brioche

Uit het duister klinkt het: “Daar in Amerika, Bruno, maakt gij daar geen eten meer klaar?” En dan word ik –nacht na nacht opnieuw, badend in het zweet– wakker. “Ik zet mij aan het werk, beste mensen, u kan op mij rekenen”, roep ik het duister terug. Het is drie uur ’s nachts en Tessa kijkt mij verongelijkt aan. Ge zoudt voor minder, want binnen twee uur moet ze er al uit. “Ik maak u een brood, liefste,” fluister ik haar verzachtend toe, “zoals ge er nog nooit een hebt gegeten.”

Feit is dat ik over mijn broden niet tevreden geraak. In het thuisland was ik heel dicht bij een eerste goede recept, maar de bloemsoorten die ik hier in Seattle op de kop kan tikken, zijn ver van ideaal. Zeer geschikt voor brownies en muffins, maar niet voor brood. Laat ik dan maar een echt decadent brood maken, dacht ik. Eentje dat net geen cake is, maar eigenlijk ook geen brood meer: een brioche.

de brioche

Het internet is de moeder van alle recepten, en ik kwam al gauw terecht bij La Cerise (die ik prompt in mijn nieuwslezer heb gestoken). Zij vertrok van een recept dat vroeg om bijna een gelijke hoeveelheid boter als bloem, maar behaalde naar eigen zeggen uitstekende resultaten met een recept dat naar de helft boter vereiste.

Benodigdheden

  • 500g bloem
  • 250g boter, op kamertemperatuur (ik gebruik altijd gezouten boter)
  • 6 eieren
  • 60g fijne suiker
  • 60cl melk
  • 20g verse gist (ik had enkel chemische, droge gist, en daarvan heb ik twee TBSP gebruikt)
  • een snuifje zout

de brioche de brioche

Zo gemaakt

Enfin, het duurt een tijdje. Ik heb een paar shortcuts genomen, Astrid van La Cerise doet er veel langer over (lees vooral haar wedervaren) –en bekomt waarschijnlijk nog betere resultaten.

Meng een soeplepel of twee bloem met de melk en de gist tot een papje, en laat dat een half uurtje afgedekt op een warme plaats staan.

Meng zout, bloem en suiker, en voeg er vier eieren aan toe. Meng als goed, en voeg er dan het gistpapje bij. Voeg er dan de laatste twee eieren aan toe. Voeg beetje bij beetje de boter toe, en meng alles tot een homogeen geheel.

Tot de boter eraan te pas komt, is dit nog zeer werkbaar met de handen. Zodra de boter erbij komt, wordt dit een behoorlijke plakboel. Als er één recept is dat schreeuwt om een deegkneder (genre Kenwood of Kitchen Aid), dan is het dit wel. Ik weet niet hoe ik het gedaan heb, maar ik ben er uiteindelijk toch in geslaagd om de brij homogeen te kneden/bepotelen, en zo goed als allemaal terug in een kom te krijgen.

Dek de kom af, en laat dit een uur of twee-drie rijzen.

Plaats in de ijskast, gedurende een uur (of twee), tot het deeg voldoende afgekoeld en dus ook weer handelbaar is. Het deeg kan nu in een grote of kleine brochevorm(en). Ik had geen van beide, dus heb ik mijn gewone cake-/broodvorm gebruikt.

Laat dit opnieuw een uur (of twee) rijzen.

Verwarm de over voor, op 180°C voor de grote versie of op 200°C voor de kleine brioches. Bak gedurende ongeveer 35 minuten (grote) of 12 minuten (kleine). Voor de glans kan u de brioches voor ze de oven ingaan met een losgeklopt ei bestrijken (ik wist dat ik iets vergeten was).

Zowel warm, als koud (met confituur), als getoast verschrikkelijk lekker. Tessa stuurde zelfs een e-mail om te zeggen hoe lekker het was.

Smakelijk!

de rek is eruit

Op school was het moment L.O. (lichamelijke opvoeding, ingevallend dat nu anders heet) het onderdeel waar ik het minste naar uitkeek. Niet zozeer voor de fysieke inspanning –al stak mij dat, zoals het een goede puber betaamt, ook behoorlijk tegen– maar vooral wegens de inefficiëntie van de les. Het duurde bijna langer om ons om te kleden dan dat we les kregen, en daarna mochten we de rest van de dag in de geur en het kleffe gevoel van ons opdrogende zweet doorbrengen. Douches waren er immers niet (hopelijk is dat nu veranderd). Naarmate we ouder werden en de interesse in het andere geslacht toenam, werd die geur een steeds grotere hinderpaal, en de oefeningen veranderden voor ons steeds meer in een zoektocht naar onopvallende inertie om het risico op zweet –en bijhorende geur– zoveel mogelijk te beperken.

Lenig ben ik nooit geweest. Ik heb altijd wel enige interesse gehad in sport, maar die bleef steeds grotendeels passief –ook al heb ik nooit echt aan toeschouwersport gedaan. Ik ging nooit naar voetbalmatchen kijken, langs de kant van de wielerwestrijden staan, en motoren bekijk ik bijna uitsluitend in boekjes en websites of als ik zelf ook op het parcours kan rijden (ik moet daar deze zomer toch nog eens een keer zien te geraken).

Onlangs las ik dat het voor lopers interessant is om hun lenigheid te vergroten: soepele spieren verminderen het risico op letsels. Bij Runner’s World vond ik een artikel over de voordelen van yoga: Strike a Pose.

“Yoga improves strength and balance, but one of the best things it can do for runners is increase flexibility,” says Bruce Dick, M.D […] “If you don’t have the flexibility in your hip flexors and hamstrings to create an adequate range of motion, your body will ask that motion to come from other joints –joints not meant to produce that motion. So you get early fatigue, early breakdown, and you expose yourself to injury.”

Aldus, is er iemand in het publiek die ervaring heeft met yoga? En waar kunt ge dat volgen in Gent? Google verwijst mij naar Escape fitness centrum in de Sint-Pietersnieuwstraat en Shambho op de Zuiderlaan. Bent u bekend met één van beide organisaties? Welk is uw wedervaren? Ik hoor het graag, dan kan ik misschien proberen de rek terug in mijn lijf te brengen.

Rampart Ridge Trail

We hadden het reeds over het hoogste en het laagste punt dat we bezocht hadden bij onze uitstap naar Mount Rainier National Park. Daar tussenin zijn we nog een paar keer gestopt, maar de langste trail die we hebben gevolgd, lag in het verlengde van de Trail of the Shadows in Longmire. (Het eerste pad dat we hadden bewandeld.)

Longmire Longmire

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Dit was het zicht dat we hadden vanop de korte Trail of the Shadows. Die liep eigenlijk rond de vlakte (zie de foto’s hierboven), die bestond uit opborrelende mineral springs. Dat water kwam ondergronds de berg(en) af –zo werd op de borden uitgelegd– nam koolzuur op, verzamelde zich op de vlakte, en borrelde daar naar boven.

Rampart Ridge Trail

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Ter hoogte van bovenstaande foto was er een vork waarlangs we de korte trail konden verlaten, en zo op de Rampart Ridge Trail terecht kwamen. Dat pad leidde ons het woud door, zigzag de berg op. Waar we beneden op de kleine trail nog door de sneeuw dienden te waden, was het pad dat de berg opging, bijna geheel sneeuwvrij. Het smeltwater stroomde echter langs vele beddingen de berg af, waardoor het pad op sommige plaatsen moeilijk begaanbaar was. En we hadden duidelijk niet het geschikte schoeisel aangetrokken.

Rampart Ridge Trail Rampart Ridge Trail

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Boven zou de Rampart Ridge Trail in de Wonderland Trail opgenomen worden, en als we die naar rechts volgden, dan zouden we vanzelf opnieuw bij de Longmire basis terugkomen. De Wonderland Trail is een 150 kilometer lang pad, dat zowat het hele National Park rondloopt. Een 200-tal mensen leggen jaarlijks het volledige parcours af –en doen daar ongeveer 14 dagen over– en het kriebelde waanzinnig hard om één van die 200 te zijn. Ooit eens –want, los van het feit dat we op zo’n onderneming niet waren voorzien en andere praktische hinderpalen, was het veel te vroeg in het seizoen om de tocht aan te vangen.

Rampart Ridge Trail

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Toen we bijna de berg opgeklommen waren, nam de sneeuw opnieuw toe. Voor we het goed en wel beseften was het pad volledig ondergesneeuwd, en was het onmogelijk om verder te wandelen. Niet alleen was de sneeuw te diep, maar we konden onmogelijk bepalen waar het pad verderging. Voeg daar nog eens bij dat er zich onder de sneeuw vaak kleine, snelle stroompjes bevonden die het smeltwater van de berg afvoerden, en er zat niks meer op dan rechtsomkeer te maken.

Jammer, maar het was slechts een te verwaarlozen domper op de wandeling die we hebben kunnen maken in de prachtige natuur.

Sydney Pollack overleden

Sydney Pollack, Film Director, Dies at 73, schrijft de NYTimes mijn nieuwslezer binnen (note to self: morgen de krant kopen). De Amerikaanse regisseur, acteur en producer overleed maandag aan kanker.

Het grote publiek zal hem waarschijnlijk het beste kennen als de regisseur van Out of Africa (1985) en Tootsie (1982). Daarnaast maakte hij echter ook pareltjes zoals Absence of Malice (1981), en The Yakuza (1974) en The Firm (1993), de film die auteur John Grisham in het voetlicht plaatste (met Tom Cruise in de hoofdrol). Vergeet vooral ook niet de laatste twee films: Sketches of Frank Gehry (2005 —bespreking) en The Interpreter (2005 —bespreking), die zeer de moeite waard zijn.

Zijn films moeten het vooral hebben van verhaal en landschap, en hij schuwt de kunstmatige special effects die al te vaak worden aangewend in een soms wanhopige poging de aandacht van de kijker vast te houden. Mede daarom kende het recentere werk minder commercieel succes. Helaas.

Unnatural History

Aan het begin van deze maand, op donderdag 1 mei om precies te zijn, nam onze landlord ons mee op de First Thursday Art Walk. First Thrusday begon een twintigtal jaar geleden rond Pioneer Square, en zijn sindsdien een maandelijks cultureel evenement in Seattle. Vele galerijen stellen op dat moment en nieuwe expositie voor of organiseren recepties in aanwezigheid van de kunstenaar.

Wij stapten een tiental –niet allemaal even interessante– galerijen binnen, maar ons hart ging een versnelling hoger bij de ontdekking van Unnatural History, een voorstelling van het werk van fotografe Nealy Blau en tekenaar Justin Gibbens in de G. Gibson Gallery.

Gibbens werkt in de traditie van Audubon, de 19e-eeuwse Amerikaanse ornitholoog en schilder. Waar het bij Audubon evenwel de bedoeling was de vogelsoorten zo realistisch en natuurgetrouw weer te geven, schildert Gibbens in eenzelfde stijl denkbeeldige maar uiterst realistische vogelsoorten. Fantastisch werk.

Justin Gibbens Justin Gibbens

(Justin Gibbens, Bird of Paradise X. : Hammerhead Pelican & Bird of Paradise VIII. : Rock Wren with Appendage, 2008)

Samen met de intrigerende werken Gibbens, hingen er echter ook foto’s van Nealy Blau. Haar werken maken deel uit van een project begonnen in 2005, waarvoor ze in verschillende musea foto’s ging maken van diorama’s. Op het eerste gezicht lijken de foto’s gewone landschapsfoto’s, maar wie nauwgelet kijkt, merkt de grens tussen het natuurlijke en artificiële deel.

Nealy Blau Nealy Blau

(Nealy Blau, Untitled, Academy of Natural Sciences, Philadelphia & Columbine, Denver Museum of Nature & Science, 2005)

De kleine afbeeldingen doen de werken absoluut geen recht. De chromogene prints zijn 50 op 50 cm groot, en de fotografe is erin geslaagd het diepte-effect van de diorama’s te bewaren (door een grote diafragma-opening). In elke foto zitten een aantal verrassingen verwerkt, en door de gekozen hoek lopen natuur en schilderij naadloos en onopgemerkt in elkaar over. Een zeer goed voorbeeld daarvan is de foto linksboven.

Wij waren zodanig onder de indruk dat we zaterdag opnieuw naar de galerij trokken. Hoewel de tentoonstelling reeds was afgelopen —nu hing er werk van Michael Brophy– werden wij er probleemloos en zonder zuchten geholpen door een vriendelijke mevrouw, die achteraf de eigenares zelf bleek. Na veertien dagen tobben, hadden we uiteindelijk de knoop doorgehakt, en hebben we een print gekocht: Bark, Bell Museum of Natural History, Minneapolis, 2008. De galerij houdt het werk voor ons bij tot ons vertrek –netjes vlak in een grote portfoliodoos– en dan nemen we ze mee in een stevige, dikke rol op het vliegtuig. Wij zijn er helemaal over in de wolken.

twee winkeltjes, liefje

Voor het eerst in lange tijd is het goed weer in Seattle. Het is een running joke bij alle locals waarmee we te maken krijgen. “So, how do you like Seattle so far“, vragen ze steevast als we vertellen dat we hier voor drie maanden zijn. “It’s great, now that the sun is out“, vertelden we nog aan de bankbediende vandaag. Wat resulteerde in breed grijnzende gezichten alom.

“Het valt toch goed mee”, vindt Tessa, die er vanzelfsprekend niet echt mee inzit dat het oude wijven regent of koud is terwijl zij binnen haar rondes afloopt en wij vanachter de grote terrasramen verlangend naar buiten kijken. Nog een week of twee maximaal en we kunnen het schooljaar afsluiten: Henri en ik zijn helemaal voorbereid op de hittegolf die nadien zonder enige twijfel Seattle liefhebbend zal omarmen.

Voorlopig stellen we het met die paar warmere weekends. Dit is een verlengd weekend bovendien, want overmorgen is de laaste maandag van mei, en dat is Memorial Day –een beetje zoals wapenstilstand bij ons.

“Laat het ons rustigaan doen, vandaag,” besloten we unaniem, “we gaan gewoon downtown naar die Italiaan eten, en dan kan Henri eens in de Magic Mouse binnenspringen.” Een goed plan, voorwaar. “Oh, en ik zou graag nog gewoon twee winkeltjes bezoeken, liefje”, voegde Tessa er nog aan toe. Twee.

Van de Italiaan ging het naar de Magic Mouse (een spy watch voor Henri); naar de G. Gibson Gallery (om werk van Michael Brophy te bekijken); naar de Rocky Mountain Chocolate Factory (voor een appel); naar A Mano (and very European, zo werd het ons toegefluisterd alsof het een zoete zonde was); Borders (ik smijt mij binnenkort op Capote en de biografie van Sylvia Plath); Anthropologie (beter dan Urban Outfitters!); om uiteindelijk af te ronden bij Monorail Espresso (burnt creme latte). Oh, en een klim langs Pike Street van 5th naar 15th.

Zes uur van ons leven, zeer erm… aangenaam gespendeerd. In amper “twee winkeltjes”.

baby

Yeah baby!

Niettegenstaande de regen ging ik vanochtend toch lopen. Ik verplicht mijzelf aan het stramien vast te houden: maandag, woensdag, vrijdag en zondag loop ik. Weer of geen weer, regen of zon, donderslag of hagel, of een stortbui van bloemblaadjes van de vele japanse kerselaars waar ik tijdens mijn omloop onder gebukt ga. Vanaf Thomas ken ik de straten: Harrison, Republican, Mercer, Roy, Aloha. Van 15th naar beneden tot 19th, de straten aflopen, stijl klimmen naar 18th, de straten aflopen, klimmen naar 17th, dan 16th, dan weer dalen naar 17th, terug klimmen naar 16th en ten slotte naar 15th en terug naar huis. 7 mijl, 11 kilometer, en ik hou van elke stap. Misschien iets minder van de klim van 19th naar 18th.

You’re looking great baby!

Op geen van die straten valt ook maar iets te beleven, behalve misschien aan Thomas St., dat is een drukke baan, en niet altijd evident om zonder stoppen over te steken. Voor ik de straat zie, luister ik al links en rechts naar aankomend verkeer –ik heb daar een uitstekend gehoor voor– en desgevallend pas ik mijn snelheid aan. Eén enkele keer moet ik wat dribbelen of mij kuiten in een sprint laten verkrampen, maar meestal slaag ik erin de oversteek goed te timen. Voor de rest is het kalm in suburbia.

Comin’ through. There you go baby!

Op de hoek van 16th en Denny Way renoveren ze het interieur van een kerk. Eén keer stond er een deur open zodat ik inkijk had in de uitgeholde buik van waaruit een grijze stofwolk dreigde te ontsnappen. In minder dan geen tellen werd de deur gesloten. Eergisteren, woensdag, stond er een betonwagen langs het trottoir dat kleurrijk was afgesloten, en waarbij een politieagent nauwlettend het onbestaande verkeer in de gaten hield. Waar het beton de vrachtwagen verliet, was netjes een dik vel plastic op de grond gespannen, zodat eventuele betonresten niet op de rijbaan zouden belanden.

You’re in great shape, baby!

De vrouw staat meestal aan de QFC op 15th en Republican. Ze staat er niet elke dag, maar heeft een beurtrol met de andere homeless people die daar één of ander krantje verkopen. Meestal zitten die daar redelijk lethargisch, maar zij spreekt de passanten aan. Niet confronterend; ze klampt niemand aan, maar telkens ik voorbij loop staat ze mij als mijn grootste fan aan te moedigen. Met blijvend enthousiasme. “You doing great baby! Wish I still had it in me.

Totally makes my day.

Gent(blogt) zoekt reporters

Gentblogt zoekt opnieuw medewerkers voor de Gentse Feesten. Niet om tafels en stoelen uit te zetten en weer op te ruimen, maar om –terwijl u met volle teugen en ledematen van de Feesten geniet– verslag uit te brengen. Fotografen, schrijvers en viegende reporters: er is voor iedereen plaats.

Vorig jaar werd er uitbundig op de oproep gereageerd (waarvoor iedereen u nog steeds dankbaar is), en wij hopen op een herhaling. Dit jaar ben ik er zelf ook geheel bij, gezien Gent Jazz (ex-BNRF) amper een dag of twee van de Feesten inpikt. Het wordt een drukke julimaand.

Lees meer en reageer bij Het Project: Wilt u in ons Gentse Feesten Team?

koud in het park

Een mens zou bijna weemoedig worden van dit pokkeweer. Seattle is een regenstad, zo had ik gehoord, maar al bij al valt de hoeveelheid neerslag hier heel goed mee. Wij Belgen zijn meer gewoon. Maar koud: “Seattle kent een zeer gematigd klimaat,” had iemand mij voor ons vertrek verzekerd, “het is er vanaf ergens april nooit echt koud meer, eerder gematigd 18-20 graden.” En ook hier luidt het dat het precies toch wel abnormaal lage temperaturen zijn voor deze tijd van het jaar. We zijn een maand van de zomer verwijderd, en ik hoef mijn t-shirts nog niet uit de kast te halen –behalve dan om ze onder een dikke trui aan te trekken.

Dit noopt mij om halvelings mijn oog naar warmere gebieden te richten, die pakweg met de wagen bereikbaar kunnen zijn. Dan trek ik een week of zo met Henri wat rond, terwijl Tessa hier verder onder haar noeste arbeid gebukt gaat. Voor een kleine 200 USD kunt ge voor een week een wagen huren, of 24 uur ver (heen en terug) met Amtrak. Vermeerderd nog logies en/of benzine natuurlijk. En de meeste tracks in de National Parks binnen dat bereik are still covered by several feet of snow, dat ook. Grmbl. Laat de temperatuur hier maar gauw een paar graden klimmen.

Paradise

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Een totaal ondergesneeuwde trail achter het Jackson Visitor Center in Paradise, Mount Rainier National Park, WA. De weg werd aangegeven door zwart-oranje gekleurde stokken die her en der in de sneeuw waren geplant. Niemand anders was blijkbaar zo zot om dit parcours af te leggen –maar wij hebben er ons wreed geamuseerd.

Mount Rainier

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Dit was het zicht dat we van daaruit op Mount Rainier wisten te bemachtigen. Zeg nu zelf: de moeite waard toch?