wel bezigheidstherapie, de lessen die ik aan Henri geef/moet geven. De wiskunde vliegt erdoor, en ook als ik –met de moed der wanhoop– veralgemeende spellingsregels wil beginnen uitleggen, ontbreekt hij me door heel monotoon de regel in kwestie af te dreunen. Of liever nee, hij kent de regel meestal niet uit het hoofd, maar biedt ter illustratie een toepassing aan. En voor ik kan zuchten –half van opluchting, half van verwondering– heeft hij zijn werkboek al op de goede pagina geopend en de helft van de oefeningen opgelost.

Hij is soms wat slordig –daar heb ik eerder al over bericht– maar ik denk dat ik een manier heb gevonden om daar in zekere mate aan te verhelpen. “Ge hebt uw kladboekje”, dreig ik dan, wijzend naar zo’n ouderwets cahier de brouillon met dat vuilbruinig gerecycleerd papier van weleer, “en daar prutst ge in, zoveel ge wilt. Bij de volgende doorschrapping in uw werkboek, herschrijft ge uw woordje tien keer. Bij het volgende woordje vandaag, wordt dat twintig keer. Enzovoort.” De eerste keer, vorige dinsdag, kwam daar bijna een traantje bij (zowel bij hem als bij mij), donderdag nam hij vanzelf zijn kladschrift om het woordje in kwestie tien keer over te schrijven. Hij kan net zo goed zichzelf lesgeven.

Alleen bij creatief werk hoor ik wel eens een klageriger gezucht. “Ik kan niet tekenen” of “ik wil geen verhaal schrijven”, terwijl hij ex-curriculair loopt te fantaseren (en tekenen) dat de stukken er vanaf vliegen. Neem nu dit onderdeel van de lessen taal: Een wortel kletst met een radijs, een stripverhaal waarin de leerlingen de dialoog tussen een wortel en een radijs moeten aanvullen, gebaseerd op de emoties die in de prentjes afgebeeld worden. Drie reeksen van telkens drie prentjes, en een vierde reeks, waarin niks staat: noch tekstballonnen, noch tekeningen. Het begin verloopt wat stroef –en sterk tegen zijn zin– waarbij hij al duidelijk laat blijken dat hij enorm opziet tegen het laatste stuk waar hij zelf moet tekenen. Tot het zover is, en dan krijg ik dit resultaat:

we're in Seattle, baby

Niet alleen heeft hij al het voorgaande in de nieuwe reeks betrokken, hij heeft ook de personificatie verder doorgetrokken, door zowel Wortel als Radijs uit de grond te halen en voeten te geven. Bovendien heeft hij ook de lessen wiskunde in de lessen taal meegenomen –het ging over afstanden. Én hij heeft zonder de minste aarzeling de oriëntatie van het blad gewijzigd omdat zulks in de afbeelding van het verhaal beter uitkwam. Ik vond dat ongelooflijk.

(Mijn kind, schoon kind, ik weet het. En we hebben veel geluk met Henri. Maar dat betekent niet dat ik er mij niet over mag verwonderen, of dat ik mij daarvoor moet verontschuldigen.)

en toen

Toen stonden de schoonouders hier. Nadat hun eerste vlucht –vanuit Zaventem– vertraging had opgelopen, en ze niet via Frankfurt maar via Schiphol werden herboekt. Met een extra valies, die voor drie vierde alhier werd uitgeleegd voor ze –een paar uur later– richting hotel vertrokken.

we're in Seattle, baby

9 boeken voor Henri; 11 blokken Gianduja van Côte d’Or; 5 blokken Noir de Noir chocolade van Côte d’Or; een doos met 48 Bouchées ; Gianduja pralines van Leonidas; nog meer snoep en chocolade; een staaltje van de allerbeste koffie van de wereld van de grootschoonouders; en anderhalve kilo misore (mokabon koffie) voor mij –en nee, dat is niet te veel koffie (er is nog minstens één pakketje onderweg, heb ik uit goede bron).

Eens zien hoe lang onze lever dát uithoudt.

Op de voorgrond een dampende tas versgemaakte Belgische koffie –en mijn lichtmeter, die ik thuis was vergeten, bijna anderhalve maand geleden.

electrabel (the continuing story)

Mijn post van vorig jaar over de jaarafrekening van electrabel is nog steeds redelijk populair, te oordelen aan mijn statistieken. Voor de afrekening van 2007 dienden we 427,80 euro bij te passen. Niet fenomenaal veel, gezien de zogezegd stijgende olieprijzen, maar het pessimisme van onze nutsvoorziener noopte het bedrijf er wel toe onze maandelijkse afrekening met maar liefst 30 euro te vermeerderen.

Tessa heeft hen toen gecontacteerd –ik was te boos– en is toen tot een compromis gekomen, wat resulteerde in een stijging van 12 euro per maand. Vorige maand kregen we de nieuwe jaarafrekening onder ogen, en kijk, we moeten opnieuw 491,01 euro opleggen. Ze zaten er dus duidelijk niet ver af –integendeel, hun pessimisme bleek een onwaarschijnlijk optimisme te verhullen.

Waar ik nu mee worstel is dat ze deze keer een verhoging van onze maandelijkse contributie voostellen van maar liefst –u zit toch neer?– 82 euro. Twee. En. Tachtig. Euro. Per maand. En ik ga hetzelfde zeggen als wat ik elk jaar binnensmonds mompel: ik moet dringend het concurrentieel marktaanbod eens van dichterbij bekijken. (Waar is dat vergelijkend artikel uit Test Aankoop nu weer?)

sponsored links

Los van de inhoud van de e-mails in mijn Google Mail, verschijnt steevast dit bij de Sponsored Links

Vs Immigratie
Woon en werk in de VS met een Permanente Verblijfsvergunning.
www.Usagc.org

Zouden ze bij Google mijn weblog lezen?(*)

(*) Voor wie de dingen graag uitgelegd krijgt: dat laatste was ironisch, het verschijnen van die bepaalde sponsored link, niet.

moederdag

“Als ge denkt dat het te duur is, papa,” klonk het heel beslist, “dan zegt ge mij gewoon hoeveel het te duur is, en dan leg ik het verschil wel bij.”

Toen we gisterenochtend(*) met de lessen begonnen waren, was hij plots –temidden een moeilijke bewerking– rechtgeveerd. Hij kwam voorzichtig naast mij staan, draaide mijn verwonderde gezicht zachtjes met beide handen naar hem toe, en fluisterde: “kunnen we straks, als we om boodschappen naar de Safeway gaan, nog iets verder doorstappen?”

Ik keek hem verbaasd aan. “Natuurlijk kunnen we dat jongen, is er iets dat je wil zien?”

“Ik dacht dat we voor mama misschien bloemen(**) konden kopen. Omdat het morgen moederdag is, maar morgen moet ze de ganse dag en nacht werken, en dan krijgt ze die toch deze namiddag al, als ze thuiskomt.”

En later, toen we onderweg waren, kwam het er eerst bedremmeld uit: “weet gij soms hoeveel dat kost, zo’n bloemen?”

Ik had er eigenlijk geen idee van. Waren we in België, dan wist ik zowat waaraan me te verwachten, maar hier in Amerika? “Ofwel heel goedkoop, ofwel verschrikkelijk duur”, stelde ik hem voor. “Maar ik weet het echt niet.”

En toen bood hij aan om het dure gedeelte bij te passen. “Ik heb nog wel wat dollars hoor papa”, stelde hij me gerust.

(*) Hij krijgt les op zaterdag, ja. Maandagnamiddag landen de schoonouders in Seattle, en ik heb zo een donkerbruin vermoeden dat de lessen iets minder snel vooruit zullen gaan, de daaropvolgende tien dagen.

(**) Ik kan u verzekeren, zo’n Henri’tje met een bos tulpen in de handen kan op veel vertederde vrouwenblikken rekenen.

pillendokter

“Ik heb zo wreed last van krampen”, verklaarde ik onaangekondigd toen ik op een ochtend wakker werd.

Tessa keek veelbetekenend richting toilet.

“Nee, niet dat soort,” verzuchtte ik, “maar spierkrampen. Ik ben vannacht zeker drie keer wakker geworden omdat mijn onderbeen verkrampte toen ik me uitrekte in mijn slaap.”

Ze knikt zwijgzaam, zoals een dokter dat hoort te doen wanneer die een anamnese afneemt. Ik neem het op als een aanmoediging en ga door.

“Ik heb daar nog wel last van gehad, maar het neemt precies toe sinds we hier zijn. Misschien omdat we dat stappen op al die heuvels niet gewoon zijn?” Zal ik gewoon zelf de diagnose stellen, schiet het even door me heen, maar die idiote gedachte verdwijnt al even gauw als ze bij me opgekomen was. “En ook omdat ik niet gewoon ben om te lopen in dit heuvelachtig gebied.” Ik leg een extra nadruk op lopen, om duidelijk te maken dat ik mijn tweedagelijkse runs bedoel, en niet langer het gewone wandelen van en naar de verschillende plaatsen waar ik met Henri boodschappen doe.

“Magnesiumtekort”, klinkt het oordeel. “We zullen volgend weekend eens kijken wat ze allemaal hebben in de Wallgreens.”

we're in Seattle, baby

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji Reala, 100ASA)

Op onze ontbijttafel staat nu dus een doosje magnesiumpillen, waaraan ik zelf een doos vitaminecomplex heb toegevoegd. Nu nog pillen voor de gewrichten (glucosamine + chondroitine), een omega-3 concentrate (visolie), en ik kan elke ochtend een écht Amerikaans ontbijt naar binnen werken.

Die magnesiumpillen hebben echter wel het beoogde effect –al neem ik ze niet elke dag– maar met die vitaminen ben ik gestopt –ik heb de indruk dat ze de opstoot van mijn aften verergerden. En dan mis ik liever die overdosis vitamines in mijn dieet. “Allez, ge moet zien wat ge hier allemaal levendig vers klaarmaakt, elke dag”, verantwoordt de dokter mijn keuze. “Ge hebt die vitaminepillen voor niets nodig.” Die dokters weten ook álles.

die barette stô ui goe (*)

Elk jaar, bij het begin van het goede weer, slaat de vertwijfeling weer toe in het bloglandschap: waarom doe ik het, en hoe lang blijf ik het nog volhouden (ik geef geen links, het gonst genoeg over stoppen en kijkcijfers). Het zal het eerste jaar zijn dat die twijfels bij mij niet toeslaan, maar mogelijks is dat omdat (1) de lente hier nog lang niet is doorgebroken (2) ik van hieruit wel het een en ander te vertellen heb.

Een tijd geleden had ik het begin van een klad klaarstaan over de impact van de Vlaamse bloggers, en hoe men dat vooral niet mag overschatten. Maar ik vond dat ik mezelf daarmee al veel te serieus opnam, en heb ik die aanzet zonder al te veel scrupules op een donkere lente-ochtend gewist.

Ik hou mijn kijkcijfers in de gaten. Niet omdat ik ze spectaculair wil zien stijgen, niet omdat ik ermee wil uitpakken tijdens de blogmeetings en op de afterparty van de (te) vele wedstrijden, maar gewoon omdat ze er zijn. Ik ben een informatie-junkie.

Ik schrijf voor jullie. Ik maak best één en ander mee, lees redelijk wat, bekijk een hoop films op een jaar, luister veel naar cd’s, en ga naar behoorlijk wat concerten. En dan kan ik daar maar beter wat mee doen. Wie weet, misschien vindt u het wel interessant wat ik te vertellen heb.

Ik schrijf voor mijzelf. Zo is het begonnen, en zo gaat dat nog altijd door. Ik voel me niet in het minste verplicht om mijn schrijfsels aan te passen. T.t.z. dit blog is in die mate een extensie van mijn persoonlijkheid, waarbij ik ook IRL niet meer blootgeef dan ik dat zelf wil.

Eigenlijk is dit veel gemakkelijker voor mij. Ik schrijf graag, ik kan mijn gedachten beter ordenen, en ik kan aan een stuk wat doorzwetsen en dan abrupt mijn betoog afbreken. Zoals nu.

[Update, vijftien minuten later] Ha! Ik heb een paar van de links, die ik als kapstok wou gebruiken, teruggevonden in mijn bookmarks. Mocht u ze nog niet gezien hebben, ze zijn de moeite van het lezen waard: Excuseer, maar ken ik U?; Zelfrelativering; Moeder waarom bloggen wij?

Deze twee stonden daar ook nog bij, van toen mijn foto’s (geheel legaal vanzelfsprekend) werden gebruikt, eerst in Knack blog, en nadien ook in de gedrukte Focus Knack (ik dacht bij dit artikel).

(*) Ik heb die film nu nog altijd niet gezien