twee rietjes, één dubbel

Louis Sclavis en Piet Van Bockstal nodigden elkaar uit in het kader van de muzikale samenwerking tussen Vooruit en De Bijloke Muziekcentrum. Beide rietblazers brachten bovendien elk een extra muzikant mee: Sclavis bracht zijn vaste percussionist François Merville mee, en Van Bockstal introduceerde pianist Thomas Dieltiens.

Lees meer over dit heerlijk concert bij Het Project: Louis Sclavis in De Bijloke

jazz is humor

Hieronder mijn eigen tekst gepikt vanop Gentblogt.

Waar moet ik beginnen? Ik heb nog geen optreden met Michel Massot gezien, waartijdens ik niet heb moeten lachen. Voila, daar hebt u het al. Toch is Massot geen clown. Hij heeft geen rode neus, valt niet over zijn eigen voeten, en er spuit al evenmin water uit een plastic bloem die hij op zijn revers heeft gestoken. Al zou hij het best wel durven.

Michel Massot heb ik voor het eerst aan het werk gezien, ongeveer een jaar geleden, toen we in het kader van Oorsmeer in de Lullyzaal van de Genste Operazaal met onze zoon Henri naar Blow gingen luisteren. Blow is een voorstelling van Tuur Florizoone en Michel Massot waarin ze kinderen laten kennismaken met (jazz)muziek aan de hand van het centraal thema adem, lucht en wind. De zelfrelativerende manier waarop Massot zijn muziek daar bracht, werkte niet alleen op de kinderen aanstekelijk. Niet zoveel later heb ik Massot meer aan het werk gezien, waaronder in de voortreffelijke bezetting met Tuur Florizoone en Marie Horbaczewski. Dat is geen jazz meer, wordt soms over die bezetting gefluisterd, maar dan legt ge mij maar eens uit waar die grens nu eigenlijk ligt.

Florizoone-Massot-Horbaczewski (ii)

Massot doceert vrije improvisatie aan het conservatorium in Luik –weinig verwonderlijk voor een man die zijn instrumenten (tuba en trombone) zo goed kent dat ze wel een natuurlijke extensie van zijn lichaam lijken. Hij speelt dan ook mee in ensembles zoals Rêve d’éléphant en Mâäk’s Spirit, en in de jaren 80 richtte Massot met Michel Debrulle en Fabrizio Cassol het Trio Bravo op. Trio Bravo is de voorloper van het huidige Trio Grande, waarin Cassol (die zich aan Aka Moon zou wijden) wordt vervangen door de Franse saxofonist Laurent Dehors.

Voor deze JazzLab Series tournee, trekt het trio rond met een Britse gast: de blootvoetse Leedse pianist Matthew Bourne (nee, dus niet de regisseur maar de pianist). Bourne kwam bij jazz terecht via een omweg langs hedendaagse klassieke muziek en avantgarde –een perfect match voor het Trio Grande. De groep is ondertussen toe aan het voorlaatste concert uit deze tournee, dus u kan ervan op aan dat de muzikanten zeer op elkaar zijn ingespeeld.

Waaraan kan u zich verwachten? Improvisatie –jaha, dit is tenslotte jazz– evenwel niet van het soort waar u eerst een halve dag voor in de mood moet komen, maar vol inventieve frases met heel veel klankkleur, en waarin nog steeds een verhaallijn is terug te vinden zonder dat u eerst muziektheorie moet gestudeerd hebben. Oh, dat brokje (hilarische) muziektheorie krijgt u mogelijks ook: wat is bijvoorbeeld het verschil tussen een saxofoon en een klarinet (behalve koper vs hout)? En grappige bindteksten, danspasjes van Massot en zelfs zangpartijen. Trio Grande is een feest, ook al bent u niet thuis in de muziekvakjes waarin recensenten de groep moeten onderbrengen. Niet te missen.

Het is een beetje rustig, met de Jazzlab Series, kan u denken, maar dat is enkel omdat u (1) reeds een concert in avantpremière hebt gehad tijden Jazz in ’t Park; (2) het derde concert er eentje is van de Kari Antilla Group, en dat je die al genoeg kan beluisteren in het Gentse (als u van verder komt zou ik toch maar eens de JLS concertkalender raadplegen om hen aan het werk te zien). Het hierop volgende Gentse concert –in december– is van aRTET, de groep die u maar half hebt kunnen beluisteren op het BNRF (nu is uw kans).

Maar goed, ik zie u eerst nog woensdag, in de Domzaal van Vooruit. En steek gerust uw hand eens op als u meent mij te herkennen, ik zal met een verwarde blik maar tevens een gelukzalige glimlach terugzwaaien.

Trio Grande feat. Matthew Bourne, woensdag 7 november om 20u in Domzaal van Vooruit in het kader van de Jazzlab Series, toegang 12€ / 8€ (vvk)

tips

Gezien ik mijn del.icio.us feed te weinig aanvul, wil ik hier op heel onregelmatige tijdstippen wel eens wat tips doorgeven. Deze drie om te beginnen.

The Flemish Jazz Meeting is essentially a showcase to hip foreign concert promoters to what’s happening in Flanders (though not all musicians involved were Flemish, and a few were even Dutch). It’s an insider thing, somewhere between a pageant, a super-market and a mail-order catalogue, that’s not even listed on Vooruit’s website – I got in because I won a ticket (and, thankfully, I was in excellent company). Five bands each got a short set of generally three songs each.

Mwanji Ezana over de Flemish Jazz Meeting – 08/09/2007@Vooruit, Gent. Lees er zijn bespreking van de vijf groepen, en bekijk meteen ook zijn zeer uitbundige be.jazz weblog. (Lees ook eens zijn post over building your own diyPod.)

I have never made tortilla patata before only because I have yet to see a recipe with less than one cup of olive oil in it. If you’ve made it to your thirties without unsavory things like cellulite, bless you, but all the rest of us have good reason to be wary of fat by the cup full, even so-called ‘good’ fat. However, my desire to conquer this dish at home got the better of me on Saturday morning (also, Saturday afternoon: uh, this dish takes a long time to make) and so I decided to approach it like a scientist, measuring the oil going in and out. I am so glad I did, because as it turns out this entire dish uses but four tablespoons of oil, and probably even less because there is no way I got all the excess out of our 19-pound Dutch oven. Low-fat? Not really, but not that big of a deal.

Deb van Smitten Kitchen maakt tortilla de patatas. Ik ken alvast één iemand die dat zeer goed kan klaarmaken.

American Power is particularly difficult, in part because of its geographic and conceptual bigness, but also because of Homeland Security I have been stopped more than once on public property for photographing distant coal stacks. Once, in Poca, West Virginia, a total of six law enforcement officers, including two FBI agents, questioned me and my assistant for hours.

Een beetje uit de context gerukt, maar toch wel sprekend voor het American Power project van Mitch Epstein. Jörg Colberg had A Conversation with Mitch Epstein

Flemish Jazz Meeting

De Flemish Jazz Meeting is een tweejaarlijkse gebeurtenis, gericht op de mensen die beroepshalve met jazz bezig zijn. Beroepshalve, dat betekent onder meer muzikanten, organisatoren en zalen, en pers. Het initiatief is redelijk nieuw, gezien het dit jaar pas voor de tweede keer werd georganiseerd. De vorige editie, in 2005, vond geheel plaats in en rond Brugge, maar dit jaar kwam de meeting ook een dagje in Gent doorbrengen.

Door omstandigheden heb ik de debatten over Jazz policy in Flanders and Europe en Jazz as an attitude: define or defy, die vrijdag plaatsvonden in Brugge, aan mij moeten voorbij laten gaan. Zaterdag, in de Gentse Vooruit, was ik er wel bij, voor een schets van de huidige Vlaamse jazzscène en een daaropvolgende discussie over jazzprogrammatie.

Een paar zaken vielen op. Hoewel jazz steeds meer ingang vindt, blijft de programmatie en het publiek dat ervoor moet gevonden worden, nog steeds broos en weinig honkvast te zijn. Eigenlijk is dat weinig verwonderlijk, gezien de verschrikkelijk grote diversiteit binnen de jazzrichting. En daaraan gekoppeld de beperkte duiding die het publiek krijgt. Nemen we aan het ene uiterste Jef Neve, en aan het andere Mâäk’s Spirit, dan zit daartussen een enorm scala van muziek dat noch bij het ene noch bij het andere uiterste, en zelfs niet noodzakelijk ergens temidden daarvan valt onder te verdelen. Wat ze allemaal gemeenschappelijk lijken te hebben, is evenwel de factor improvisatie. Improvisatie loopt als een rode draad –in meer of mindere mate– door alle jazzstijlen heen. En laat het nu net die factor zijn die de mensen in verwarring brengt.

Improvisatie wordt immers al te vaak als voor synoniem voor moeilijk gezien, en dat houdt een heleboel mensen ervan om jazz een kans te geven. Om meer mensen aan jazz bloot te stellen is er dan ook een initiële taak weggelegd voor de media om het publiek te tonen dat de stelling jazz = impro = moeilijk niet (noodzakelijk) opgaat. Het publiek dient wegwijs te worden gemaakt in de verscheidenheid van jazz, en dat kan alleen maar door voldoende exposure. Nu jazz een zeker populariteit kent, dient de media van dat momentum gebruik maken om de aandacht van het publiek te behouden en tegelijk een groter publiek aan te spreken.

Natuurlijk is de programmatie van jazzconcerten een belangrijk onderdeel van die strategie, maar minstens net zo belangrijk is een basis die door de media kan worden aangereikt. Om naar een concert te gaan moet het publiek het huis uit, terwijl de media de huiskamer wordt ingebracht. Kranten, radio, televise, en internet zijn een onderdeel van dagelijkse bezigheden. Om het publiek tot bij de jazz te brengen dient men eerst jazz tot bij het publiek te brengen. En net daarin ligt een grote uitdaging en verantwoordelijkheid voor de media.