Laat mij los

Na een dag of vier of vijf lijkt het alsof ik erin ga slagen mij aan de horden grieplijders te kunnen onttrekken. Ik heb een mix gehad van migraine en griep en een luchtweginfectie (die is er nog steeds).

Henri had zich de vakantie anders voorgesteld (ik ook, als ik eerlijk mag zijn), edoch, het is bijna voorbij –de ziekte, maar helaas ook de vakantie. Hij is zo goed als genezen, bij mij zal het nog even langer duren. (Ik heb in geen tien dagen kunnen lopen –aarrrggghhh.) Het zou mij trouwens niet verwonderen dat er een epidemie was (is), want ik ken verschrikkelijk veel mensen die er ook aan waren voor de moeite.

Multigam, part deux

Vorige week wandelde ik 10K12 binnen voor mijn tweede kuur Multigam –u weet wel, dat gedoe met mijn schouder, neuralgische amyotrofie ofte het Parsonage-Turner syndroom zoals de artsen verkiezen. Vorige keer heb ik daar drie-vier (of was het vijf) dagen gigantische migraine aan overgehouden. De schoonouders vreesdigden al dat ik zaterdag niet op het jaarlijks verjaardagsfeest-een-maand-na-de-feiten voor hun dochter en kleinzoon zou kunnen aanwezig zijn. En hoewel ik er heletegans vermoeid en met een lichte hoofdpijn over de tafel gebogen zat, heb ik toch present kunnen geven.

Migraine heb ik er deze keer niet aan overgehouden. De kuur was ook iets minder intens (twee dagen ipv vier), maar het lapmiddeltje bij uitstek was… cafeïne. Tessa –die deze keer niet in het buitenland zat– kwam een paar keer per dag met een (n)espresso van haar bureau een verdiepje lager op ziekenbezoek, en dat heeft ervoor gezorgd dat de migraine-aanval achterwege is gebleven. De dosis Multigam werd heel conservatief (iets té in het begin) opgevoerd, van 20 ml/uur tot 30 ml/uur de eerste dag, tot 60 ml/uur de tweede (en laatste) dag (dosis: zes flessen van 200 ml, eentje van 100 en een laatste van 50). Om 23 u. kwam Tessa mij halen, en kon ik terug in mijn eigen bed liggen.

Multigam door Bruno Bollaert Multigam door Bruno Bollaert

Het zijn stuk voor stuk fantastische mensen daar, op 10K12 Neuro. Al was ik enigszins verontrust door de groene dwangbuizen die her en der op het verdiep verspreid hingen. Ziekenhuiseten is nog steeds niet denderend –de eerste dag was het wat moeilijk om mij nog een vegetarische maaltijd te bezorgen, maar men bracht mij glunderend een bord zalm. “Goed hé, want gij zijt toch vegetarisch!” Ik kon het echt niet over mijn hart krijgen om de enthousiaste juffrouw (twee maal) te verbeteren. De volgende dag kreeg ik een quorn stoofpotje.

Na de eerste kuur was ik heel sceptisch over het effect. De voorbije twee weken was het verschil echter duidelijk merkbaar, zeker t.o.v. de periode ergens twee weken na de eerste kuur. De pijn was –is– terug, en ik reken er nu even heel hard op dat die opnieuw gaat verdwijnen. De intensiteit van de pijn is zeker dragelijk –ik heb helemaal niet te klagen, ik sta gelukkig niet om pijnstillers te springen– maar wel hinderlijk. Ik ben vooral verschrikkelijk moe –wat vervelend is als ge eigenlijk vooral avondactiviteiten hebt (concerten). Misschien is dat gewoon een bijwerking van de Multigam –een week of twee en het is weer beter!

Multigam door Bruno Bollaert

Multigam door Bruno Bollaert

Multigam door Bruno Bollaert

Multigam door Bruno Bollaert

Die keer dat ik aan het infuus lag

Het begon allemaal heel onschuldig, vorige maandag. Of liever, de vrijdag daarvoor, toen ik tijdens Jazz Hoeilaart een sms’je kreeg: “ge hebt maandag een afspraak op neuro.”

Neuro door Bruno Bollaert Neuro door Bruno Bollaert

Zodoende zat ik (vorige) maandag bij een prof die gespecialiseerd was in al die minder evidente gevallen zoals mijn neuraligisch amyotrofe schouder. Er werd bloed geprikt, waaruit naast de gewone onderzoeken ook allerlei typeringen moesten worden afgeleid, en ik kreeg een nieuw EMG (zo’n meting waarin men de elektrische activiteit van de spieren bekijkt). Er werd vastgesteld dat de afwijking toch wel heel groot was om nog van een ‘simpele’ neuralgische amyotrofie te kunnen spreken, en voor ik het wist, had ik een afspraak om ’s vrijdags binnen te komen en een paar dagen aan een baxter te hangen. Er kunnen wat bijwerkingen zijn, maar normaliter hebt ge daar geen last van, werd mij verzekerd. Ik ging heel gezwind naar huis, want kijk, mijn probleem ging waarschijnlijk geruis- en pijnloos worden opgelost.

Neuro door Bruno Bollaert Neuro door Bruno Bollaert

Vrijdag kwam ik terecht op een kamer voor twee –kwestie van meteen ook mijn sociale vaardigheden wat aan te scherpen. De persoon waarmee ik op de kamer lag, bleek sympathiek te zijn, en was er veel erger aan toe dan ik. Gezien zijn conditie was hij ook weinig spraakzaam, waardoor ik tijd op overschot had om naar muziek te luisteren en boeken te lezen.

Mijn infuus werd vakkundig en geheel pijnloos aangelegd, en voorzien van een speciaal klepke, waardoor het kon losgekoppeld worden. Ik had immers bedisseld dat ik vrijdagavond een paar uur weg mocht. Op vrijdag heb ik, zoals u ongetwijfeld al weet, orkestrepetitie, en gezien ik de vorige repetitie had gemist (Jazz Hoeilaart, nietwaar), was er no way in hell dat ik ook deze zou missen.

Neuro door Bruno Bollaert

Henri kwam vrijdagavond rechtstreeks van school bij mij op ziekenbezoek, evenwel niet zonder eerst een Tasty burger voor zichzelf te halen. Mijn schoonvader kwam ons ’s avonds halen en voerde ons naar de repetitie, en achteraf bracht hij mij netjes terug. Saxofoon spelen met een stuk infuus in uw linkerhand hoeft geen belemmering te zijn, heb ik ontdekt. Ik had ook nog maar één flesje Multigam in mijn lijf, dus van mogelijke bijwerkingen was alsnog geen sprake.

Neuro door Bruno Bollaert

L. (van de V.E.M., waar ik les en orkest volg) is uiterst geïnteresseerd in al wat medisch is, dus togen we meteen naar de computer om uit te zoeken wat ik juist kreeg. Multigam, zo leerde het internet ons, is goed voor vanalles, van E. coli over difterie, hep A, Epstein-Barr tot varicella. Straks werkt het nog voor mijn aften ook.

Neuro door Bruno Bollaert Neuro door Bruno Bollaert

Ziekenhuisvoedsel blijft weinig smakelijk –zelfs in de vegetarische optie. Op zondag kregen we chocoladebollen i.p.v. de gebruikelijke boterhammen, wat ik wel een leuk detail vond. Iedereen was daar overigens bijzonder vriendelijk en behulpzaam, op de afdeling neuro (10K12).

Tegen zaterdagmiddag had ik twee boeken uitgelezen, en zaten er (als ik mij niet vergis) zeven van de dertien flessen Multigam in mijn lijf. Tegen de tijd dat Tessa mij kwam bezoeken (ze zat voor een congres in Firenze), vertoonde ik alle symptomen van een aankomende migraine. Ik had geen triptanen binnen handbereik, en geen ibuprofen, en ook al geen motilium. Gelukkig had de verpleging wat generische domperidone, en bracht Tessa apranax mee. De symptomen konden wat op de achtergrond gedrukt worden, maar ondanks een behoorlijke (maar ook niet meer) nachtrust, bleef de hoofdpijn en de misselijkheid hangen. Ik haalde nog een half boek, zondag.

Neuro door Bruno Bollaert

Het goede nieuws was dat tegen ’s avonds, alle flesjes erdoor waren gejaagd, zodat ik zondagavond naar huis mocht. Alwaar ik het ganse register van bijwerkingen mocht ondergaan. Zoals de bijsluiter vermeldt:

“Bijwerkingen zoals rillingen, hoofdpijn, koorts, braken, allergische reacties, nausea, gewrichtspijn en lichte rugpijn komen nu en dan voor.”

“Nu en dan”, dat ben ik dus. De woorden “chemische meningitis” werden uitgesproken, maar ik vermoed dat ik daar waarschijnlijk net aan ontsnapt ben.

Neuro door Bruno Bollaert

Maandag was ik uitgeteld, gisteren ben ik blijven liggen, en vandaag is de eerste dag dat de lettertjes van een boek niet voor mijn ogen dansen. Lopen zit er nog niet in –ik neem mij heilig voor om dat morgen te proberen– maar ik denk dat ik mij vandaag toch eens buitenshuis ga wagen.

Geen nood, ik verveel er u verder ook niet meer mee –behalve dan misschien om te zeggen of het gewerkt heeft. (Geen idee wanneer dat duidelijk wordt overigens. Tessa weet dat wel, maar ik niet –kwestie van het placebo-effect uit te sluiten, dus ik wíl het ook niet weten.)

Snif-kuch-dinges

Bronchitis door Bruno Bollaert

Hoe lang ik nog ziek schik te zijn, vraagt mijn persoonlijke dokter T. Ze luistert met een stethoscoop via mijn rug naar mijn longen, en besluit dat ik een zware bronchitis heb.

Het is al veel beter, zeg ik nog. Ik heb vrijdag in het orkest kunnen spelen, voeg ik er vol trots aan toe. Dat ik de rest van de week met moeite uit mijn bed ben gekomen, en dat ik er gisteren ook voor het grootste deel van de dag heb in gelegen, laat ik maar even weg. Ze hoeven ook niet alles te weten, de dokters.

Denk maanden, niet weken

Vanochtend zat ik voor mijn vierde onderzoek in het UZ (eerder: één keer echo, twee keer CT). Ik heb een fantastische en vriendelijke dokter (heeft nog met Tessa gestudeerd), die mij vandaag mocht folteren met een (kleine) naald.

EMG, dat staat voor elektromyogram. Bij een elektromyografie wordt de elektrische activiteit van de spieren gemeten. In de spier wordt een naaldelektrode geduwd; in het beste geval voelt ge dat nauwelijks, in het minder goede geval, zijt ge blij dat ge neerligt, want anders hadden ze u misschien van de vloer mogen oprapen. Ik denk dat er op zeven locaties gemeten werd, twee daarvan kunnen gecatalogeerd worden als manifest ‘in het minder goede geval’ bevindend (drie heb ik nauwelijks gevoeld, de andere waren gewoon irritant). Nogmaals, ik had een uitstekende dokter, uiterst bezorgd, empathisch, en zeer competent.

De vorige diagnose (Parsonage-Turner Syndrome ofte idiopathische neuralgische amyotrofie) werd met 90-99% zekerheid bevestigd.

Het goede nieuws, verzekerde de dokter mij, is dat het probleem zich voor 90% herstelt (momenteel zit mijn schouder op iets minder dan 20%, zo werd gemeten). Het minder goede nieuws, verzuchtte hij vervolgens, is dat het tijd gaat vragen. Denk maanden, niet weken, was de waarschuwing: zes maanden, twaalf maanden, achttien maanden, … En ondertussen mag ik absoluut niet over de vermoeidheidsgrens van de spieren gaan. Als ik dat toch doe, gaat de herstelling weer achteruit, i.p.v. voorwaarts.

M.a.w. de cello kan ik voorlopig vergeten (misschien doe ik nog pizzicato, om de linkerhand te oefenen), en ik mag proberen te fotograferen, maar moet stoppen zodra ik ook maar tekenen van vermoeidheid –laat staan pijn– merk. Maar bon, het is tenminste niet permanent. En wat zijn nu een paar maanden.

Bizar

Pft. Het is van de nacht van vorige week woensdag (23/05) geleden dat ik nog eens geslapen heb. Die woensdag ben ik wakker geworden van de pijn in mijn rechterschouder (men dacht eerst aan bursitis, nu aan neuralgische amyotrofie), en sindsdien word ik wakker op minder dan een uur nadat ik in bed ben gekropen. Dan sluip ik uit bed naar mijn bureau, om er de nacht op mijn muziekluisterzetel door te brengen (zo’n Eames Lounge Chair, dus dat zit wel erg comfortabel), dommelend tussen wakker en niet helemaal wakker. Slapen gaat niet echt, want gezien mijn hoge tolerantie voor analgetica (er zitten dagelijks hoge dosissen Dafalgan Codeïne, Ibuprofen en Tradomal in mijn lijf) blijft mijn schouder te veel zeuren.

Het rare is, ik voel mij –op die schouder na dan– niet eens echt slecht. Met zo’n tekort aan slaap zou een mens al eens moeten crashen, maar ik blijf vrolijk verder gaan op mijn normale elan. Ik blijf zelfs lopen: deze week heb ik er al 70 km op zitten (23 maandag, 25 woensdag, 20 vrijdag, en de heel korte afstanden die ik op dinsdag- en donderdagochtend met Henri afleg). Ik word wel een beetje prikkelbaar en mijn concentratievermogen is ook niet je dat (boeken lezen gaat minder vlot), maar ik toon geen verdere tekenen van (over)vermoeidheid. Dinsdagavond zat ik gedurende drie uur in een verschrikkelijk warme Gentse Opera naar Le Duc d’Albe te kijken, en ik had geen enkele moeite om wakker te blijven (ondanks dat beperkte concentratievermogen).

De mens is een raar wezen jong.

Parsonage-Turner Syndrome

De (voorlopige) diagnose is binnen. Geen bursitis, maar Parsonage-Turner Syndrome ofte idiopathische neuralgische amyotrofie. Volgens een brochure (Neuralgische amyotrofie erfelijke en niet-erfelijke vorm) van UMC St Raboud uit Nijmegen, staat dat Latijn voor ‘een met zenuwpijn gepaard gaande, niet meer groeien van de spieren’.

De voorlopige diagnose werd gesteld door een arts in het UZ (voorlopige, want er volgen nog een paar onderzoeken — een MR en een EMG– om andere opties uit te sluiten), maar wat ik erover in die brochure lees (en over Parsonage-Turner Syndrome op Healthline), lijkt overeen te komen met mijn symptomen.

Sinds woensdagnacht heb ik gemiddeld een uurtje per nacht geslapen, en pijnstillers helpen niet echt. Naast de pijn treedt ook krachtverlies op (van atrofie tot verlammingsachtige toestanden). “Zowel het verlies van de kracht als de moeite met bewegingen volhouden belemmeren NA-patiënten vaak fors in hun dagelijkse werk, sport, of activiteiten thuis.” In mijn geval dus concertfotografie (houd maar eens die 5D met een 70-200 in de lucht) en cello (ik slaag er momenteel niet in om op de snaren te strijken). Om te lopen heb ik gelukkig mijn arm niet nodig, en om saxofoon te spelen (tenor toch), mag mijn rechterarm gewoon hangen.

Maar hey, er is heletegans geen reden voor negativiteit. De meeste NA-patiënten, zo stelt de brochure, herstellen in de loop van één à twee jaar tot gemiddeld zo’n 70-90% van het niveau van voor de aanval. In veel gevallen duurt een aanval zelfs hooguit een paar weken. Binnenkort versla ik u wel weer met armworstelen.

Dat was maandag

Na driewerf uitstel, kwam ik gisteren alsnog bij de VDAB terecht. Mijn afspraak was om kwart na één, en de voormiddag vloog voorbij aan het wachten op een pakje (of twee) van amazon (uk én fr; pakjes die er overigens nog steeds niet zijn); het lezen van een tekst van John R. Searle (The Structure of Illocutionary Acts, gepubliceerd in het jaar waarin ik ben geboren); en het uitlezen van één van die boekskes. Het openbaar vervoer bracht mij –uit eigen voorzorg– ruim op tijd naar het Stapelplein, alwaar de wind mij toch noopte tot een voortijdig binnendringen van het VDAB bastion, om het laatste kwartier in de warmte te kunnen wachten (een tijd welke ik met de analyse van de drijfveren van Michael Haneke heb doorgebracht).

Geheel in tegenstelling tot mijn verwachtingen, was men bij VDAB enorm vriendelijk. Mijn consulente, Katrien (niet te verwarren met Katrien van OR, waar ik gisteren niet eens ben geraakt, maar waar ik mij vandaag dan maar aan een dubbele portie ‘alles’ heb gelaafd) bood meteen comfort. “We gaan uw carrière eens overlopen”, suste ze onbewust mijn ergste veronderstelligen, “en dan kijken we weer verder.”

Eigenlijk is het best eens leutig om aan zo’n volstrekt onbekende, gans het arbeidsgerichte deel van uw levensloop uit de doeken te doen. Dat ik mijn thesis niet had afgelegd omdat ik toen werk had gevonden; dat ik zes weken naar Rhode Island ben getrokken om er Summer School Graphic Design te volgen; zelfstandig ben geweest; mij zonder kleerscheuren uit de internetbubbel heb teruggetrokken; en dan een paar jaar bediende ben geweest –met korte onderbreking. Eigenlijk wel leutig om te constateren dat ik een groot stuk internetgeschiedenis van dichtbij heb meegemaakt; het ontstaan van het commerciële internet.

Voor we aan allerlei carrièreplanning begonnen, heb ik Katrien ook twee van mijn (vier) projecten uit de doeken gedaan, waaronder dat waarin wij gedrieën (begrepen: Tessa, Henri en ikzelf) voor drie maanden naar de Verenigde Staten trekken. Er werd naar de RVA gebeld, overlegd, vervolgens werden documenten opgemaakt en ondertekend, en ik ben meteen in orde voor beide projecten (al moet ik nog even bij de HVW langs). De VDAB is uw vriend. Waarlijk.

De (rest van de) namiddag werd gespendeerd op het UZ. Niet dat ik de Nespresso (what else?) uit Tessa’s bureau ging stelen, maar Henri diende allerlei (lees: twee) onderzoeken te ondergaan, van NKO tot cardio. NKO was in minder dan geen tijd afgelopen (dat was in het kader van zijn tonsillectomie, al zeggen u en ik gewoon dat zijn amandelen werden verwijderd). Cardiologie was dan weer op de kinderafdeling, en dat betekent altijd wachten. Extra lang wachten voor iemand, voorzien van een gezonde portie hypochondrie, tussen kindjes die hoesten of met rare uitslag tegen u aanlopen. Ze kunnen er ook niet aan doen, die bloedjes, maar mijn gelaat begint allengs opnieuw te jeuken bij de herinnering aan dat ene jongetje (wiens geslacht ik heb veranderd om anonimiteit te garanderen, of net weer niet, want anders hebt u het ook rap door), dat met allemaal rode stipjes in het gelaat rondliep –het was waarschijnlijk niet eens besmettelijk, ocharme. Bij een vriendelijke professor-doctor-arts wist Henri vanzelfsprekend elk spoor tot aritmie –dat zelfs ík thuis had kunnen vaststellen– vakkundig weg te moffelen. Ach, u weet best hoe dat gaat.

Maar goed, dat was maandag. Nog een geluk dat ik over vandaag niet zoveel kwijt wil.

Zombie

De precieze omstandigheden zijn te beklemmend om u geheel uit de doeken te doen.

Een vreemd virus heeft zich van Henri meester gemaakt. Wij dachten eerst nog van doen te hebben met een gemuteerde variant van de Mexicaanse griep, maar de hologige verschijning zijns gelaat verborg echter een meer huiveringwekkende verklaring. Washandjes met ijswater brachten geen verkoeling, tabletten met koortswerende middelen geen verlichting. Ledig, en met wat leek een eindeloos gestaar, bewoog onze zoon zich door de kamers. Zelfs Star Wars kon hem niet boeien, evenmin de vele strips of de spannende boeken.

“Gaat het wel, lieve schat”, fluisterde ik hem toe. Maar hij staarde mij ongenaakbaar terug alsof ik lucht was. “Bel de ambulantie!”, schreeuwde ik verbijsterd, menigmaal. Maar ik kreeg geen gehoor.

En toon boog ik mij om zijn kwaal van naderbij te bekijken. Maar nauwelijk was mijn gelaat bij het zijne, of zijn tanden boorden zich in mijn schedel met een gekraak als het versplinteren van de badkamerdeur in The Shining. Mijn hersenen schoven er nog net niet uit, al bestond er geen twijfel of dat was het doel van het wezen dat zich als mijn zoon had vermomd.

Henri is een zombie, 28/07/2009 Henri is een zombie, 28/07/2009

I walked with a Zombie: original trailer 1943; original song Roky Erickson; cover R.E.M.. Of dit natuurlijk.