publiek geheim

Filip Bossuwé in de Soup CultureSsst. Op 16 september (OdeGand) gaat De Foyer van het NTG opnieuw open. De uitbater is Filip Bossuwé, van het uiterst aangename restaurant Soup Culture (nu gesloten).

Wij gingen heel graag naar de Soup Culture –een van de best bewaarde geheimen van Gent– voor een onklopbare lunch, of à la carte ’s avonds (kijk, de eerste keer was precies in 2002). Met De Foyer doet Bossuwé gewoon verder wat hij met Soup Culture al deed, en wij staan alvast te trappelen van ongeduld om terug de benen bij hem onder tafel te kunnen steken. (Bovendien zal u ook in De Foyer geheel rookvrij van uw maaltijd kunnen genieten.)

De aankondigingen zijn de deur nog niet uit, dus als u –net zoals wij– de openingsavond wil meemaken, dan kan u maar beter eens bellen (09 234 13 54).

wakker blijven, jongen

Van koffie word ik (soms) slaperig, zo heb ik al menigmaal ondervonden. Ik heb zonet mijn tweede tas mokka op (lekkere straffe koffie, zonder zweem van bitterheid), en ik heb zin om een dutje te doen. Heel eigenaardig vind ik dat, maar voor mij niet ongewoon. Ik ken mensen die zelfs niet een kop koffie in de namiddag kunnen drinken, of ze liggen de ganse nacht slapeloos te woelen in hun bed. Ikzelf kan daarentegen gerust om tien uur nog een tas of drie drinken om een half uur later zonder probleem in dromenland verzeild te raken. Luxe, zo kan u denken, maar ik weet begot niet wat ik zou moeten drinken om wakker te blijven.

verteerd

Jawel, de pepers zijn verteerd, al wil het hoofd eigenlijk nog niet mee en aanvaardt de maag voorlopig enkel niet al te vast voedsel. Vanavond ga ik met de madam opnieuw op stap (is de Martino nu al terug open of niet), maar het zullen tapas worden vrees ik. Ehm, of net niet, bij nader inzien.

damn you, scoville

In een zoektocht naar endorfines heb ik gisteren iets overdreven met de zelfgekweekte pepers, vrees ik. Drie van die dingen met zaad en al naar binnengewerkt: heerlijk, daar niet van, maar in de strijd maag vs capsaïcine heeft laatstvernoemde duidelijk gewonnen. Niet alleen heeft vannacht voornoemde maag haar inhoud moeten prijsgeven, vanochtend was ik nog steeds geheel van de kaart.

U vindt mij vandaag dan ook in bed.

domestica

Eigenlijk wilden we gisterenavond naar de cinema. Gezien mijn tijdelijke hypersomnische toestand leek me dat evenwel niet een ideaal scenario. (Bovendien is er momenteel ook betrekkelijk weinig interessants te zien in de Gentse zalen.) Uit eten leek een veel betere optie.

Tegen beter weten in zijn we eerst gaan neuzen bij Soup Culture, maar daar is (blijft) alles evenwel gesloten tot ergens midden september. Filip heeft namelijk De Foyer (NTG) overgenomen, en steekt momenteel alle energie in het klaarstomen van de ruimte aldaar. (We kunnen maar beter nu al een plaatsje reserveren.)

Domestica werd door Tessa voorgesteld als alternatief. Bijna pal naast de Mineral (waar ik minder goede herinneringen aan heb) ligt het restaurant van Vincent De Leenheer. Een donkere, stijlvolle inrichting, met spaarzame rode lampekappen verlicht, wordt door de bar van de ingang afgescheiden. Hoe knus het binnen is kunnen we u echter niet vertellen, want wij kozen ervoor om –in de huidge weersomstandigheden– buiten plaats te nemen onder de parasol.

Tessa nam een apéritif maison, champagne en pêcher mignon, ikzelf hield het bij water tijdens de maaltijd. Het aperitief werd vergezeld van een glaasje peperroomsoep en een hapje gerookte zalm. De kaart zag er enigszins saai maar degelijk uit.

Voor het voorgerecht lieten we ons verleiden tot Tartaar van Tonijn (15 EUR) en Schotse Zalm (13 EUR). De tartaar was vermengd met geroosterde sesamzaadjes en gewenteld in sesamzaadolie, wat een bewezen, smakelijke combinatie is. De Schotse zalm was niet gerookt, maar rauw, wat voor een veel aangenamer smakenpallet zorgde. De zalm was bestrooid met peper en versnipperde ajuin, en een zestal stukken appelsien lagen in stervorm op het bord geschikt. Geslaagde combinatie.

Als hoofdgerecht nam Tessa een Salade van Sardienen –een grote variant van het voorgerecht (16 EUR)– terwijl ik voluit ging voor de Entrecôte van Charolais met pepersaus en frietjes (20 EUR). Het vlees was echt saignant, zoals gevraagd, en heerlijk mals. Van de sardienen heb ik niet geproefd, maar die werden aan de overkant met tevredenheid naar binnen gesmikkeld.

Een dessert mocht niet ontbreken, zo vonden wij, en we werden verwend met een Sabayonne met Rode Vruchten (7 EUR) en mijn gedoodverfde Crème bruléé (6,50 EUR). De crème was afgekoeld, zoals het hoort, met de suiker erbovenop gecarameliseerd (en nog warm). Niet steenhard, zoals we al te vaak hebben gekregen, maar perfect krokant. Geloof mij, er is een groot verschil.

Het totaal klokte –tot onze verbazing– af (met huiswijn en koffie en thee) op maar liefst 120 EUR. Dat leek ons een ietsje aan de hoge kant, en we hebben er zéker niet de duurste gerechten of drank uitgehaald.

Domestica is een weinig verrassend, maar degelijk restaurant. De bediening is vlot en goed, net zoals de aankleding, en het eten is er smakelijk en in geschikte porties bereid.

paprikasoep (zonder foto)

  • 4 rode paprika’s (ge gebruikt er twee)
  • 6 Belgische vleestomaten (ge gebruikt er vier)
  • een netje (rode, Franse) sjalotten (ge gebruikt er vijf)
  • een bussel wortelen (ge gebruikt er twee –wortelen, geen bussels)
  • zelfgetrokken (runds)bouillon (ge gebruikt driekwart liter)

Snij het deksel van de paprika’s. Verwijder de steel en de pitten. Snij de paprika in vier en verwijder het witte gedeelte. Leg de acht stukken paprika + de twee deksels onder de grill (8 minuten volstond bij mij).

Pel ondertussen de sjalotten en de wortels. Snij ze in Brunoise (brunoise is geen julienne). Doe de wortels en de sjalotten in een casserole op een halfhoog vuur. Vierendeel ondertussen de tomaten, en voeg ze toe aan de rest van de bereiding (knijp ze even terwijl u ze in de casserole doet –wie beweerde dat koken niet erotisch was).

Nu zouden ook uw paprika’s klaar moeten zijn. Zet het vuur op ongeveer een derde kracht (halflaag), en spoel de paprika’s onder koud water. Verwijder zoveel mogelijk het vel van de paprika’s. (Opgelet, ge kunt net zo goed ook het vel van de tomaten verwijderen, maar ik had er geen zin in. Nèh.) Voeg de gepelde paprika’s toe.

Laat een minuut of vijf-tien-vijftien (hey, koken is geen exacte wetenschap) sudderen, en voeg dan de (ondertussen opgewarmde) bouillon toe. Laat een minuut of tien-vijftien op halfhoog tot hoog verder ‘garen’.

Zet het vuur uit, voeg een (gescheurd) blad of 8 verse basilicum toe, en gebruik uw mixer.

Klaar.

Opmerkingen:

  • geen foto’s, want geen tijd (noch goesting)
  • laat zoveel mogelijk het deksel op uw casserole
  • alles staat of valt met uw ingrediënten: er zitten geen kruiden in (behalve de basilicum); geen peper; geen zout. De smaak van de ingrediënten komen perfect tot hun recht. Smaakt uw soep te flauw, dan (1) zijn uw ingrediënten niet goed genoeg (2) had u zich beter tot een diepvriesmaaltijd beperkt, zoals gewoonlijk

Overheerlijk.

confituur (iii): rabarber

rabarberconfituurDie confituur is ondertussen al twee-drie weken geleden klaargeraakt. Rhubarbe au miel d’acacia et au romarin, voorzien van verse rozemarijn ‘uit den eigen hof’, en al even verse rabarber van de vader van Els. (Niet vergeten een pot mee te geven aan Els.)

We zijn terug bij Mes Confitures van Christine Ferber. Ik ben geen fan van rabarber (behalve dan een rabarber crumble van Les Tartes de Françoise), en ook deze confituur kan mij niet bekoren. Edoch, eenieder die het genoegen heeft gehad –zonder enige uitzondering (als ik mijzelf even wegcijfer)– was bijzonder te spreken over de inhoud van het potje. De oogst was beperkt: 6 potjes (ik denk van 250ml), waarvan er eentje is gegaan naar Tessa’s ouders, eentje naar mijn moeder, en eentje zal gaan naar Els en Maarten.

Mijn schoonvader is niet meteen een fan te noemen van subtiele smaken en experimenten-uit-de-keuken. Hij is eerder een rechtoe-rechtaan man, die net zoals ik een goede gebakken paling en een geslaagde biefstuk-friet (saignant met pepersaus voor mij alstublieft-dankuwel) uitermate weet te waarderen. Niettemin was hij (mijn schoonvader dus) ten zeerste te spreken over de confituur (met de lepel in de pot).

Hm ja. Come to the point, bruno. Het recept. Vraagt wat tijd, deze keer.

De ingrediënten:

  • 1,2kg rabarber, wat gekuist op zo’n kilo moet neerkomen. Niet veel kuisen aan: gewoon de uiteinden afsnijden (niet ‘pellen’!). En terwijl u ernaar benieuwd bent: ik heb geen flauw idee hoeveel rabarber ik had. Het voelde minstens een kilo aan. Denk ik.
  • 600g suiker. Euh, ttz in mijn geval een half pak (125g) 3+1 suiker (3 x porties fruit voor 1 portie suiker), en een bodempje 2+1 suiker.
  • 200g Acacia honing. Ewel, ik had nog 1/3 pot Meli honing staan.
  • Het sap van twee kleine citroenen. Check.
  • 10 brins van verse rozemarijn. Een brin is volgens mijn Larousse de poche (édition refondue van 1979): [la] première pousse d’une graine, première tige flexible, petit bout. Dus heb ik tien topjes van rozemarijntwijgjes genomen (2-3 cm).

Spoel de rabarber, verwijder de uiteinden. Split de rababer in de lengte, en snij vervolgens in bokskes. Doe de suiker, de rabarber, de honing en het sap van één citroen in een pot, die je een ganse nacht laat ’trekken’.

De volgende dag (bij mij: de volgende avond –opgelet, dat kan je niet riskeren bij dit warme weer) giet je deze bereiding door een tamis, om de siroop op te vangen. Breng de siroop aan de kook, en schuim af. Laat de siroop een beetje indikken (105°C volgens het recept, maar ik heb geen thermometer), en voeg dan de stukjes rabarber toe. Breng opnieuw aan de kook, en schuim af. Voeg het sap van de tweede citroenen toe, en de twijgjes rozemarijn. Laat nog een minuut of vijf goed doorkoken, en verdeel in potten.

Smakelijk!

dorstlesser

Vermoeiend is dat, die hitte. Te warm om te slapen, te warm om te werken, te warm om te lezen, te warm om naar TV te kijken. Hoe hoger de temperatuur, hoe lager de activiteitsgraad. Eenmaal boven de dertig graden, voel ik mij zoals in een bad: loom, met soms net genoeg energie om een blad om te slaan en van een drankje te slurpen.

Een geschikte dorstlesser is koffie. Niet zozeer het warme spul, al gaat ook dat er vlotjes in, maar een ijsgekoelde variant.

Vul een hoog (hitte- of liever: temperatuurwisselbestendig) glas met ijsblokjes. Giet er een bodempje melk bij (naar smaak –liefhebbers van zoet kunnen er altijd suiker aan toevoegen, maar dat lest natuurlijk minder de dorst). Maak een goede, sterke koffie; zelf gebruik ik een mokka pot, waaruit je net één tas kan halen. Giet de hete koffie over de ijsblokken in het glas, en wacht even tot alle ijsblokjes gesmolten zijn (ondertussen kan je altijd een tweede pot zetten), goed roeren, én klaar.

Heerlijk verfrissend. (En het helpt mij ’s ochtends wakker te worden na weer een veel te korte nacht.)

Karel de Stoute

Ook wij konden er niet aan weerstaan. Eergisteren hadden we iets te vieren (u hoort er nog van), en Tessa hoefde niet echt overhaald te worden om Karel de Stoute bovenaan de lijst van opties te plaatsen. Tot onze grote verbazing was er overigens nog een knusse plaats beschikbaar, toen we amper een uurtje op voorhand belden.

De laatste tijd ben ik er niet echt meer happig op om gastronomische restaurants te proberen. Het is er vaak verfoeilijk duur, en het eten is slechts weinig verrassend. Niets dat ik –in alle bescheidenheid– niet zelf kan maken. Wat mij in Karel de Stoute aantrok waren de schappelijke prijs en de lovende woorden die ik her en der reeds had opgevangen.

Wij gingen voor het viergangenmenu “Karel de Stoute”, met aangepaste wijnen voor Tessa –de huiswijnen bleken ook per glas verkrijgbaar– en een fles bruiswater (die ik grotendeels voor mijn rekening nam).

Een aperitiefhapje van asperges, parmesan, in limoen gemarineerde zeewolf, en een verschrikkelijk lekker stukje toast met pesto. De toast had de juiste temperatuur, de juiste knapperigheid, de juiste hoeveelheid boter waarin die ongetwijfeld gebakken was. Het zit hem in de details, zeg ik u.

Het voorgerecht was Sot-l’y-laisse met gesmolten ganzenlever vergezeld van truffelschuim met een mousse van erwten, zeebaars en mosterdsla. Detail twee: de mosterdsla was licht en luchtig, niet té pikant, net goed gezouten, en liet zich uitstekend met de zeebaars combineren. Sot-l’y-laisse, dat zijn de rugfiletjes van de kip –die vaak vergeten worden maar een ware lekkernij zijn– en daarop lag telkens een mooi plakje gesmolten ganzenlever. De mousse van erwten was zeer licht en smaakvol.

Als tussengerecht kregen we In de oven gegaarde carpaccio van zeewolf met witte asperges en morilles geflankeerd door een extract van morilles. Misschien het minst verrassende gerecht, maar zeer tot mijn verwondering was ik enorm te spreken over de morilles (ik ben geen amateur van paddenstoelachtigen), die zowel voor de asperges als voor de zeewolf een toegevoegde waarde betekenden. (Uiteindelijk toch verrast dus.)

En terwijl de huiswijn tegenover mij van rood naar wit veranderde (op basis van Grenache druiven –heerlijk, hoorde ik Tessa zeggen), werd ons hoofdgerecht opgediend. Speenvarkenfilet met zijn lente garnituur, gedraaide aardappelen en een mosterdsausje. De lentegarnituur bestond uit groene asperges, mangetouts en prinsessenbonen, vergezeld van een sausje met opnieuw die voortreffelijk gedoseerde hoeveelheid mosterd. En speenvarkenfilet, dat is gewoon dé lekkerste manier om hesp te eten (samen met jambonneau); de kok was erin geslaagd het vlees mals te houden, wat niet evident is, en waarschijnlijk ook een van de redenen waarom varkensvlees niet altijd heel geliefd is.

We sloten af met een Trio van aardbeien: sorbet, tapioca met een coulis of jam, en een roomgerecht van aardbeien bovenop een laagje rabarbercompote. Aan tapioca heb ik een hekel sinds mijn jeugdjaren, maar ik heb mijn mening moeten herzien, woensdagavond.

Bij de koffie en thee achteraf –we hadden toen het restaurant voor ons alleen– werden we nog eens extra verwend met een reepje keldertaart en klein potje crème brulée.

Karel de Stoute is een adres om te onhouden. Amper duurder dan de trendy maar zielloze zaken zoals Café Theatre, Pakhuis, of Belga Queen, maar zovele keren beter dat het dat minieme prijsverschil meer dan waard is. Naast het voortreffelijke eten was er overigens een even goede en persoonlijke bediening. Wij komen zeker terug.