Star (Wars) Cookies

“Och, uw vader zal wel koekskes bakken.” Het is geen citaat, maar in niet zo geheel verschillende bewoordingen kwam het wel daarop neer. Probleem is: vader bakt graag koekskes, dus stond hij gisteren tot na middernacht (ik had ’s avonds eerst nog iets anders te doen) aan de mini-oven in de bonsaïkeuken te bakken. Thema dit jaar –geheel in tegenstelling tot de andere jaren vanzelfsprekend: Star Wars!

Eigenlijk kwam ik er nog relatief goedkoop vanaf –en dan bedoel ik dat niet zozeer in financiële termen, al gaat ook die vlieger op. Henri wou namelijk een Star Wars Party –niet ongelijk de gebeurtenissen op Clone Wars Party waarvan Kaat mij de link doorstuurde. Overigens, zoals Jessica schrijft: Watch for the moment when Vader receives a fatal blow to the nuts. Mijn noten zouden in Henri’s oorspronkelijke plan echter gespaard blijven. Het enige wat hij nodig had, was –voor elk van zijn uitgenodigde vrienden– het harnas van een Storm (of is het Clone –) Trooper. “Kunnen we dat niet ergens bij een smid laten maken”, vroeg hij onschuldig.

Star (Wars) Cookies voor Henri's Verjaardag

Gelukkig heeft Tessa het feest een andere wending kunnen geven, naar ieders tevredenheid –zij is daar fantastisch in. (En niet alleen daarin, wou ik nog toevoegen, maar ik mag niet te veel complimenten uitdelen, zelfs niet al is het vandaag ook háár verjaardag.) Het is Henri’s Filmfestival geworden, en koekjes en fruit voor de klas.

Star (Wars) Cookies voor Henri's Verjaardag

Mijn recepten –de initiële vier werden herleid tot twee– komen van Joy the Baker. In de doosjes zitten White Chocolate Macadamia Nut Cookies, en een stervormige versie van de koekjes (zonder de vulling dus, en ook zonder de espresso) uit het recept voor de Chocolate Espresso Sandwich Cookies (die ik ooit nog wel eens in sandwichversie zal maken). Vanavond wordt er nog meer gebakken overigens, want morgen wil Tessa ‘iets’ mee hebben naar het werk. En zondag is het feest voor de grote mensen. The party doesn’t stop, zo klinkt het dan in de reclame.

Lego Star Wars – Vintage!

Hij was er al een hele tijd naar aan ’t uitkijken, en ik was zo verschrikkelijk graag met hem meegegaan. Gezien ik besnot was, ging echter alleen Tessa mee naar F.A.C.T.S. Henri mocht voor zijn verjaardag (binnen een paar dagen), voor een bepaald bedrag cadeaus kiezen. Zaterdagvoormiddag waren ze nog het stadscentrum ingetrokken, op speurtocht in de speelgoedwinkels, maar hij wou toch liever de F.A.C.T.S. beurs afwachten. “Vorig jaar heb ik ook al mijn poeier in de speelgoedwinkels verschoten”, zei hij beslist.

Henri en zijn Lego-buit

Ze kwamen terug thuis met drie vintage dozen lego.

“Ge weet toch,” vertelde ik hem, “dat, van zodra ge de dozen opent, hun financiële waarde minstens gehalveerd wordt.”

Zijn moeder had hem al iets gelijkaardigs verteld, maar hij wou het speelgoed om ermee te spelen. “Ik ben geen verzamelaar”, stelde hij vastberaden. “Anders kan ik deze dozen volgend jaar wat duurder verkopen, met dat geld dan nog iets duurders kopen, dat dan weer bewaren, het jaar nadien weer verkopen, enzovoort”, zuchtte hij. “En uiteindelijk heb ik er dan nooit mee kunnen spelen.”

Allemaal wreed goed, vond ik dat. Zolang hij maar weet waarvoor hij kiest.

Berg der Zakdoeken

Overal waarheen Tessa zich verplaatst, laat ze een spoor van zakdoeken achter. Al was dat vroeger opvallender dan nu, want sinds haar amandelen uit haar keel zijn verdwenen en de sinusgangen werden vrijgemaakt, snottert ze opvallend minder –of het moet bij een VijfTVfilm zijn. Vandaag ligt naast ons bed opnieuw een berg van zakdoeken, een witte, deels kleffe, deels verdroogde stapel die waarschijnlijk beter als biohazard zou gelabeld worden. Helaas ligt hij langs mijn kant van het bed, wat inhoudt dat een grieperige snotvalling mijn deel is.

Geen F.A.C.T.S. dus vanochtend, en geen Opatuur vanavond –u zal mij dankbaar zijn dat ik de beesten thuishoud. En of ik vanmiddag iedereen op een verjaardagsfeestje –waar ik al een ganse tijd naar uitkijk– zal gaan besmetten, daarover ga ik eerst nog eens goed nadenken. Het ligt principieel (of hypochondraal) nogal gevoelig, zoals u ondertussen waarschijnlijk weet.

Dat was maandag

Na driewerf uitstel, kwam ik gisteren alsnog bij de VDAB terecht. Mijn afspraak was om kwart na één, en de voormiddag vloog voorbij aan het wachten op een pakje (of twee) van amazon (uk én fr; pakjes die er overigens nog steeds niet zijn); het lezen van een tekst van John R. Searle (The Structure of Illocutionary Acts, gepubliceerd in het jaar waarin ik ben geboren); en het uitlezen van één van die boekskes. Het openbaar vervoer bracht mij –uit eigen voorzorg– ruim op tijd naar het Stapelplein, alwaar de wind mij toch noopte tot een voortijdig binnendringen van het VDAB bastion, om het laatste kwartier in de warmte te kunnen wachten (een tijd welke ik met de analyse van de drijfveren van Michael Haneke heb doorgebracht).

Geheel in tegenstelling tot mijn verwachtingen, was men bij VDAB enorm vriendelijk. Mijn consulente, Katrien (niet te verwarren met Katrien van OR, waar ik gisteren niet eens ben geraakt, maar waar ik mij vandaag dan maar aan een dubbele portie ‘alles’ heb gelaafd) bood meteen comfort. “We gaan uw carrière eens overlopen”, suste ze onbewust mijn ergste veronderstelligen, “en dan kijken we weer verder.”

Eigenlijk is het best eens leutig om aan zo’n volstrekt onbekende, gans het arbeidsgerichte deel van uw levensloop uit de doeken te doen. Dat ik mijn thesis niet had afgelegd omdat ik toen werk had gevonden; dat ik zes weken naar Rhode Island ben getrokken om er Summer School Graphic Design te volgen; zelfstandig ben geweest; mij zonder kleerscheuren uit de internetbubbel heb teruggetrokken; en dan een paar jaar bediende ben geweest –met korte onderbreking. Eigenlijk wel leutig om te constateren dat ik een groot stuk internetgeschiedenis van dichtbij heb meegemaakt; het ontstaan van het commerciële internet.

Voor we aan allerlei carrièreplanning begonnen, heb ik Katrien ook twee van mijn (vier) projecten uit de doeken gedaan, waaronder dat waarin wij gedrieën (begrepen: Tessa, Henri en ikzelf) voor drie maanden naar de Verenigde Staten trekken. Er werd naar de RVA gebeld, overlegd, vervolgens werden documenten opgemaakt en ondertekend, en ik ben meteen in orde voor beide projecten (al moet ik nog even bij de HVW langs). De VDAB is uw vriend. Waarlijk.

De (rest van de) namiddag werd gespendeerd op het UZ. Niet dat ik de Nespresso (what else?) uit Tessa’s bureau ging stelen, maar Henri diende allerlei (lees: twee) onderzoeken te ondergaan, van NKO tot cardio. NKO was in minder dan geen tijd afgelopen (dat was in het kader van zijn tonsillectomie, al zeggen u en ik gewoon dat zijn amandelen werden verwijderd). Cardiologie was dan weer op de kinderafdeling, en dat betekent altijd wachten. Extra lang wachten voor iemand, voorzien van een gezonde portie hypochondrie, tussen kindjes die hoesten of met rare uitslag tegen u aanlopen. Ze kunnen er ook niet aan doen, die bloedjes, maar mijn gelaat begint allengs opnieuw te jeuken bij de herinnering aan dat ene jongetje (wiens geslacht ik heb veranderd om anonimiteit te garanderen, of net weer niet, want anders hebt u het ook rap door), dat met allemaal rode stipjes in het gelaat rondliep –het was waarschijnlijk niet eens besmettelijk, ocharme. Bij een vriendelijke professor-doctor-arts wist Henri vanzelfsprekend elk spoor tot aritmie –dat zelfs ík thuis had kunnen vaststellen– vakkundig weg te moffelen. Ach, u weet best hoe dat gaat.

Maar goed, dat was maandag. Nog een geluk dat ik over vandaag niet zoveel kwijt wil.

Terugschakelen en gas geven

De vier dingen, die eerder werden vermeld, gaan allemaal door. Eentje zal wat trager op gang komen (een project waarvan een aantal mensen op de hoogte zijn), twee ervan zijn al bezig, het vierde begint pas in april. Wat die twee middelste betreft (daar zijn alleen Tessa en Henri van op de hoogte), veronderstelt Tessa dat het gewoon een kwestie van tijd is before I spill the beans. “Ge zijt er veel te enthousiast over,” glinsteroogt ze, “en ge gaat u zeker ne keer verspreken.” Edoch, die tijd is alsnog niet aangebroken.Wat dat vierde betreft, dat mag onderhand geweten zijn: volgend jaar gaan we opnieuw voor drie maanden naar de Verenigde Staten (Houston en Seattle). Enfin, het is zoals de vorige keer: Tessa moet er zijn voor haar werk, en wij mogen mee.

Maar bon, gezien al die projecten, en vooral de tijd die ze in beslag nemen, moeten er een aantal prioriteiten herzien worden. De ganse maand kijken wij hier al uit naar ontspanning. In het begin was het telkens ‘morgen’, maar dat veranderde algauw naar ‘volgende week’, en voor het goed en wel op de helft zat, werd het ‘volgende maand’. Voor Tessa en Henri verandert er niet echt iets, maar ik moet een paar dingen (even) opnieuw in de koelkast zetten.

Het eerste wat gesneuveld is, is mijn gezondheid. Muhahaha. Ondertussen ben ik opnieuw snotvrij (enfin, toch voor 95%).

Edoch, dit jaar zit er geen filmfestival in voor mij. Dat was een makkelijker keuze dan ik zelf had vermoed, mijn focus ligt toch veel meer op jazz dan op film, en bovendien zie ik wat ik zou gaan zien binnenkort toch op tv. Is het niet op Prime, dan wel op Canvas. Dat eerste project (van de bovenvermelde vier), dat komt er wat trager aan. Spijtig, want mijn ziel zit erin, maar ik begin liever niet, dan niet goed. Mijn looptraining brengt mij niet zo ver als ik wenste; mijn maximale afstand blijft steken op 17 km i.p.v. de marathonlengte die ik had gehoopt. En mijn stapel ongelezen boeken blijft groeien. Helaas. Want ik heb zo verschrikkelijk veel interessante dingen die ik wil lezen. Van pulp tot non fictie.

Maar het gaat vooruit. En ik amuseer mij rot, tot zo net voor ik (veel te vroeg) uitgeput in slaap val. Net gelijk de rest van de wereld.

Ziek (x3)

We zijn hier met drie ziek. Op één of andere manier is de mogelijkheid niet geheel uit te sluiten dat Tessa deze keer door de nabijheid van mijn persoon bij de hare ziek is geworden (deze verklaring is geen bekentenis en doet geen afbreuk aan mijn rechten), dus ligt zij hier net zozeer te zieltogen als ikzelve. Enfin, toch bijna, want zij verkeert in een vroeger stadium.

En terwijl ik gisteren ergens anders zat te doen wat ik doen moest, werden bij Henri de amandelen uit zijn keel gehaald. Ik vond het niet nodig om daarbij te zijn want ik kan daar toch niets doen. Om allemaal geheel logische en uiterst begrijpelijke redenen, wordt mij de toegang overal geweigerd, dus blijf ik liever weg dan de nagels van mijn vingers af te kloven. Temeer dat Tessa doctor-arts is, en van die zaken veel meer afweet dan ikzelf. Met als resultaat dat alles goed verlopen is, en de jongen thuis bij ons in bed ligt. Om hopelijk niet datzelfde virus als zijn ouders op te lopen –waarvan het overigens niet uit te sluiten is dat hij de verspreider is.

Hyper (wie heeft nog LP’s?)

Niet dat ik u jaloers wil maken, maar vandaag is al een fantastische dag geweest. Zelfs al is er (alweer) een kl*te slapeloze nacht aan vooraf gegaan. Het slaappilleke heeft niet geholpen, vannacht, in tegenstelling tot de voorafgaande twee nachten. Tegenwoordig houd ik zelfs Tessa wakker, want ze beweert dat ik lig te babbelen in mijn chemische slaap. Ik mompel of schreeuw zaken zoals “ge weet er juist niets van” en ook “f*ckers allemaal”. Ofwel heb ik een diepliggend probleem, ofwel heeft Tessa een iets te levendige fantasie. (U hoeft niet te raden.)

Edoch: we hadden het over mijn fantastische dag. Al is de ochtend ook na de slapeloze nacht niet zo schitterend begonnen. Aan die steunzolen ben ik ondertussen min of meer gewoon graakt, maar tijdens mijn korte 6-kmloop begonnen mijn knieën (alletwee, jawel) pijn te doen. De f*ckers.

Fantastisch dus. Een koffie in de Coffee Lounge, een persvoorstelling in het stadhuis, foto’s afgehaald bij Dirk, gegeten in Vooruit, een koffie bij Or. In Vooruit, hoe sympathiek ze daar ook zijn, is de koffie overigens niet te drinken, zo kwam ik overeen met iemand die ik achteraf ontmoette maar liever niet wil vermeld worden op deze pagina’s. Plots stond ik trouwens met een pak koffie in mijn handen, vervolgens met een pak cd’s, en ten slotte met een pak LP’s. De koffie kwam uit Londen (Progresso Huila van Square Mile –dankuwel S.); de cd’s waren persexemplaren (vooruitblikken op concerten –dankuwel C.); de LP’s heb ik bij Music Man[ia] gevonden. Allemaal jazz goodies (zowel cd’s als LP’s); John Coltrane ligt op mijn platendraaier te kraken.

Als er nog mensen zijn die jazz LP’s liggen hebben: ik ben altijd geïnteresseerd. (En vanzelfsprekend bereid een redelijke prijs te betalen. De conditie van de hoes maakt niet veel uit.)

Een stapel interessante post lag thuis op mij te wachten –kwestie van het verhaal boeiend te houden. De VDAB nodigt mij bijvoorbeeld uit op een (verplichte) oriëntatiecursus van 3 halve dagen (ik ga een paar zaken moeten herschikken op de kalender). Maar ook The New Yorker zat in de bus, net zoals een kortingsbon van vijf euro voor één of andere parfumeriezaak. Per schijf van vijfhonderd punten op mijn klantenkaart krijg ik een nieuwe bon. Mijn actueel puntensaldo bedraagt 18, zo vermeldde de brief nog. Boeiend, ik zei het al.

Eenmaal de festivalperiode (jazztoestanden) voorbij, had ik gedacht, wordt het weer wat rustiger. Maar nauwelijks heb ik mijn bureau geruimd, of het werkblad ligt er opnieuw bij alsof Tessa er haar (hoofd)kwartier heeft. Mijn planning is weerom chaotischer dan ooit; (Opa)Tuur zou in bulderlachen uitbarsten. Drie belangrijke gebeurtenissen werden overigens in gang gezet, een vierde wordt overwogen. Maar ik kan er u voorlopig nog niets over vertellen —een volume12 uithalen, zo werd dat in 2005 genoemd. Berenvellen en schietgeweren, nietwaar.

Henri, Leica M6TTL, Voigtländer Color-Skopar 28mm f/3.5, Kodak BW400CN

Ondertussen kraakt niet langer Soultrane, maar tracht Sonny Rollins mijn tweeters kapot te blazen. Zo krijg ik nog wat lichaamsbeweging ook, met die korte LP-kanten. Hoort, het is reeds tijd voor Miles In The Sky zelfs.

Optrekken

Optrekken

Grmbl. Ik heb weer migraine. Vanochtend kon ik nog wat foto’s bewerken, en gaan lopen met kloppende hoofdpijn. Een lauw bad achteraf, een lichte lunch, en onderwijl een halve film waartijdens ik in slaap viel (Mother of Tears). Ik heb wat slaaptekort ja, niet zozeer omdat ik te laat ga slapen, maar omdat ik niet in slaap geraak. Ik ga mij vanavond eens een Stilnoct nemen, denk ik.

Euh ja, en met dit onsamenhangend relaas moet u het voorlopig doen. Als troost krijgt u er een fotootje bij.

P.S. Ik meen te mogen verstaan dat ik vandaag omschreven ben als die Amerikaans aandoende jongeman die foto’s maakt voor stad Gent en die hardloopt – net als Haruki Murakami.

Piekuup

Dank zijn J. heb ik terug een platenspeler in huis. Met als gevolg dat al mijn jeugdsentiment de komende dagen weer wordt bovengehaald, van Abba tot Zappa, met daartussen zowat alles van The Beatles, en Paul McCartney (met of zonder Wings). Bijna alles ook van Duran Duran, en het jonge Ierse groepje U2. En ook nog ABC, een nog maagdelijke Madonna, OMD, Prince met o.a. Purple Rain, the extended version (en zijn harem, Apollonia 6), Joe Jackson, Lloyd Cole and the Commotions, The Cars, Yello, The Alan Parsons Project, tot Bruce Willis die Under the Boardwalk zingt. En Kim Wilde. En (Introducing the Hardline According to) Terence Trent D’Arby! Maar ook France Gall, Jean-Jacques Goldman, Indochine, en Serge Gainsbourg. De soundtrack van Footloose, The Mission (Ennio Morricone), 37°2 Le Matin (Gabriel Yared) en erm… Bilitis (Francis Lai). Och, en ik zou Vangelis nog vergeten. En Jean-Michel Jarre.

En één plaat van Sidney Bechet, die de eer heeft als eerste te liggen kraken op de nieuwe oude aanwinst.

“Da’s zo van die muziek… die ge niet kunt weerstaan hé”, zucht Henri, terwijl hij pirouetteert door mijn bureau.

(Tot hij de soundtrack van The Return of the Jedi ontdekte, en toen was het hek helemaal van de dam.)