Aangekomen

Geen enkel probleem met BA.

Op Zaventem werd ik er –vanzelfsprekend– wel al meteen uitgelicht en uitgebreid betast. “Dat? Dat is een mondstuk, mevrouw”, antwoordde ik nadat ik eerst de metaaldetector had doen afgaan omdat ik mijn uurwerk nog aan had, en vervolgens mijn handbagage vijf keer heen-en-weer door de bestralingsmachine werd gestuurd. In Heathrow werd iedereen fysiek bepoteld, en in Houston werden we begroet door een vriendelijke CBPer met een koppel fantastische tatoeages op zijn onderarmen.

Nog nooit een steward gehad met zo’n fantastisch gevoel voor humor. “If you are travelling with young childeren and find some of the in flight entertainment not entirely suitable for them,” schalde hij uit het omroepsysteem, “just let me know and I will block those channels from their seats, effectivley spoiling the rest of the flight for them.” En toen het fasten seatbelts sign wegens turbulentie wat te lang aanbleef: “cabin crew, you can now move around and get on with your jobs; the rest of will have to remain sitting still!”. En toen we de groene visa waiver kaarten moesten invullen, waarschuwde hij ons dat we dat vooral heel nauwgezet moesten doen “or the genteel customs officers will request that you fill it out anew and send you back to the end of the queue with a smack on the back of your head.”

Ons hotel ziet er schitterend uit. We zijn echter al van kamer veranderd, nadat bleek dat een suite goedkoper –en vooral ook groter– was dan de kamer die we hadden gereserveerd.

Oh, f-ck

British Airways staakt vanaf 20 maart (Belga, via DS).

Het cabinepersoneel bij de Britse luchtvaartmaatschappij British Airways gaat eind maart in staking. De vakbond kondigt aan dat het cabinepersoneel zal staken op 20, 21 en 22 maart en opnieuw vanaf 27 maart. Die tweede actie zou vier dagen duren.

Schitterend, heb ik weer wat om mij zenuwachtig in te maken. Wij vertrekken op 31 maart. Met BA, jawel.

Kies uw wagen

Als het op kiezen aan komt, ben ik niet altijd de rapste. Ik maak mijn keuzes obsessief weloverwogen i, zeker als er andere mensen zijn die gevolgen van mijn keuze moeten (mee)dragen (hoe miniem ook). Als gevolg van mijn onbeslistheid, ben ik ben al bijna twee maanden een auto aan ’t kiezen. Niet dat we ons een nieuwe wagen gaan aanschaffen, maar hebben een huurwagen nodig voor (een deel van) ons verblijf in de USA.

Het zit zo: we beginnen in Houston, dan vliegen we naar Las Vegas, en van daaruit rijden we naar Seattle. Ondertussen doen we een (heel) korte uitstap naar Canada, zodat Tessa opnieuw de USA binnen kan met een ander visum dan datgene waarmee we in het begin aldaar hebben verbleven.

De afstand Las Vegas(-Canada)-Seattle bedraagt goed 1.500 mijl of bijna 2.500 kilometer. Drie personen, drie grote valiezen, drie carry-ons en wat mikmak, moeten er in die wagen kunnen. We rijden door een aantal National Parks, waaronder Death Valley en Yosemite, en langs de kust (Californië & Oregon). In een gewone sedan krijgen we alle bagage niet, dus dacht ik voorzichtig aan een SUV. Midsize is te klein ii; fullsize is mij veel (maar dan ook: véél) te groot (hoe hard Henri ook zaagt), en dus blijft er nog de standaard SUV over.

Ter referentie, midsize zijn speelgoedjes zoals zoals Chevrolet Equinox, Ford Escape, Jeep Liberty, en Toytota RAV4; fullsize zijn monsters zoals GMC Yukon XL, Ford Expedition, Chevrolet Suburban; tot de standaard suv’s behoren Chevrolet Trailblazer, Ford Explorer, Jeep Grand Cherokee, Nissan Xterra.

Bij Hertz staat als voorbeeld standard SUV de Nissan Xterra, bij National staat de Chevrolet Trailblazer, die echter al bijna een jaar niet meer wordt geproduceerd, en dus ook niet meer in het wagenpark zitiii. Bij Hertz wordt in plaats van de Trailblazer tegenwoordig de Traverse aangebodeniv. Edoch, Hertz is 200 euro duurder dan National. Bovendien is er bij National ook Roadside Plus (pechverhelping) inbegrepen.

Is er iemand die ervaring heeft met Hertz of National (of een ander autverhuurbedrijf in de USA)? Iemand die met zo’n standaard SUV rijdt of al gereden heeft? Is dat handelbaar zo’n ding?

  1. Weloverwogen, tot het mij beu is, en ik impulsief dat kies waarvan het browservenster open staat. Nuttig.
  2. A midsize SUV is great if you have oddly shaped items that won’t go in a regular trunk, but beyond that there isn’t much more capacity than a mid to fullsize car. [bron]
  3. The Chevy Trailblazer (and GMC Envoy) has been out of production for more than nine months. Any remaining Trailblazers should be departing the fleet rapidly, just as soon as they get about 32K miles? [bron]
  4. Chevy Traverse (80% of them), Ford Explorer, Jeep Commander, no more Trailblazers in the Hertz fleet. [bron]

Autorisatie

We gaan eens internetbestellen. Een beetje rondspeuren naar de goedkoopste vluchten, en uiteindelijk net zoals de vorige keer bij British Airways uitkomen. Hopla, boeken van Brussel naar Houston via Heathrow.

Voor de zeer betaalbare prijs haal ik mijn VISA boven, geef alles in, driedubbel beveiligd, en dan plots, boem, plets, bij het aller-aller-allerlaatste scherm: een foutmelding. Dat de boeking niet is doorgegaan, probeert u het alstublieft nog maar eens opnieuw. We halen diep adem, zetten koffie, en proberen opnieuw. Van hetzelfde laken een broek.

Citibank belt, om te zeggen dat er twee keer hetzelfde bedrag geautoriseerd staat. Nee, zij kunnen dat niet annuleren, dat moet British Airways doen. Nee, zegt British Airways aan de telefoon, dat kunnen wij niet, maar dat wordt wel binnen de 24 (ten hoogste 48) uur opnieuw vrijgegeven. Toch niet, zegt Citibank, tenzij British Airways een fax stuurt, duurt dat twee weken eer dat bedrag wordt desautoriseerd.

Van het kastje naar de muur, of van British Airways naar Citibank naar British Airways. Heen en terug. En terug. En terug. En terug. Een ganse voormiddag lang.

Uiteindelijk heeft British Airways de vlucht tegen internettarief geboekt, zonder bijkomende kosten, en donderdag contacteren ze mij opnieuw, om te horen of het geld is vrijgegeven. In het slechtste geval is de limiet op mijn visa gewoon een pak kleiner gedurende twee weken.

En ik die dacht dat het mijn geld was.

Met de trein naar Berlijn

Ik had enkel een rugzak(je) mee naar Berlijn. Al mijn kleren (voldoende ondergoed en een extra pull) had ik de valies van Tessa gepropt, voor ik naar het station stapte. Ik vertrok zowaar een halve dag vroeger dan zij, maar kwam pas een uur later aan. Tessa nam immers het vliegtuig, en ik ging met de trein. Acht uur heen, negen uur terug, telkens met twee overstappen: in Brussel Zuid en in Köln Hbf. In Berlijn nam ik de S-Bahn van Berlin Hbf tot Zoologischer Garten, drie haltes, net binnen de limiet voor een gereduceerd metroticket. Nadat ik er eerst met de ICE was doorheen gezoefd.

“Het zijn de meest comfortabele treinen van Europa”, beweerde de loketbediende toen ik een week eerder mijn tickets ging kopen. Dat was nadat hij mij moest vertellen dat ik voor de heenreis helaas net één dag te laat was voor de Supersparpreis, wat toch dertig euro scheelde in mijn budget. Met reservatiekosten erbij, kwam ik aan 176 euro, wat nog steeds goedkoper was dan de goedkoopste vlucht die ik had gevonden, 188 euro (maar die bovendien volboekt bleek).

Niet dat vliegen een optie was. Ik moest er eerst voor naar Zaventem, en nadien ook van Tegel naar het centrum in Berlijn. Luxe op een vliegtuig betekent vier centimeter extra beenruimte voor het vierdubbele van de prijs; op de ICE moest ik met mijn bekken van mijn stoel voor ik met mijn knieën tegen de zetel voor mij kon. Ik mocht mijn rugzak volproppen met wat ik maar wou, zoals literflessen water of nitroglycerine, geen haan die ernaar kraaide. Heerlijk.

De reis was dan ook de helft van de vakantie. Drie boeken heb ik uitgelezen: Caesarion, de nieuwe van Tommy Wieringa; Mannen die vrouwen haten, deel 1 in de Millenium reeks van Stieg Larsson (een sprinter uit de Gentse Stadsbibliotheek, dus die moest uit); en Coltrane: the Story of a Sound, de muzikale biografie van John Coltrane door Ben Ratliff, die ik in Berlijn heb gekocht. Och, en ongeveer een vierde uit Jonathan Strange and Mr. Norrell van Susanna Clarke, waar ik maar niet in verder geraak (het is te groot om mee te nemen, en ik kom thuis te weinig aan lezen toe). Ik heb tijd gehad om te schrijven, mijn gedachten te ordenen, en naar muziek te luisteren (vs als achtergrondgeluid te gebruiken). Ik zit een beetje in een Coltrane-fase, dus op de iPhone stonden zes Coltrane albums, en wat lichter werk zoals van M. Ward en She & Him.

Van de twee dagen ter plaatse heb ik ongeveer een volle dag doorgebracht in de dierentuin (foto’s volgen hopelijk zodra ze ontwikkeld zijn). Ik ben verzot op dierentuinen, en die van Berlijn staat geboekstaafd als die met de grootste diversiteit aan diersoorten –daartoe tellen ze ook kippen mee, vrees ik. Achteraf –toen ik met de S-Bahn naar Berlin Hbf terugspoorde– heb ik pas gezien dat er vlakbij ook een Helmut Newton tentoonstelling was. Te laat dus. Vrijdag heb ik voornamelijk al wandelend doorgebracht, op het duurste plekje van het monopoly spel (Europese Editie –met ECU‘s): Kurfüstendamm. Diezelfde dag kwamen ook de Friedrichstraße en Unter den Linden (dat kende ik nog van zes jaar geleden) aan de beurt. Checkpoint Charlie was troosteloos en leek door iedereen vergeten; ik heb bewust de toeristische nieuwlichterijen genegeerd, zoals het Holocaust-Mahnmal en het Reichstaggebouw. Voor de musea had ik geen tijd, en ik ben ’s avonds (wegens andere verplichtingen) niet eens in de A-Trane jazz club geraakt, waar beide avonden nochtans Kurt Rosenwinkel speelde.

Shoppen heb ik wel gedaan, t.t.z. ik ben in KaDeWe binnengestapt, en snel weer buiten; het is precies een kopie van Harrods. Veel gevaarlijker waren de Saturn op Kurfüstendamm en vooral Dussmann das KulturKaufhaus in de Friedrichstraße (een beetje de Fnac, maar dan enkel boeken en cd’s). Gevaarlijk, jawel, want mijn rugzakje zat barstensvol nieuwe cd’s op de terugreis (17, waaronder 8 van Coltrane).

Amsterdam: poel des verderfs

Wij waren 72 uur weg. Naar Nederlands (titulaire) hoofdstad: Amsterdam. Met de wagen. Iets langer dan twee uur, zo voorspelde de gps eerst, maar dat was natuurlijk lang voor we tegen Antwerpen zaten. De tunnel zat vol, dus ook de autostrade zat vol. Maar dan is er gelukkig die gps, die ons feilloos langs binnenbaantjes de Waaslandtunnel in leidde, en met ocharme een dik uur vertraging waren we ook daar doorheen. Vier uur hebben we erover gedaan i.p.v. twee, en ik kon de ganse tijd eigenlijk alleen maar blij zijn dat ik zulks niet elke werkdag hoef te doen.

We zijn recht naar onze bestemming gereden, zonder omwegen –behalve die opzettelijke in Antwerpen dus– zonder ook maar één afslag te missen. “Goed gekozen dus,” beloonde Tessa mijn feilloze navigatiekunsten. Geheel in tegenstelling tot het hotel, dat vlak bij het Centraal Station lag, en dus ook pal aan De Wallen: gegrepen tussen de grachtengordel en het IJ en het Noordzeekanaal. De wagen werd vakkundig ondergronds geplaatst via een liftsysteem dat de voertuigen op metalen dienbladen computergestuurd onder het baanoppervlak opbergt.

Met uitzondering van een daguitstap naar Artis, zijn Henri en ik binnen de grachtengordel gebleven, en Tessa zelfs binnen het hotel, waar haar congres in de Sint-Olofskapel plaatsvond. Het hotel, het NH Barbizon Palace, dat dus tot dezelfde keten behoort als het hotel hier wat verder in de straat, biedt een vriendelijke service, maar is totaal overpriced. Ik heb er geen oog dichtgedaan, en dat had niets te maken met eventueel lawaai buiten, maar het voortdurende geroezemoes in de lobby en wisselend geping van de lift, dat tot op de kamer te horen was. Een erbarmelijk kleine kamer –en al zeker voor wat ze kostte– die niet meteen van de properste was (in de badkamer had iemand op de bedampte spiegel blighty beschreven, een woord dat steeds opnieuw opdook als we een douche namen).

In Amsterdam spreken ze overigens alleen maar Engels. Waar we ook binnen kwamen, wij werden eerst in het Engels aangesproken, en pas wanneer wij zelf in het Nederlands volhardden, schakelde men over naar de moedertaal.

Ontbijten doen ze blijkbaar niet, in Amsterdam. Er was het ontbijt in het hotel, dat maar liefst 25 euro per persoon kostte –daar laat ge u ook maar één keer aan vangen– en verder was er een croissant of euh een croissant. Goede koffie mocht ik al helemaal op mijn buik schrijven –ik ben met Henri minstens twintig verschillende zaken binnengestapt, om er koffie te proberen.

Wat hebben we allemaal gedaan?

We hebben de Richard Avedon tentoonstelling bezocht in het Foam (Fotografiemuseum Amsterdam). Interessant, er zitten héél mooie dingen bij, maar ik ben niet zo enthousiast over de foto’s van Avedon die gemaakt zijn op een helwitte achtergrond. Vooral op de erg grote foto’s die op de tentoonstelling hingen, gaf dat een beetje ontgoochelende resultaten. Terwijl (de meeste van) zijn foto’s haarscherp en loepzuiver zijn. (9 + 1,5 euro)

We hebben Nemo bezocht. Normaal gezien 12,50 euro per persoon, dit weekend was het allemaal gratis! Ook een bezoek aan het VOC schip, dat normaal gezien 5 euro per persoon kost. Nemo is vergelijkbaar met Technopolis, wist Henri te vertellen, alleen is het (Nemo ds) groter). Het science center heeft de vorm van een schip, inclusief bovendek (het dakplein) waar zelfs concerten worden gegeven.

Op weg naar Nemo kwamen we De Bunker tegen, een multimediale en gratis toegankelijke expositie over dilemma’s in de Tweede Wereldoorlog. Interessant voor Henri, en interessant hoe men in Nederland toch anders met die wereldoorlog worstelt.

Zondag spendeerden we eerst een voormiddag op zoek naar een brunchadresje (niets deftigs gevonden), en nadien flink wat uren in Artis (18,50 + 15 euro). Zeer de moeite, heel wat volk, maar toch rustig, een verademing tegenover de vunzigheid in de grachtengordel. Henri at er overigens een kindermenu dat bestond uit een krokét, met frites (spreek uit als frittes), fritessaus, en appelkompot. Nou moe.

We hebben gedineerd bij Aneka Rasa (Authentic Indonesian Restaurant); de Haven Texel en Het Melkmeisje. De beste maaltijd was evenwel de lunch bij Frenzi, waar Henri en ik werden bediend door een juffrouw die Merel heet (ik heb dat altijd een mooie naam gevonden).

Opvallend waren: het Engels als voertaal; de gedisciplineerdheid van de gemiddelde Nederlander achter het stuur; de fiets is baas in Amsterdam (als u dacht dat Gent een fietsstad was, dan moet u maar eens daarheen); en fruitsap kan appelsap, perensap, kersensap of suderance zijn. Maar vooral: (het binnenste van) de grachtengordel rond Amsterdam is een poel des verderfs. Het lijkt een pretpark voor mensen die voortdurend op Spring break zijn, en ik voelde me er eigenlijk geheel niet op mijn gemak. Al zaten we waarschijnlijk gewoon ik het verkeerde deel van de stad.

150 minuten

9 euro. Zoveel kostte het om met het openbaar vervoer tot hier te geraken. De helft van dat bedrag eigenlijk, want dit ticket naar de kust is meteen een retourticket.

“Een weekendticket naar de kust, meneer”, vroeg de loketbediende in het Sint-Pietersstation. “Zeer zeker, meneer, maar naar welke kst?”

“Euh, de Belgische hé”, antwoordde ik, totaal uit mijn lood geslagen. De juffrouw aan de andere kant van de balie wilde weten naar welk station aan die Belgische kust –een weekendticket heeft geen eenheidsprijs –of misschien moeten ze gewoon het station ook ken zodat ze dat nadien in allerlei statiestiekjes kunnen verwerken.

9 euro bracht mij naar Oostende (en straks dus terug naar Gent). Vandaar dienden we nog met de kusttram tot de eerste halte van Westende te reizen (Bellevue, aan de Rotonde), waar Tessa’s ouders over een apartementje beschikken. Met zich op zee, want gelegen op den dijk; smaakvol en mooi ingericht; maar voorzien van een ietwat beperkte hoeveelheid comfort. Televisie, maar geen radio of internet; warm water, maar geen douche; enfin kleine tekortkomingen die alleen elders opvallen.

9 euro, want op die kusttram moeten we niet betalen, gezien ik over een abonnement beschik. Voor dat geld kunt ge zelf niet rijden, denk ik, al gaat het waarschijnlijk een hele pak sneller. We vertrokken om 18u45 thuis –het weekendticket is pas geldig op vrijdag vanaf 19u01– om de trein van 19u15 te halen. Die had echter een aangekondigde vertraging van 10 minuten, wat volgens ons uiteindelijk toch nog wat langer is uitgelopen. Om 20u15 kwamen we aan in Oostende.

“Goedenavond, dames en heren. Zodadelijk komen we aan in Oostende ofte het zeetje. Oostende is meteen ook de eindbestemming van deze trein. Wij verontschuldigen ons voor de vertraging die wij hebben opgelopen, en die totaal de te wijten was aan het feit dat we moesten wachten op een andere trein.”

De eerstvolgende kusttram stond aangekondigd om 20u35, en die verscheen ruim op tijd aan de halte… enkel om daar totruim over tijd te blijven staan. Pas m 21u15 stonden we aan de deur van het apartement, twee en een half uur nadat we thuis waren vertrokken.

“Het openbaar vervoer is altijd een beetje… wachten”, smste ik Tessa –een boutade van Henri natuurlijk– die daar al een dagje langer op ons zat te wachten (ze had een congres in Oostende).

Hiho, hiho, to Belgium we go

Torenhoge stress levels vandaag, toen bleek dat die ene extra valies én die carry on niet zouden volstaan. Dus hebben we er nog één gehaald, zo’n carry on. Nog een geluk dat het clearance was in de REI.

Ondergetekende is verder verschrikkelijk nerveus dat (in chronologische volgorde):

  • één of meerdere van onze valiezen tóch te veel zal wegen
  • onze carry on tóch te groot zal worden bevonden om als handbagage mee te nemen
  • één of meerdere van onze valiezen voor, tijdens of na de vlucht zal open barsten
  • één of meerdere van onze valiezen niet samen met ons in Zaventem zal belanden

(Wanneer u dit leest weten wij al hoe het met de eerste twee zaken is gesteld, en wij hopen dat u toch nog meeduimt voor de andere twee.)

Wij komen eraan. Tenminste, dat hopen we toch.

thanks for bagging

Het is hier duur, zo hebben wij de indruk. Never mind de goedkope dollar, wij hebben ons hier –na nauwelijks vier dagen– al vaak de bedenking gemaakt wat het zou geweest zijn als de dollar zo sterk zou gestaan hebben als vroeger. Cd’s, boeken, electronica, de meeste luxegoederen zijn hier inderdaad –na omrekening– pakken goedkoper. Basiszaken zoals voedsel, of gereedschap voor manuele arbeid (i.c. koken), kosten gemakkelijk evenveel. De eerste dag stapten we buiten uit Madison Market met een rekening voor 56,92 USD, goed voor een gallon melk (net geen twee liter), anderhalf pond appels, peren en tomaten, een doosje thee, boter en een gallon cranberry juice. Trader Joe’s is gelukkig wat goedkoper, en ik ga binnenkort toch ook eens een Safeway en een QFC binnen stappen.

Pike Place Market –een soort overdekte markt waar veel spel van wordt gemaakt maar eigenlijk weinig variatie aan stalletjes en waren biedt– viel veel beter mee: voor 13 USD had ik een goed gevulde plastic zak die op de terugweg mijn arm een paar centimeters langer heeft gemaakt, en bij de slager aldaar bracht ik een drie rib eyes (today’s special) ofte entrecôtes mee, en een hanging tender ofte onglet die langer was dan het gemiddelde varkenshaasje en minstens twee keer zo dik (anderhalf pond), voor 18 USD in totaal. Ik weet waar ik in het vervolg mijn groeten en fruit (en vlees) ga kopen. Ze hebben er ten andere ook een paar visstalletjes, met vis aan zeer betaalbare prijzen (scallops voor Geen Geld).

Wat ook opvalt is dat er bijzonder weinig voetgangers zijn. Seattle is een grote stad, maar nergens is het druk. Het is dan wel Spring Break, maar ik kan mij niet voorstellen dat gans Amerika dat in Fort Lauderdale doorbrengt. Iedereen doet hier ook alles met de wagen, dat is een cliché dat geheel klopt. Wij zijn de uitzondering die met boodschappen beladen door de straten stapt. Die boodschappen worden overigens voor u netjes gezakt, niet alleen in winkels waar ge dat zoudt verwachten, maar ook in de grootwarenhuizen. Toen ik Madison Market spontaan de boodschappen in een zak begon te laden, beantwoordde de cool dude achter de kassa mijn impuls meteen met een “hey, thanks for bagging”. De verwondering op zijn gezicht voor mijn actie was minstens net zo groot als de mijne voor zijn opmerking.

Pijn

Gisterenochtend (zondag, voor alle duidelijkheid), ben ik voor het eerst gaan lopen sinds we in Seattle aangekomen zijn. Seattle, laat mij u vertellen, is niet vlak, zoals Gent. Jazeker, wij hebben de Kattenberg én de Sint-Kwintensberg, maar geheel in tegenstelling tot de omschrijving in hun naam, zijn beide bergen slechts minuscule molshopjes tegenover de glooiingen van pakweg First en Capitol Hill. Het traject ging van ons huis op 15th Av tot Washingon Park en volgde grotendeels E Madison St. Goed voor 6 miles of 10 kilometer, maar ik heb ze niet allemaal gelopen. Op de heenweg begon het een klein beetje bergop, maar de rest van Madison was grotendeels dalen. Edoch, wie daalt, moet daarna stijgen (in dit specifiek geval toch), en de inclinatie van de heuvel was er net iets te veel aan. Zelfs op stevig staptempo vloog de hartslag de lucht in.

In de namiddag, hebben we nogmaals stevig doorgestapt, naar de plaats(en) waar Tessa zal moeten werken, van ergens in de buurt van downtown tot de universiteit en de shopping mall aldaar. De iPhones waren allemaal uitverkocht, maar ondertussen hebben we wel beiden een prepaid card van AT&T gekocht. Kwestie Mobistar niet al te gelukkig te moeten maken als we naar elkaar bellen. We hebben die afstanden allemaal te voet afgelegd, heuvel op, heuvel af, en dat is toch wel serieus in de benen gekropen. Ik heb beenspieren gebruikt waarvan ik niet eens wist dat ik ze had (zo zegt men dan), maar ze doen vandaag wel allemaal pijn. Het zal goed voor de looptraining zijn, maar ik denk dat ik het toch heel wat kalmer zal moeten aanpakken.

Er wordt veel gelopen, hier in Seattle, en in tegenstelling tot bij ons, groeten de lopers elkaar heel hartelijk als ze elkaar kruisen. Voor de rest is het hier nogal doods. Misschien heeft dat te maken met het slechte weer –al lopen de mensen hier in hemdsmouwen en korte broek rond, en staren ze ons net niet na als we hen met muts en sjaal kruisen. Gekke jongens, die Amerikanen.