uitrusten

…dat was toch de bedoeling, niet?

Gisterenavond van interview gedaan met de jongens van Absynthe Minded. Ttz ik heb foto’s genomen, en tvdv heeft van interview gedaan (en zeer goed, overigens). Achteraf naar het concert, Coparck in het voorprogramma, hoofdact voornoemde Absynthe Minded, die meteen ook hun nieuwe CD aan het publiek voorstelden. U leest er vandaag of morgen of maandag meer over bij Het Project.

Gezien ik ook analoge foto’s heb gemaakt –die ik naar alle waarschijnlijkheid dit weekend zal nog hebben– ben ik vanochtend (*kuch*10 uur*kuch*) foto’s gaan binnensteken, die van vorige week terug meegebracht, en straks kan ik die van gisteren gaan afhalen. Ondertussen artikels klaarzetten, voor Henri zorgen, en de madam is gaan toeren (van wacht namelijk).

Om u maar te zeggen, dat ik niet op mijn gat zit (of toch wel, maar goed u hoeft niet altijd alles letterlijk te nemen). En ik vind dat verschrikkelijk wijs.

Henri is al veel beter. Gisteren, zo heb ik gehoord, heeft hij niks gegeten, enkel gedronken, en zelfs dat kwam er meer wel dan niet quasi-onmiddellijk terug uit. Vanochtend ging het ook nog niet, maar ondertussen heb ik hem een bananen/kiwi-milkshake gemaakt, en alvast één glas is (voorlopig) in zijn maag gebleven. Ondertussen ziet hij zelf de minestrone zitten die ik voor hem (en ook een beetje in functie van een en ander bij Het Project volgende week) zou klaarmaken.

Ik denk dat hij op het genezende pad is.

(ignore) (ii)

’t Is toch een serieuze opstoot, deze keer. In de scharnieren van het kaaksbeen, onder de tong, aan de zijkanten van de lippen, op het verhemelte: ze eisen zich weer overal territorium toe. (En neen, vermoeidheid heeft daar niks mee te maken, maar seizoenswissels wel.)

Pijnstillers helpen niet, enkel eten helpt, en dan vaak nog alleen tijdens het eten zelf. Lauwe soep (zonder brokjes), of ijsjes, of iets coherents waarop valt te kauwen (ttz dat niet afbrokkelt, zoals brood) is nog het beste. Maar ik kan moeilijk constant zitten eten (ik zou plots wel aan veel punten geraken).

Zeer vervelend, vooral tijdens meetings waarin voornamelijk ík dan nog het woord moet voeren. (De meeting van gisterenavond werd overigens –zoals verwacht– uitgesteld. Een goede zaak, gezien de helft van de deelnemers door griep waren geveld.)

Met Henri gaat het ondertussen beter. Ttz we weten nu wat er aan de hand is, want de schoonouders zijn even voor de middag met hem naar ’t spoed getrokken. Ja, dank u, het was ook voor mij een aangename verrassing. Nog steeds 39+ (zelfs met koortswerende middelen), en hij vroeg er zelf achter, om door een dokter te worden gezien. Gezien we geen huisarts hebben (tsja, dat zou nogal dwaas zijn met een madam die zelf dokter is), en na eerst een aantal andere opties hebben geprobeerd, bleek –tot onze collectieve geambeteerdheid– spoed de enige mogelijkheid. Enfin, het is een zware angine met zware koorts.

Vanavond doen we van fotografie, eerst tijdens een interview, en nadien tijdens een concert. En vandeweekend doen we niks (behalve foto’s afhalen, en naar Jef Neve gaan luisteren), wegens dringende recuperatienood. Neenee, niks. U hoeft niet aan te dringen. Echt niet. Serieus. Toe, niet doen.

39

Vanochtend is Henri opgestaan met 39 graden koorts. De telefonische vraag vanuit Noord of dat veel was, zo ’s ochtends, werd resoluut bevestigend beantwoord. Dat ik dat zelf niet weet nee, want gezien 37,5°C voor mij al zware koorts is, ben ik bij 39°C al lang overleden.

Het was een zielig hoopje zoon, dat gisterenmiddag bij mij werd binnengedragen. Een eerste temperatuurmeting toonde 37,7°C (ver over mijn grens dus), en de rest van de dag spendeerde hij slapend in het Grote Bed™. Zeer ongewoon voor zijn doen, want, ziek of niet, stilzitten is er voor hem niet bij. Rond vier uur is hij wakker geworden, en terwijl ik een artikel voor Het Project probeerde af te werken, vuurde een zwak stemmetje vanuit de aanpalende kamer vragen op mij af.

“Papa”, klonk het nauwelijks hoorbaar. En toen ik niet reageerde opnieuw “papa?”, “papa?”.

“Ja jongen, ben je wakker? Alles OK?”

“Ik heb zo’n hoofdpijn, papa, en mijn wangen gloeien zo…”

“Ik zal straks eens komen kijken, hé jongen. Ik moet eerst nog een artikel afwerken. Ondertussen mag je wat tv kijken, als je wil.”

“OK, papa.”

Vijf minuten later was hij er opnieuw. Wanneer ik nu zou komen, want dat hij veel hoofpijn had. “Maar ik kan je niks geven hé jongen. Pas vanaf 38° heeft uw mama gezegd.” Maar toen ik zijn temperatuur opnieuw ging meten, duidde de thermometer 38,6 graden aan. De twee lepels koortswerend middel hielpen niet veel.

’s Avonds heeft hij weinig gegeten, hooguit een vork of drie groenten en een beetje fruit.

“Hebt ge goed geslapen, vannacht”, vroeg de madam mij daarnet. En toen ik dat beaamde: “ah ja. Want gij weet niet dat hij om één uur vannacht aan ons bed stond hé. Vanuit de badkamer waar hij eerst gekotst heeft? ‘Ik heb maar rechtstreeks in de WC gekotst’, zei hij toen hij mij kwam wakker maken, bibberend van de koorts. En daarjuist, in de auto van mijn ouders, was hij aan ’t schreien van de pijn.”

En dat is hoegenaamd zijn manier van doen niet. Ik ben er niet gerust op.

(ignore)

’t Is een slechte dag vandaag. Ik had het al gelezen in de bewegingspatronen van de mensen die ik tegengekomen ben (don’t ask), en het wordt steeds meer bewaarheid.

Strike one: Henri is ziek. 39° koorts werd mij verteld (via-via, want hij was bij de schoonouders omdat wij gisteren bij Wim Helsen zaten –meer daarover later), en volgens de laatste berichten is hij zelfs de ziel uit het lijf aan het kotsen.

Strike two: gelijk een modale puber ben ik vanochtend opgestaan met twee rode acnéheuveltjes op mijn linkerwang. Rap gelijk ne zot (van puber naar zot, de stap is niet zo groot) zalf op gesmeerd, vingers gekruist en op hout afgeklopt.

Strike three: wegens ziekte alom komt de geplande vergadering van vanavond steeds meer in ’t gedrang.

Strike four: de aften zijn niet weg. Integendeel ze zetten verder door. En dat doet zeer, maakt mij kregelig en neerslachtig, en al die dingen waarmee ik u rond uw oren sla als ik weer eens een aanval heb.

Zal ik u iets zeggen?

(Dat was een retorische vraag, dankuwel.)

Het is gewoon het k-tseizoen dat alles naar de verdoemenis helpt.

routineus

Oh kijk, er begint een zekere routine in te komen. (Gisteren was het opnieuw feest (!) tot in de vroege uurtjes –nogmaals een gelukkige verjaardag mevrouw het gemeenteraadslid.) Terwijl de madam hier nog de nodige nachtrust bijeen ligt te zoeken, heb ik ondertussen de afwas gedaan, geregeld wanneer Henri moet thuisgebracht worden, en ga ik straks een FVDD online plaatsen voor Het Project (alvorens aan het echte werk te beginnen). Nothing out of the ordinary, en dat is nu net wat ik bedoel.

Goedemorgen, overigens, en een opperbeste zondag gewenst.

dusver (slapen)

(ter afsluiting)

Gisteren ben ik met Henri gaan slapen, hij boven op zijn kamer weliswaar en ik naast Tessa die insisteerde punten toe te kennen aan de koppels in Sterren op de Dansvloer. Niet slecht, voor iemand die koppig knikkebollend met zijn vrienden de nacht probeert te overwinnen op café, vermag u te denken. Juist, beaam ik, ware het niet dat die (andere) jongeman waarvan sprake herhaaldelijke keren met betraande ogen terug naar beneden kwam omdat hij te kampen had met “nachtmerries, en keelpijn, en ik moet zo zweten”. En kwam hij niet naar beneden, dan lag hij luidkeels te schreien in bed.

Dat heeft geduurd tot ergens 22u, toen de tegels mogelijks al van de vloer waren gedansd, de punten bedeeld, en een koppel naar huis gestuurd (u leest het allemaal ongetwijfeld in de Story). Vanochtend pas werd het probleem ten volle verklaard. Vlak vóór het slapengaan, had Henri een glimps opgevangen van het voorfilmpje voor Eight Legged Freaks, een uiterst matige film vol flauwe woordspelingen, die vanavond op KA2 wordt vertoond, en waarin computergeanimeerde spinnen –de freaks in kwestie– een mijnstadje terroriseren. Ik had het te laat gezien, dacht bovendien dat hij het gemist had, maar nee dus. *zucht*

“Ik zal maar om half twee in slaap gevallen zijn”, zei hij daarnet. “Ik heb eerst geteld tot 199, dan tot 102, tot 72, tot 99, en tot 88. Maar wel verschrikkelijk traag. En telkens ik bij de 71 kwam, zei die tegen mij: ‘joepie, daar is Henri’tje weer’.” (Wat? Wat?! Klinkt het soms als iets dat ik zou kúnnen verzinnen?)

In elk geval, ik ben uitgerust. Bijna het wijzertje rond, dat is van mijn kindertijd geleden. Of nee wacht, van zaterdag, na Het Feest. En vanavond vliegen we er opnieuw in, als ik mij niet vergis.

Goed, ik ga ontbijten, en dan trekken we nogmaals de binnenstad in. Naar ’t schijnt wordt daar op een bepaalde plek nogal wat afgekust, vandaag.

dusver (bis)

(om verder te gaan)

Henri en de verse pasta (iii)Item 2: zelfgemaakte spaghetti. Hij heeft de pasta (bijna) helemaal zelf gemaakt. De bloem afgemeten, de eieren erbij, nog wat bloem erbij omdat het te vochtig was, en laten rusten. Na een half uurtje hebben we dan het deeg uitgerold, maar dat vergde nog net iets meer kracht dan waarover hij beschikte. Dus heb ik daar maar even een handje toegestoken.

Hij heeft de pastastroken evenwel zelf door de pastamachine gehaald om de tagliatelle te verkrijgen, alle voorbereidingen voor de saus gemaakt (met lamsgehakt, niet meteen mijn favoriet, maar goed), en dan met veel smaak een groot bord naar binnen gesmikkeld.

Geen tijd voor dessert, want we hadden een lijstje af te werken (zijn keuze, overigens). (En dat dessert kwam er later wel bij –zie verder.)

Henri en de verse pasta (i)

Item 1 (revisited): de metronoom. Blazers en Blazers is een winkel om in uw hart te sluiten. Een vriendelijke jongeman (want jonger dan ikzelf, dacht ik) helpt ons met plezier verder. Hoewel hij doorheeft dat mijn technische kennis van muziek eerder beperkt is, zucht hij niet, betuttelt hij niet, en probeert hij mij niet het duurste op te solferen. Wel integendeel. Hij leidt ons door een kleine collectie metronomen, van mechanische tic-tac tot elektronisch gebliep. Geeft gericht advies, suggereert maar dwingt niet, en klinkt instemmend bij onze keuze, een digitale Wittner (MT40). Ja! Ja, ik weet het. Het heeft de charme niet van zo’n houten mechanische metronoom waar ikzelf ook zeer voor gewonnen ben, maar praktisch gezien was dit de beste oplossing (ook de maat kan ingesteld worden, waarbij het begin van elke maatcyclus een ander biepje heeft).

Op de vraag wat het probleem kan zijn met het vastzittend ventiel volgt de wedervraag: “Bent u er al mee in bad geweest?” Dat bleek –tot ons beider verbazing– geen grap te zijn. “Gewoon het ventiel eruit halen, onderaan ook losschroeven, een badje geven, en met een oude tandenborstel of zo goed reinigen.” Nog gauw een kleine flacon ventielolie gekocht, en morgen kunnen we experimenteren.

Item 3: een bezoekje aan de chocoladebar. We hadden blijkbaar het drukste moment uitgekozen, maar de bediening was vlot en vriendelijk. Hoewel de bruisende studenten mij reeds opzij hadden geschoven, was de ‘barman’ mij allesbehalve uit het oog verloren. “Nu is het aan meneer, geloof ik,” zei hij met een knipoog. Een donkere-chocolademilkshake voor Henri, en een ijskoffie voor mijzelf, en die werden een kwartiertje later aangevuld met een chocolademousse en een cola light (u mag raden hoe die verdeeld werden). Heel druk, maar de studenten bleken toch beleefd, want een juffrouw die Henri de loef wou afsteken bij het vinden van een plaats, werd gauw op de vingers getikt. Geslaagde ervaring dus, al zijn de caloriebommen die men daar serveert niet meteen mijn ding.

Item 4: de wandeling naar huis bracht ons eerst naar het Sint-Pietersplein, dan binnen in de nieuwe gebouwen van de Economie (waarvoor Henri’s crèche is moeten wijken), in de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk (“maar hoe hoog is die kerk nu, papa?”), en vervolgens naar de Bilbo (Betty Boop is gesloten voor verbouwingen). Die laatste stop was (surprise!) voor mij, zodat ik eindelijk de platen kon kopen die de very hip kids mij nu al geruime tijd aanraden. Laatste stop was –nee, niet Opatuur— het Citadelpark, waar het zonnenbloemveld nog steeds niets meer is dan een drassige hoop onkruid, maar waar we wel al te vaak op gevulde en soms ongeknoopte latex stootten. Al lieten we dat ons plezier niet vergallen.

Ik heb zo het gevoel dat hij er best van genoten heeft. En ik ook.

dusver

Er zijn wat (kleine) hindernissen bij het dagje vader-zoon. Het is goed begonnen, dat wel. Om acht uur stond hij —zoals voorzien— aan mijn oververmoeide mouw te trekken. Het begint toch een beetje in de kleren te zitten, die korte nachten. Gisteren nochtans tips genoeg gekregen (dichtvallende oogleden en dergelijke –net geen knikkebollen), maar ja, toegeven staat weer niet in mijn woordenboek.

Een rustig ontbijt dus (mag ik u de corn flakes bio van de Delhaize aanraden), en we begonnen aan ons lijstje.

Item 1: een metronoom. Op de Martelaarslaan (vlakbij dus) is de winkel Blazers en Blazers. Wandelafstand, schitterend weer, en de zoon had er schik in. In minder dan geen tijd stonden we voor de winkel, waar we meteen ook advies gingen vragen over een ventiel van Henri’s trompet, dat steeds blijft haperen. Helaas. De winkel is enkel open in de namiddag, dus mochten we –na kort overleg– terug naar huis.

Item 2: zelfgemaakte spaghetti. En daar gaan we nu meteen aan beginnen. We houden u op de hoogte.

publiek geheim (i)

Eigenlijk ben ik hier al weg.

Bij momenten vraag ik mij zelfs af of ik hier wel echt ben geweest. Behalve fysiek aanwezig dan. Laten we het erop houden dat het niet mijn ding is, om elke dag opnieuw achter een bureau plaats te nemen, tijd te verdoen, en op het einde van de maand een som geld op mijn rekening gepresenteerd te krijgen. Bovendien was er sprake van enige discrepantie tussen de ideologie van de organisatie en de manier waarop die intern in de praktijk werd gebracht. En daar kon ik mij niet langer in vinden.

Voeg daaraan toe dat mijn nevenactiviteiten hoe langer hoe meer van mijn tijd in beslag nemen. Bij momenten loop ik er meer bij als een zombie dan een echte levende, en het voortdurend onbeschikbaar zijn voor het gezin is ook geen pretje. De madam bouwt tot haar tevredenheid een mooie carrière uit met een job die ze verschrikkelijk graag doet, en toch is ze meer aanwezig dan ikzelf.

Want to all intents and purposes beschik ik momenteel over twee jobs. Voor één daarvan word ik betaald, maar die voer ik uit zonder ziel; en in de andere zit al mijn geestdrift en energie, maar die is onbezoldigd. Een tijd lang heb ik geprobeerd de ene werkgever als sponsor voor de andere te beschouwen, maar toch bleef het op een aantal fronten knagen. Om niet te zeggen dat ik het van mijzelf niet correct vond.

Dus wordt mijn contract niet vernieuwd. Het was een contract van bepaalde duur, dat na de beëindiging in augustus mogelijks zou worden omgezet naar een contract van onbepaalde duur. Die kans is door omstandigheden echter klein geworden, en ik ben ondertussen niet langer vragende partij. Of er zou iets fundamenteels moeten veranderen.

(wordt vervolgd)