Verdere filmavonturen

We kunnen kort zijn… maar zo zitten we niet in elkaar. Vanochtend werd ik migrainegewijs misselijk en vol hoofdpijn wakker, met zin in erm… niets. Al was dat buiten Henri gerekend, die net op tijd zijn bed uitstommelde, om zijn moeder naar het werk te zien vertrekken. “Goedemorgen,” kwam hij luid fluitend de ontbijtkamer binnen, “uw slaapkonijn is wakker!”

Gelukkig had ik op voorhand met hem afgesproken dat ik ’s voormiddags moest werken (lees: ik heb snel een bespreking geschreven, en ben dan nog even het bed in gekropen). “Laat ons maar naar Vooruit gaan eten,” stelde ik voor nadat ik gewassen was en bij de slager was langsgeweest, wiens anders zo smakelijke grapjes ik niet kon laten doordringen. Westvlaams en hoofdpijn, het gaat niet zo goed samen.

Vooruit, en dan een koffie bij OR. En dan naar de cinema, want dat was natuurlijk het vooruitzicht waarmee ik hem naar Vooruit had meegekregen (woordspelingen, het is een gave; binnenkort mag ik teksten schrijven voor Merho). Een onderneming, die ik had voorgesteld, enkel omdat ik het niet zag zitten zelf eten te maken (herinner u de misselijkheid waarmee ik was wakker geworden –straks ben ik zwanger). En omdat hij het ook wel verdiend heeft, zo’n filmuitstap.

We kunnen dan toch (even) kort zijn. Het is geen briljant idee om tijdens de krokusvakantie naar de (na)middagvoorstelling te gaan. De ruime inkomhal van de Kinepolis stond vol huilende kinderen en bedrukte ouders (veelal moeders), die hun kroost en aanhangende vriendschappen moesten ontgoochelen. Alle zalen –tenminste toch die waarin jeugdfilms werden vertoond– waren volzet.

En hoewel Henri speciaal voor mij oordopjes had gechickenbakt in Vooruit (2 euro, maar in het doosje zat een door de Bond Moyson gesponsorde euro terug), opdat ik –of liever: mijn hoofdpijn– geen last zou hebben van het cinemazaalvolume (met het kindervolume vermeerderd), dienden we onverricht ter zake huiswaarts te keren.

Op Prime vonden we evenwel Oorlogswinter, en dat klinkt in mijn oren toch nog net iets beter dan Planet 51 of, godbetert, Het regent gehaktballen.

Wachtweek

Als de oproepen beperkt blijven, valt dat nog mee, zo’n wachtweek. En sinds ik van die pillekes in mijn arsenaal heb opgenomen, valt het voor mij sowieso (opnieuw) mee.

Deze week was voor Tessa echter verschrikkelijk; en er komt nog een nacht aan. Ik denk niet dat ze de voorbije week meer dan een uur aan een stuk ononderbroken heeft kunnen slapen. En zoals ik al zei: zij werkt niet in shifts en heeft geen recup (zoals bijvoorbeeld de verpleging). Ze blijft gewoon overdag werken, ook al is ze ’s nachts van wacht. Feestdagen, weekends, dat maakt allemaal niet uit. Gisteren heeft ze bijna een ganse dag op het UZ doorgebracht, en vandaag is ze opnieuw al een paar uur weg.

Feestdagen of feestjes, plannen is wat moeilijk, tijdens zo’n week.

Zo was er gisteren het jaarlijkse Gentblogtfeest, maar toen ze ’s avonds thuiskwam is ze in de zetel een beetje gecrashed (niet dat daarmee de telefoons ophielden). Dus bleven we maar thuis. Want het is al niet evident, zo met een wachttelefoon op een feest, los van de vermoeidheid na zes dagen.

Zo heb ik woensdag Henri meegenomen naar Avishai Cohen in De Bijloke (terwijl dat oorspronkelijk met Tessa was gepland). De jongen heeft de eerste twee nummers gehoord, en is nadien met het hoofd op mijn schouder in slaap gevallen.

En zo was ik stiekem blij dat het concert donderdag in Vooruit, slechts anderhalf uur heeft geduurd, zodat ik snel terug was voor het geval dat Tessa naar het UZ had gemoeten.

Nog een nacht, en ’t is voorbij. En als ik mij niet vergis heeft ze aan het einde van de week zelfs één of twee vakantiedagen gepland.

(Niet dat ik te klagen heb. Ik heb niet echt over iets te klagen. Behalve dan dat ik niet op dat feest was. En over die zending die TNT in de soep heeft gedraaid en nog steeds onderweg is. Al meer dan een week. Uit Nederland. Ik was er beter zelf om gereden.)

Gelijk een os

“Hoezo ge hebt niets gehoord?” Ze kijkt mij vol ongeloof aan bij het ontbijt. “En om half zes?”

Ik schud gespeeld geschaamd het hoofd, maar kan amper de pretlichtjes in mijn ogen wat dimmen. “Gij hebt mij die slaappillen voorgeschreven”, probeer ik nog.

Deze week heb ik elke nacht een pil gepakt. Een beetje gelijk anticonceptie, maar dan tegen slapeloosheid i.p.v. zwangerschap. Ik zoek het soms ver in mijn vergelijkingen.

Pil slikken, even wachten, en hopla: lights out. En dan hoor ik niks meer, noch de aanhoudende spelletjes van buurman, noch de wachtgsm van Tessa, die deze week de hele nacht door rinkelt. En nee, ze heeft geen shifts: ’s nachts is ze van wacht, en overdag gaat ze gewoon werken. Het wordt tijd dat die wachtweek voorbij is, want straks crasht ze nog. En zij mag zo geen pilletje pakken om door het gerinkel te slapen.

Op expeditie

Henri op kamp

Zo stond Henri gepakt en gezakt. Niet om naar de USA te vertrekken, niet voor een veertiendaags vakantie, maar voor een weekendvullend muziekkamp. Twee keer blijven slapen, ergo: donsdeken en kussen (zwarte tas), boeken (kleine rugzak), klederdracht en gezelschapspellekes (roller), trompet (schoudertas), partituren (map). Ik houd mijn hart al vast voor de tocht naar de USA.

Bijna

Amai. Ik ben er bijna uit. Beslissingen zijn gevallen, regelingen getroffen, schema’s aangepast. Een aantal zaken staan bijna op hun poten, en dan kan ik terug verder doen. Eén project loopt op zijn laatste benen, een ander begint net –ik ga er u deze week zelfs iets over vertellen. Maar ik moet nog even iets afwerken. Prettig weekend (zelfs al is het zondagse Opatuurconcert dan afgelast, en is datzelfde weekend bijna voorbij).

Vandaag…

…heb ik mij geheel in de sneeuw gesmeten (gisteren heb ik enkel de stoep sneeuwvrij gemaakt, en de rest van de dag bij het haardvuur doorgebracht). Vanochtend werd een potentieel probleem in de kiem gesmoord; heb ik een juffrouw een duwtje gegeven (enfin toch haar wagen, die dwars op de weg was geslipt en waar iedereen naar zat te kijken of vanuit de aanschuivende want geblokkeerde rij wagens op zat te toeteren maar waar het bij niemand blijkbaar was opgekomen om gewoon een handje toe te steken); heb ik met Henri inkopen gedaan (helaas voor hem was er geen Lego Star Wars meer in de Colruyt); ben ik weer achter de haard gaan zitten; en zijn Henri en ik (Tessa was thuis, maar genadeloos ziek) met de slee naar de Blaarmeersen getrokken.

sneeuwpret

Mijn zoon, de muzikant

Henri volgt nu al vier jaar les bij de V.E.M. (we hebben pas onlangs ontdekt dat die afkorting zou staan voor Muziek En Vakantie, maar ik zal eens navraag doen). Pas sinds dit jaar neemt hij ook deel aan het samenspel van de blazers, en doet hij ook mee aan Mini Musica (met het ganse orkest). Voorheen zag hij dat totaal niet zitten, maar nu hij eraan begonnen is, is hij waanzinnig enthousiast (heletegans zijn vader).

VEM kerstconcert

Woensdag was het kerstconcert, in de Sint-Pauluskerk hier vlakbij. De jongen was al sinds het weekend ziek (grieperig, misselijk), en lag al de ganse week in zijn bed. Telkens als we hem vroegen of het wel ging lukken, woensdag, was het antwoord vastberaden: “het moét lukken.” Wij kregen er tranen van in de ogen. Dus ging ik woensdag samen met hem naar de repetitie (van 14u tot 16u), waar ik nog gauw een paar foto’s kon nemen. ’s Avonds –voor het echte concert– kon ik er niet bij zijn, want dan had ik een jazzmoment, maar zo heb ik het ook allemaal gehoord, en bovendien had Tessa de videocamera mee op de meest bijzondere momenten voor mij op te nemen.

Gisteren speelde hij opnieuw, maar dan tijdens het kerstconcert van zijn school (en dan ben ik meteen beide beurten waartijdens hij optrad gaan beluisteren). En ik kan daar waarlijk zoveel van genieten als van een goed jazzconcert.