De economie

Wij zapten onlangs over Piet Huysentruyt die SOS-gewijs een roedel jonge vrouwen de finesses van vitello tonnato, tartaar en peperkoek uit de doeken deed. Voor mayonaise –een cruciaal ingrediënt voor de tartaarsaus, wist Piet– dient men een smaakloze olie te gebruiken. Gisteren, tijdens het avondmaal, kwamen we op zijn waarschuwing terug.

“Maar waarom gebruikt men olie zonder smaak”, vroeg Henri zich verbouwereerd af.

“Omdat we redelijk wat olie moeten gebruiken voor mayonaise en die smaak dan zou overheersen, jongen.”

“Maar waarvoor gebruikt ge die dan nog, zo’n olie?”

“Euh, wel, voor mijn motor…”, knipoogde ik.

“Ja, duh, ik heb het dus wel niet over het zwarte goud hé.”

En toen ik het daarop uitschaterde keek ook Tessa –een beetje verdwaasd– op van de steak die tot dan toe van haar volle aandacht had kunnen genieten. “Waarover hebben jullie het?”

“Over het zwarte goud, mama.” En Henri legde de situatie opnieuw bondig uit.

Iets te bondig waarschijnlijk, want met een “euh, ik ben niet mee”, staarde Tessa ons opnieuw aan.

“Tsja,” verklaarde Henri dan maar, “dan zijt ge duidelijk ook niet mee met de economie!” En om zijn woorden kracht bij te zetten, tekende hij met zijn handen twee aanhalingstekens rond dat laatste woord.

“Gij zijt veel te veel ne smartass gij”, glimlachte Tessa. Maar ook dat liet hij niet zomaar aan zijn neus voorbij gaan.

To(o) clever or not to(o) clever, that is the question“, kwam het zeer ad rem.

(En toen ik mijn Moleskine bovenhaalde: “Gij zijt dat weer aan ’t opschrijven voor uwen blog zeker, papa?”)

Zombie

De precieze omstandigheden zijn te beklemmend om u geheel uit de doeken te doen.

Een vreemd virus heeft zich van Henri meester gemaakt. Wij dachten eerst nog van doen te hebben met een gemuteerde variant van de Mexicaanse griep, maar de hologige verschijning zijns gelaat verborg echter een meer huiveringwekkende verklaring. Washandjes met ijswater brachten geen verkoeling, tabletten met koortswerende middelen geen verlichting. Ledig, en met wat leek een eindeloos gestaar, bewoog onze zoon zich door de kamers. Zelfs Star Wars kon hem niet boeien, evenmin de vele strips of de spannende boeken.

“Gaat het wel, lieve schat”, fluisterde ik hem toe. Maar hij staarde mij ongenaakbaar terug alsof ik lucht was. “Bel de ambulantie!”, schreeuwde ik verbijsterd, menigmaal. Maar ik kreeg geen gehoor.

En toon boog ik mij om zijn kwaal van naderbij te bekijken. Maar nauwelijk was mijn gelaat bij het zijne, of zijn tanden boorden zich in mijn schedel met een gekraak als het versplinteren van de badkamerdeur in The Shining. Mijn hersenen schoven er nog net niet uit, al bestond er geen twijfel of dat was het doel van het wezen dat zich als mijn zoon had vermomd.

Henri is een zombie, 28/07/2009 Henri is een zombie, 28/07/2009

I walked with a Zombie: original trailer 1943; original song Roky Erickson; cover R.E.M.. Of dit natuurlijk.

Feesten (suite et fin)

Alleen al om te bewijzen dat ik wel degelijk een feestganger ben, tok ik vanochtend –nauwelijks enige uren later dan Tim F. Van der Mensbrugghe die al geruime tijd het goede voorbeeld toont– de stad in. “Want maandag,” zo had ik zondag nog vol overtuiging verkondigd, “weet niemand dat het nog steeds Feesten zijn.” Al was dat buiten de tramladingen Hollanders gerekend, maar ik loop op de zaken vooruit.

Met lopen ben ik overigens mijn dag begonnen. Eén keer rond de Blaarmeersen, zoals ik mijzelf mijn recupdag opleg. Tessa fietste bij mijn terugkeer meteen het huis uit, want vandaag zat haar revalidatie- annex vakantieperiode erop. Henri en ik togen naar OR voor ontbijt, alwaar zich reeds een kleine meute had verzameld luttele minuten voor het Feestenopeningsuur. “Laat ons eens naar de Zuid afzakken”, stelde ik Henri voor, nadat ik door Katrien –wiens naam ik enkel ken omdat hij op haar website staat, maar ik kom daar genoeg om er op mijn weblog familiair over te doen– gecomplimenteerd werd over het schattig plaatje (mijn woorden, niet de hare) dat de lezende zoon met de lezende vader vormde in haar etablissement. In het Zuidpark herinnerden enkel de vergeelde vlakken gras –waartussen een ijverig het vuilnispincet hanterende medewerker van Ivago laveerde– aan de springkastelen die daar daags voordien nog vrolijk opgeblazen de kinderen hadden ontvangen. Maar hij had het vaste zuidspeelparkje helemaal voor zich, de zoon, terwijl ik op een bank Free en andere jazz-essays zat uit te lezen.

Plichtbewust ging ik het boekje nadien inleveren –men weet nooit of iemand het ondertussen had gereserveerd, en de minuten zat af te tellen waarop ik het weer binnenbracht. Ik maakte meteen van de gelegenheid gebruik om een ander populair werk uit de magazijnen te laten halen. De daarop volgende vijftien minuten wachttijd werden nuttig gespendeerd in de krantenzaal, en dan mocht ik de vertaalde selectie van Boris Vians jazzschrijfsels mee naar huis nemen.

Tasty Burger werd afgewimpeld, net zoals de Orchidee in de Vlaanderenstraat, de Progrès aan de Kouter, en het Lepelblad in Onderbergen. Vlak voor we bij Exki belandden, begon het te regenen, en de godsgezonden tram bracht ons naar Greenway. Waarna we zeker bij De Poort zouden binnenspringen, verzekerde ik hem –eerder had ik hem al in Intertoys losgelaten. Misschien gaan we morgen wel eens langs in Dreamland, maakte ik hem al warm. De Poort is nog gesloten tot 20 augustus overigens.

Feesten

Elk jaar opnieuw ben ik content dat Gent Jazz zich voor 90% buiten de feestperiode afspeelt, want dan heb ik eindelijk opnieuw tijd om zwaar uit te gaan op de Gentse Feesten. Mijn grootste doel is de Spiegeltent in het Baudelopark, waar zich naar het schijnt aangename jazztoestanden afspelen. Ik moet overdag zelfs geen present meer geven op het Jong Jazztalent in het Duvel-Droomschip op het Emile Braunplein, waar zich tussen het wauwelende en regenschuilende volk wel zeker vijf jazzliefhebbers bevinden, de groepsleden van de spelende jazzband inbegrepen.

Groots waren mijn plannen, en dinsdag 21 juli heb ik het volk getrotseerd om de winnaars van Jong Jazztalent 200, De Beren Gieren, aan het werk te zien. Zien, want horen kwam er niet meteen aan te pas –ik ben verschrikkelijk blij dat de jury de groepen in het festivalcafé van Gent Jazz kan beluisteren. Nadien ben ik een koffie gaan drinken in een lege Mokabon, dat een tien minuten na mijn aankomst volliep van het volk dat liever niet werd natgeregend. Tessa en Henri zaten ondertussen in een snikhete vrachtwagen, alwaar zij sardiensgewijs mochten genieten van één of ander ongetwijfeld fabuleus stukje theater. Ik ontmoette er achteraf in de Duveltent een aantal sympathieke vrienden, waarmee ik nog iets heb genuttigd alvorens hoofschuddend terug huiswaarts te keren.

Het is niet voor mij, die Gentse Feesten, vrees ik. (En dat mag u gerust steken op een of andere fobie –ik voel mij niet op mijn gemak in een mensenmassa.) Maar ik vind het fantastisch om Tessa en Henri te weten genieten.

Henri tijdens het middeleeuws ontbjt in het MIAT, Gent, BE, 26/07/2009

Na dinsdag ben ik de stad niet meer in getrokken, tot vanochtend, voor een middeleeuws ontbijt in het MIAT. Dat ontbijt was niet echt veel soeps, maar het gezelschap was heel aangenaam. De planning nadien? “Ik ga een fles water kopen, en een koffie gaan drinken (alweer in Mokabon) en naar huis”, vertelde ik heel beslist, er een beetje van uit gaande dat Tessa en Henri nog wel in het feestgedruis zouden willen blijven. Maar plots kwam ik terecht op Gent Beach voor de laatste minuten van de Kaboutershow (het Ploplied!), terwijl we even moesten wachten tot de Wii beschikbaar kwamen. En terwijl Henri stond te zwaardvechten en daarna met Tessa te pingpongen, sprong niemand minder dan Paul Severs het podium op. Hoog tijd om weg te gaan dus, al denk ik niet dat ik de aankoop van zo’n Wii nog lang zal kunnen uitstellen, afgaande op het enthousiasme van de rest van het gezin. Een late lunch in de Borsalino, een zoektocht naar ijs, en uiteindelijk ben ik dan toch nog huiswaarts geraakt.

En u dacht al dat ik niet kon uitgaan, tijdens de Gentse Feesten, durf ik te wedden.

Street cred(ibility)

“Papa, wat gaat er nu weer geschonden zijn?”

“Hunh?”

“Ja, als ge met mama haar tas over de straat loopt?”

Henri leest

Tessa en Henri gaan zowat elke dag mee naar Jong Jazztalent Gent (en achteraf Gent Jazz). Tessa maakt daar telkens een halve picknick van, waarvan ik thuis met hevig rollende ogen de voorbereiding aanschouw, maar ter plekke met plezier de vruchten van meepik. Ze heeft zo’n gevlochten boodschappentas die ik waarschijnlijk zo niet mag omschrijven, en waarin alles naar behoren past. Eenmaal gevuld weegt dat ding echter behoorlijk wat, en gezien ze na haar operatie niet zomaar met zaken mag zeulen (dat is een wijventrucje, dat weet ik ook wel) en ik überhaupt niet geneigd ben haar met zware dingen te laten sleuren, heb ik min of meer vrijwillig aangeboden om de tas in haar plaats heen en weer te dragen. “Maar dan alleen langs de kleine wegen, waar de mensen mij niet zien”, voegde ik er gekscherend aan toe. “Anders schend ik mijn street cred.”

Moe als een kat

“Baasje, ge zijt zot”, zegt Nagiko als ik terugkom van mijn 10k loop. “Enfin, niet dat ge mijn baasje zijt, want bazinnetje is mijn baasje, edoch: passons“. Hij rekt zich genoegzaam uit, en komt langzaam en vermoeid overeind.

Het was verschrikkelijk warm, zo vlak voor de middag, toen ik twee toerkes rond de Watersportbaan ging lopen (goed voor iets meer dan 12 kilometer, de weg van en naar huis inbegrepen). Mijn conditie is helemaal nog niet op peil, zo vlak na die verplichte stop. Maar het voelt fantastisch.

“Zo ziet ge er anders niet uit”, biedt Nagiko aan.

Nagiko

Nagiko

Nagiko

Nagiko

“Allez toe, is ’t nu haast gedaan met foto’s maken? Zoudt ge niet beter een liter water gaan drinken of zo.”

Meer af dan aan

De computer staat tegenwoordig regelmatig af. En dan bedoel ik wel degelijk “Shut Down…” en niet “Sleep”. Het is gekomen uit een nood om ’s avonds los van dat internet te komen, en ook om op die manier een beetje energie te besparen. Want mijn computer lijdt aan insomnia: hij heeft de onhebbelijke gewoonte om –zonder aantoonbare reden– vanuit slaapstand wakker te worden. ’s Avonds gaat hij uit zodra het kan, en ’s ochtends start hij automatisch weer op om 7u. En als ik weet dat ik langer dan een uur weg zal zijn, gaat hij ook uit.

Henri, vanzelfsprekend

Dat doet deugd, zo een beetje meer van die computer weg te zijn. En van dat internet.

Haarzorgen

Mijn haar heeft ondertussen de lengte gekregen waarop ik mij –na een tiental jaar– opnieuw zorgen moet beginnen maken over het soort shampoo dat ik gebruik. De laatste paar weken zijn al tig merken en soorten de revue gepasseerd, en het is zelfs al zó ver gekomen dat ik mij een conditioner heb aangeschaft. Iets wat ik sinds 1997 niet meer heb nodig gehad.

Misschien is dat iets wat hij ook kan gebruiken trouwens, zo’n conditioner. Dan moet hij zo geen smoelen meer trekken als we met borstel en/of kam door zijn haar trachten te geraken.

Henri, vanzelfsprekend

Loopjongen

Gisteren gingen we lopen. Hooguit een kilometer, van huis naar de Albertbrug tot de Europabrug en terug, op een rustig tempo, dat hij zelf mocht bepalen –zolang we de ganse tijd maar bleven lopen. Beter niet te rap dus, waarschuwde ik nog even, dat komt later wel.

Henri, vanzelfsprekend

Zijn gebroken rechterteen zat hem niet echt in de weg –ik had hem op de speelplaats al een paar keer zien lopen toen ik hem ’s avonds kwam halen. Eén keer per week, op zaterdag, ziet hij wel zitten, en hij is half te overtuigen dat we het beter twee keer per week zouden doen, om er toch enige progressie in te houden. Dat moet niet verder zijn dan wat we nu gedaan hebben, hield ik hem voor. Zeg maar als ge klaar zijn om wat langer of verder te lopen.

We waren sneller terug thuis dan hij had gedacht. Dat is niet half zo erg, zag ik hem denken, maar hij was nog niet bereid om dat ook toe te geven. En dat hoeft ook niet. Zolang hij maar loopt.