Piekuup

Dank zijn J. heb ik terug een platenspeler in huis. Met als gevolg dat al mijn jeugdsentiment de komende dagen weer wordt bovengehaald, van Abba tot Zappa, met daartussen zowat alles van The Beatles, en Paul McCartney (met of zonder Wings). Bijna alles ook van Duran Duran, en het jonge Ierse groepje U2. En ook nog ABC, een nog maagdelijke Madonna, OMD, Prince met o.a. Purple Rain, the extended version (en zijn harem, Apollonia 6), Joe Jackson, Lloyd Cole and the Commotions, The Cars, Yello, The Alan Parsons Project, tot Bruce Willis die Under the Boardwalk zingt. En Kim Wilde. En (Introducing the Hardline According to) Terence Trent D’Arby! Maar ook France Gall, Jean-Jacques Goldman, Indochine, en Serge Gainsbourg. De soundtrack van Footloose, The Mission (Ennio Morricone), 37°2 Le Matin (Gabriel Yared) en erm… Bilitis (Francis Lai). Och, en ik zou Vangelis nog vergeten. En Jean-Michel Jarre.

En één plaat van Sidney Bechet, die de eer heeft als eerste te liggen kraken op de nieuwe oude aanwinst.

“Da’s zo van die muziek… die ge niet kunt weerstaan hé”, zucht Henri, terwijl hij pirouetteert door mijn bureau.

(Tot hij de soundtrack van The Return of the Jedi ontdekte, en toen was het hek helemaal van de dam.)