Toen ik vanochtend opstond, zag ik tram 4 door onze witbesneeuwde straat rijden. Ik ga van de sneeuw genieten vandaag, denk ik. Tot morgen.
Categorie: familiair
Duizelig
Soms kan ik mijzelf niet volgen. Dan flitst er vanalles door mij heen, waarvan ik niet zelden letterlijk duizelig word. Toen Tessa in New Orleans zat, en het bedlicht niemand kon storen dan mijzelf, zat ik tot stukken in de nacht, eerst van tekst naar tekst en dan van gedachte naar gedachte te springen, van Aristoteles naar Augustinus, van Russell naar Moore, van Wittgenstein naar Adorno, van Marx naar Berlin, van marxisme naar socialisme naar vervreemding naar verlichting naar slavernij, en toen ik opstond om een appelsien te halen, draaide ik mijn bed weer in zoals de grieppatiënt die meent dat hij genezen is maar onherroepelijk opnieuw tegen de vlakte gaat wanneer hij tracht zijn ziekbed te verlaten. En het enige besluit waar ik toe kom, is dat ik nog veel meer moet lezen om te begrijpen wat ik zopas gelezen heb.
De slechte vader (ctd)
“Zoon,” sprak ik hem toe wanneer hij de poort binnenwandelde,” ik heb twee keer goed nieuws, en één keer minder goed.” Ik had bij Févery drie koeken gekocht, waarvan ik er zelf al één had opgegeten, maar de rest voor zijn dessert had voorzien. Bij Févery maken ze van die fantastisch lekker en licht vierkante crèmekoeken. Het dessert zag hij alvast zitten.
“Daarna moet ik naar een concert”, vulde ik voorzichtig aan.
“En wat is nu het slechte nieuws”, vroeg hij bezorgd?
That’s my boy!
Dus kon ik onbezorgd naar de Moker cd release in de balzaal van Vooruit, gisteren. Welk een feest!
Muzikale begeleiding
De Sint was er! Barbie was er! Maar ook de VEM was er (al staan ze op geen enkele foto aldaar). En Henri.
“Zet mijn wekkertje maar, mama,” had hij vrijdagavond gevraagd aan Tessa, toen we hem rond 21u30 in bed stopten. Hij had de ganse avond gerepeteerd met het orkest van de VEM, van 18u30 tot 21u. De volgende ochtend moest hij om 10u al present geven aan de Graslei, zodat hij kon meespelen in het orkest om de Sint te ontvangen. Hij keek er enorm naar uit.
Het weer zat niet echt mee, zaterdag. Pas rond 11u, een half uurtje voor de Sint eraan kwam, begon het iets of wat op te klaren (eventjes maar). Het kon hem allemaal niet deren. Eerst stonden ze zich met vier blazers op te warmen, en pas toen de regen wat minderde en de komst van de Sint steeds dichterbij schoof, kwamen ook de strijkers het podium op. Dat hout is immers nogal gevoelig voor regen en vocht.
Met verkleumde vingertjes, maar boordevol enthousiasme, trotseerden ze regen en wind. Ik had een videocamera mee, maar was (natuurlijk!) vergeten de batterij op te laden, dus moeten we het met een paar windbebibberde gsmfoto’s stellen (misschien moeten we toch maar eens pocketcamera aanschaffen –een M9 of zo).
Mathilde E. Horlait-Dapsens
Wij zaten gisteren in Brussel. Niet eens zo heel ver van de Albertina (hieronder net niet op de foto), waar ik bij Lemca eens wou gaan kijken voor een trompet voor Henri (open van dinsdag tot zatderdag vanzelfsprekend).
Maar eigenlijk moesten we in het Paleis der Academiën zijn, waarin de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten is gevestigd. Daar werden de beurzen van de Fondations Artistique & Médicale Mathilde E. Horlait-Dapsens uitgereikt.
Mathilde G. F. E. Dapsens werd geboren in 1884 in een familie die actief is geweest in de uitbating van kalkgroeven en cementbedrijven. Ze schilderde, en haar man, Emile A. Horlait, die overleed bij het begin van de eerste wereldoorlog, was arts. Toen zij –kinderloos– overleed in 1969, had ze reeds testamentair laten vastleggen dat haar fortuin moest worden gebruikt voor de oprichting van twee stichtingen, een medische en een artistieke stichting, die haar naam zouden dragen. De stichtingen werden opgericht in 1975, en in 1980 werden de eerste beurzen uitgereikt.
De artistieke stichting wil bijdragen aan de ontplooiing van de schilderkunst, beeldhouwkunst en muziek; de medische stichting beoogt bij te dragen tot de ontwikkeling van de geneeskunde en chirurgie, biologie, biochemie en psychologie. De laureaten worden telkens gelozen door een jury van experten.
En kijk, ik zat daar omdat ik mij zou kunnen vervolmaken in de studie van de Belgische jazz, omdat ik Tessa (wiens sierlijke en gracieuze beweeglijkheid ik kon vastleggen op de foto hier rechts) mocht vergezellen. Zij is één van de (zes) laureaten voor de medische prijs 2009, waarmee ze zichzelve in de Verenigde Staten (Houston, Texas & Seattle, Washington) verder mag gaan vervolmaken. (En dan achteraf haar expertise hier in het Gentse UZ verder kan toepassen.) De ouders mochten mee, en dus zaten wij daar met drieën te blinken van trots toen ze haar getuigschrift in ontvangst mocht nemen.
En ik weet niet hoe het met mijn schoonouders zit, maar ik zit hier eigenlijk nog te blinken. (Ofwel moet ik dringend mijn haar wassen.)
Oudercontact
’t Was vanochtend oudercontactavond. Nomaal gezien dienden we vanavond bij het klasje aan te schuiven, maar gezien we vanavond echt-echt-echt niet konden present geven, kregen we bij dankbare uitzondering deze ochtend reeds een audiëntie.
Wij prijzen ons verschrikkelijk gelukkig dat er voorlopig bij Henri geen noemenswaardigheden te vermelden vallen (behalve in positieve zin dan), maar het doet wel raar om in wezen eigenlijk uw eigen karaktertrekken opgesomd te horen. Wat in wezen een compliment is voor mij, maar het laat mij tevens niet geheel onbevreesd de toekomst inkijken. Gelukkig weet ik daardoor ook waar ik op moet letten, en heb ik een gedacht hoe ik dat kan trachten op te vangen. Waar hangt mijn broeksriem hier ergens?
Gehoord
“Pardon?” Ik verslikte mij bijna in mijn met een dikke laag chocopasta besmeerde boterham. Henri kijkt mij verbaasd aan.
’s Ochtends hebben wij zo een aantal rituelen. Met koffies, melkschuimen en versgeperste appelsiensapjes dient eerst uitgebreid te worden geklonken alvorens we er maar aan mogen denken om de beker of het glas aan de lippen te zetten. Ik weet niet meer wie daar ooit op gekomen is, maar ik denk dat het Henri is. Henri klinkt eerst met mij, dan ik met Tessa, dan Tessa met hem, en vervolgen tikt hij nogmaals tegen mijn glas of tas. Als er én koffie (melkschuim in zijn geval) én fruitsap wordt gedronken, kan het een tijdje duren eer dat ritueel voltrokken is.
“Jah,” stiet Tessa vanochtend uit, “sorry juffrouw, moogt ge straks zeggen Henri, ik was op tijd klaar en alles, maar we moesten nog een paar keer klinken thuis, voor we aan het ontbijt konden beginnen, en daardoor ben ik nu wat later op school.” Waarop wij allen ijverig ook met botervlootjes, messen en beleg begonnen te toasten.
Henri toastte tot slot met het brood, waarbij ik mij dus verslikte. “Wát hebt ge gezegd?”, vroeg ik hem geheel verwonderd.
“Santé broodzakje”, vroeg hij met mogelijk nog meer verwondering in zijn stem.
Ik proestte het uit. “Weet ge wat ik verstaan had”, vroeg ik retorisch. “Santé klootzakje.” Ik denk dat ik met mijn verklaring beter gewacht had tot hun beider mond leeg was.
Polysomnogram
(Miljaar. Ik heb de vorige keer niet eens de evidente woordspeling gemaakt: een pol(l)ysomnogram, jawel.)
Polysomnogram
Chocolade
“Allez, ik wil dat wel eens zien, zo’n chocolatten Eames. We zullen gaan ontbijten in OR, ik ga mee naar de muziekles van Henri, dan gaan we naar Vitrapoint, en dan ga ik toeren.” Ze is al de ganse week van wacht namelijk, wat wil zeggen dat het weekend uit zo ongeveer twee gewone werkdagen bestaat.
Die Eames Lounge Chairs bij Vitrapoint, die hadden ze enkel in chocoladeleder (2 stuks) met palisander of in wit leder met donker (zwart) gebeitst hout (1 stuk). Ze hadden er ook nog een tafel van Siegfried De Buck die ik –helaas enkel in gedachten– hier thuis al zag staan, en nog iets anders wat ik haar wou tonen. De tafel was verkocht, de witte Eames was verkocht, de twee chocolade versies stonden er nog, net zoals het bureaumeubel die ik haar wou tonen. Een witte monoblok, met een oranje inleglade; een stoïcijns-minimalistische werktafel die niet zou misstaan in een modernistisch klooster (gemaakt door Anita Nevens voor Colect; alhier te bekijken).
Over de hoofden hoefden we niet te lopen, maar onze voeten zijn wel een paar keer stukgereden door trendy kindervoitures. Soms is het toch gewoon praktischer die dingen buiten te laten.
“Ge hebt ze nu gezien”, zei ik toen ik haar naar de tramhalte bracht –ik ging nog even met Henri naar Animato om een trompetstandaard te halen. “En wat vindt ge ervan?”
“Chocolade is om op te eten,” vond ze, “niet om in te zitten.”
(Dat zei ze niet natuurlijk, maar het kwam daar wel op neer, en vooral: het rondt mijn verhaal mooi af.)