tussenseizoen

’t Is er gewoon het seizoen voor. Of liever niet voor. De Grote Aftenperiode valt voor mij al een gans leven tussen twee seizoenen in, tussen winter en lente, tussen zomer en herfst. Als het niet meer koud is, of niet meer warm, maar als de weergoden nog niet hebben beslist welke richting ze eigenlijk uit willen. Of ze weten het wel, maar houden ons liever nog even an het lijntje. Ik heb er ook opnieuw last van, maar de laatste jaren is de intensiteit sterk verminderd. Ik heb er goede hoop op, dat als ik veertig ben, of vijftig, ik ze misschien wel helemaal kwijt ben, of ze helemaal heb ingeruild tegen migraine. Of misschien heb ik altijd al migraine gehad, maar heb ik die pas de laatste jaren herkend, wegens dat ik er altijd een kater zal hebben in gezien. Nevermind, de aften beperken zich tegenwoordig tot kleinere groepjes van drie of vier, en soms zelfs tot een simpel rauw aanvoelen van het verhemelte of de mondwand.

Wat onnoemelijk veel erger is, is dat het toch iets erfelijks blijkt, want Henri heeft er ook al last van. “Kijk papa,” toonde hij vorige week, “ik heb er hier één op mijn onderlip, en ook hier vanboven, en vanachter in mijn mond heeft het ook al pijn gedaan.” En dan vraagt het alles wat ik heb om niet terstond in een huilbui uit te barsten, of erger nog, volledig in te storten. Want ik weet wat hem nog kan te wachten staan, al hoop ik dat mijn ervaringen aan hem mogen voorbij gaan. De pijn, de foetor ex ore, en de oncontroleerbare en onhandelbare moodswings. En ik kan hem bezwaarlijk nu al Nietzsche laten lezen. (Was mich nicht umbringt, macht mich stärker.)

hedenavond Monk

Het zal nu ongeveer een week zijn dat ik –als ik wat tijd heb– naar de muziek van Michiel Braam en Elliott Sharp luister. Beide muzikanten interpreteren Monk solo; Braam op piano en Sharp op akoestische gitaar, en dat levert twee heel verscheiden muziekbeelden op. Niet alleen omdat het over verschillende instrumenten gaat (hadden we daar even een duh-moment?), maar voornamelijk omdat hun visie zo uiteenlopend is.

Vanavond treden ze op in de Balzaal van Vooruit, elk afzonderlijk als ik het goed heb begrepen (Epistrophy zal er waarschijnlijk wel twee keer tussen zitten). Ik heb helaas geen tijd gevonden om een aankondiging te schrijven voor Het Project, maar ik heb zo een gevoel dat dit wel eens heel goed gaat worden. Aanrader dus!

Vanavond dus, 29 januari om 20u in de Balzaal van Vooruit. Toegang € 14 / 10 (vvk) of Wildgedragkaart

MSK

M.S.K. by night

Het Museum voor Schone Kunsten, Gent, bij nacht en ontij. Charles had gelijk toen hij zich afvroeg of het niet wat overbelicht was. Het is allemaal wat nieuw, nachtfotografie op film, en ik heb een beetje met de natte vinger belicht. Eerst heb ik een proefje gemaakt met de 5D, en die belichtingstijd heb ik dan als rode draad genomen voor de belichting van de (dia-)film. Wel heb ik telkens eerst de belichting ook met de lichtmeter nagemeten, zowel ambient als spot, om dan een compromis te zoeken tussen die factoren en de lighting ratio. En dan is er natuurlijk nog de reciprocity van de film. En het feit dat de belichtingstijd plots verschuift van een schaal waar er een gigantisch verschil is tussen 1/60 van een seconde en 1/500 van een seconde, en dat we voor nachtfotografie plots gaan belichten op ghôh… een second of 15-20…

Zeer intrigerend allemaal; ik ga dat zeker nog meer doen (allez, ik heb het al gedaan, dit weekend, aan zee –ik ga straks mijn filmpjes ter ontwikkeling afgeven).

M.S.K. by night

M.S.K. by night M.S.K. by night M.S.K. by night

(Hasselblad 500c/m, Zeiss Distagon CF 50mm f/4 T*, Fuji Provia 100F, 100ASA)

beyond basics

Een tijdje geleden las ik in een of andere krant –waarschijnlijk de weekend editie– dat de nieuwste trend in food (trends klinken Engels of ze zouden meteen veel minder trendy zijn, weet u wel) een terugkeer naar de basis is. Niet zomaar een basis overigens, maar een naar herkomst aantoonbare basis. De boterham met vers geplette aardbeien waar Henri zo zot van is (en ik ook wel), kan nog net. Maar echte basis-adepten eten geen zuiver rundsvlees meer, maar Japans Wagyu of Spaanse Rubia. De basis is niet zomaar basic, maar beyond basics.

En ik was al zo verheugd dat mensen opnieuw meer zelf begonnen te koken. Of was dat ook een hype?

met de trein naar westende

Allez, ’t was met de auto, want er waren net iets te veel tassen en zakken te verhuizen. Rechtstreeks aansluitend op haar Romereis diende dokter doctor in Oostende te zijn voor een congres van de BHS. Alwaar zij trouwens vlotweg –in het laatste jaar waarin dat voor haar nog mogelijk was– nog een poster award wegkaapte. Dus zakten Henri en ikzelf gisteren al naar Westende/Middelkerke af (vlak bij de Rotonde), om er in verdiende rust van een woelige zee te genieten.

En dan ga ik naar zee, en neem ik mee: een statief, een cable release, een hasselblad, twee 120 filmmagazijnen, een 50mm lens, een 150mm lens, een lichtmeter, en …amper één filmrolletje (z/w).

Terwijl mijn zwart-witfilms boven bij mijn fotogerief liggen, bevinden mijn kleurenfilms zich netjes beneden in de ijskast –alwaar ik ze vanzelfsprekend ben vergeten. Nog goed dat ik nog een halve (z/w) film op één van de twee magazijnen zitten had, en nog vier onbelichte vakjes mocht vullen op de (kleuren-)film die mijn Leica herbergde.

De beste film is de film die ge mee hebt!

mannen

The Bell Jar is een grotendeels autobiografisch geïnspireerde roman van Sylvia Plath. Volgende passage, waarin het hoofdpersonage voor het eerst een kind ziet geboren worden, wou ik u niet onthouden:

The woman’s stomach stuck up so high I couldn’t see her face or the upper part of her body at all. She seemed to have nothing but an enormous spider-fat stomach and two little ugly spindly legs propped in the high stirrups, and all the time the baby was being born she never stopped making this inhuman whooing noise.

Later Buddy told me the woman was on a drug that would make her forget she’d had any pain and that when she swore and groaned she really didn’t know what she was doing because she was in a kind of twilight sleep.

I thought it sounded just like the kind of drug a man would invent. Here was a woman in terrible pain, obviously feeling every bit of it or she wouldn’t groan like that, and she would go straight home and start another baby, because the drug would make her forget how bad the pain had been, when all the time, in some secret part of her, that long, blind, doorless and windowless corridor of pain was waiting to open up and shut her in again.

Plath kreeg zelf twee kinderen, en benam zich van het leven in 1963, amper 30 jaar oud. Ik begin vreselijk benieuwd te worden naar haar dagboeken (waarvan Ted Hughes, haar man, er twee heeft verzegeld tot de 50e verjaardag van haar dood).

schuim op de lippen

Dat ik verslingerd ben aan koffie, dat wist u onderhand wel al. Liefst neem ik het brouwsel zwart, redelijk sterk, maar ook een goede cappuccino sla ik niet af. Ik heb een hekel aan de weense variant (met slagroom) al ben ik dan wel weer bijzonder tuk op het toefje (zeg maar: de toef) slagroom die bij de Mokabon op een afzonderlijk schaaltje wordt meegeserveerd.

Vanmiddag ging ik lunchen in de k.roes.l (het was de eerste keer niet, en het zal bij lange de laatste keer niet geweest zijn ook). Ik had al half beslist om eindelijk een dessert te proberen (warme appeltaart), maar na mijn boekweitpannenkoek –met witloof, broccoli en tomaat– was ik meer dan voldaan. Dus besloot ik enkel nog een koffie te nemen, en meteen –waarom niet– de cappuccino eens te proberen.

Op de cappuccino die onder mijn boek op tafel wordt geschoven, prijkt evenwel een enorme toren slagroom. Daar had hij me wel even voor mogen waarschuwen. Het kleine beetje ambetantigheid (nah, ik had er eigenlijk al zin in gekregen) verdween helemaal toen ik de eerste koffielepel schuim proefde. Dit was de lichtste slagroom die ik ooit al heb geproefd. Zo licht dat ik dacht dat het een mengsel was van eiwit en melkschuim. Er moest wel eiwit in zitten, want er was geen mogelijkheid dat opgeklopte melk zo stevig kon zijn. Maar neen, het was wel degelijk slagroom. Dezelfde room die ze in de keuken gebruiken, met bijna geen suiker, en een vetgehalte van slechts 20%. Lekker!

Mag ik van mijn verlangenlijstje schrappen:

  • Dirk: een tweede snelkoppelingsplaat voor mijn tripod. Ik was het beu telkens die plaat van mijn Hasselblad naar mijn Canon te moeten versteken, en voor 12 euro kunt ge niet sukkelen.
  • Rogge: twee room-/deeg-/spuitzakken (dúur: 4,50 euro ’t stuk); drie metalen spuiten: een 12, een 10 met karteltjes, en een 8; en een siliconen bakmat (koekvormpjes)
  • Vits-Staelens: vanille-essence

Jawel: morgen bak ik koekjes.

crumiri – maïzenakoekjes

Ach, maïzena is eigenlijk niet correct. Maïzena is een handelsnaam en een beetje een eponiem voor maïszetmeel. Maïszetmeel wordt gebruikt voor een veelheid aan zaken, van cds via babypoeder tot bindmiddel in de keuken.

Dit recept komt van Clotilde Dusoulier (Chocolate & Zucchini), die zich op haar beurt geïnspireerd voelde door het recept van een zekere Ivonne (Cream Puffs in Venice).

Benodigdheden

  • 90 g boter op kamertemperatuur
  • 70 g rietsuiker
  • 1 groot ei
  • een snuifje zout
  • 120 g bloem
  • 55 g maïszetmeel

Goed voor twee dozijn koekjes –en dan heb ik haar recept gehalveerd.

Eigenlijk moest er ook vanille-extract bij, maar dat heb ik nog steeds niet in huis. De volgende keer (tenzij ik het ondertussen wel al in huis heb gehaald natuurlijk) vervang ik gewoon een deel van de suiker door vanillesuiker.

Zo gemaakt

Verwarm de oven voor op 180°C.

Meng de boter en de suiker goed dooreen. Als je een redelijk homogeen mengesel heb verkregen, meng je er het ei onder –je zal zie dat het deeg meteen veel vloeibaarder wordt.

Meng de bloem, de maïszetmeel en het zout in een andere kom samen, en voeg het vervolgens bij het boter-ei-suikermengsel tot een dik deeg.

crumiri - maïzenakoekjes

Het deeg moet niet rusten. Je kan het meteen in een deegspuit overbrengen, en vervolgens vormpjes op een bakplaat spuiten. Ik beschik (nog) niet over een deegspuit of koekjesvormen, maar je kan ze net zo goed met twee koffielepels –in redelijk grillige vormpjes dan wel– op het bakpapier plaatsen.

Of je legt het deeg op vershoudfolie, je sluit dat af, drukt het goed samen, en dan kan je er min of meer vormpjes uit snijden. Opgelet, dat is wel een redelijk kleverige bedoening.

crumiri - maïzenakoekjes

Plaats 12 tot 16 minuten in de oven, tot ze goudgeel zijn aan de randen. Laat ze even op de plaat afkoelen, haal ze dan van het bakpapier en leg ze op een rooster om verder af te koelen.

crumiri - maïzenakoekjes

Je kan ze in een luchtdichte doos ongeveer een week bewaren. Zo zegt men althans, want langer dan 24u gaan ze hier niet mee.

Smakelijk!

quo vadis?

Ze is weer weg. En hoewel ik nu weer ongehinderd mijn menige minaressen mag bespelen, is het spel toch niet hetzelfde. Zo nam ik vandaag Henri mee op mijn excessen, eerst voor de lunch, nadien voor een bijna drie uur durende wandeltocht in de Blaarmeersen. En terwijl hij schattig met groene gummi laarsjes de modder van het weggelopen water te lijf ging, kon ik er twee vervullen –de derde sputterde wat tegen. Van de modder ging het naar de top –waar ik sinds tijden van de skimat niet meer was geweest– en op de terugweg insisteerde hij haar te dragen, in ruil voor koffiekoeken.

“Quo vadis?”, vroeg ik hem op weg naar de bakker, “wat wil dat zeggen?”

“Waar gaat ge naar toe”, antwoordde hij breed lachend.

“Ah, naar de cinema.”

“Oh, en wat spelen ze”, veinsde hij geïnteresseerdheid.

“Quo vadis”, antwoordde ik onschuldig, “maar wat wil dat toch zeggen?”

We proestten het allebei uit.

“Dat is Latijn”, wou ik hem nog uitleggen.

“Ja, dat is de taal van de Romeinen, en net nu zit mama in Rome.”

Toen we met de koeken thuis kwamen, had hij geen zin meer om te poseren. Dus breng ik morgen maar twee in plaats van drie filmpjes bij de fotoman. (Ik moet dringend wat meer foto’s online zetten.)