broodpudding

Ha! Een verzoekje. Mijn recept voor broodpudding. Niets zo gemakkelijk, en niets zo lekker. Ook Homarus heeft er een recept voor, en het bakboek van de boerinnenbond waarschijnlijk ook. Ik maak mijn pudding al langer dan ik een van beide boeken heb, maar ik kan mij niet herinneren van wie ik het heb gekregen. Bij ons in de familie was er altijd een soort van ‘strijd’ tussen de mensen die graag broodpudding eten, en de mensen die graag vlaai eten. Want vlaai is iets geheel anders. Tante Margriet uit Waasmunster had een goed recept voor vlaai, maar ik at vele keren liever de broodpudding van Tante Maria. Daar zat altijd een smaakske bij –zoals bij al haar desserts– en dat was een flinke scheut van één of andere alcoholhoudende drank. Mijn recept is zonder smaakske.

De benodigdheden staan (bijna) allemaal op de foto. Van links naar rechts geeft dat:

  • overschot van brood en andere deegwaren (koffiekoeken bijvoorbeeld); ongeveer 4-500g (ik doe dat uit de losse pols, maar speciaal voor dit recept heb ik het nagewogen)
  • drie zakskes vanillesuiker
  • kaneel
  • speculaaskruiden (optioneel)
  • 1 liter melk
  • koekskes –in dit geval speculoos, maar dat kan evengoed ‘overschot’ zijn van koekskes die ik zelf gebakken heb

broodpudding

Niet op de foto:

  • een beetje bakpoeder
  • een beetje bloem (niet altijd)
  • (optioneel) chocolade
  • (optioneel) ei
  • (optioneel) rozijnen

Breek het brood in stukken, verkruimel de koekskes, en voeg de andere droge ingrediënten in een kom (met uitzondering van de bloem). Als u er rozijntjes bij doet (doe ik normaal gezien altijd, maar ik had er geen in huis), voegt u ook die nu toe, zodat ze kunnen weken. Met chocolade wacht u nog wat.

broodpudding

Giet er vervolgens een liter melk over, en roer alles goed onder. Dek af, en laat een dik half uur rusten, zodat de melk goed door het brood wordt opgenomen. Dit is vooral van belang als er wat ouder, verdroogd brood tussen zit, waarbij het wat langer duurt eer het de melk heeft opgenomen.

Na een half uur, roert u alles nog eens goed door, en als het brood in een brokkerige pap is veranderd, dan is uw ‘deeg’ klaar. Indien niet, dan wacht u wat langer.

Soms voeg ik er ook een ei aan toe, en dan voeg ik dat er nu aan toe. Net zoals de chocolade (die zat er nu ook bij). Vooral rond pasen en sinterklaas verdwijnt er behoorlijk wat chocolade in de pudding.

Hebt u te weinig brood, of is het deeg nog al te vochtig, voeg dan gerust wat bloem aan het mengsel toe. Niet overdrijven, het deeg mag niet droog worden. trouwens als u te veel bloem toevoegt, dan krijgt de pudding een bloemsmaak.

Giet het mengsel in een springvorm.

broodpudding

De springvorm die ik gebruik komt van Kaiser, en heet La Forme. Ik vermeld dit expliciet, omdat ik verschrikkelijk tevreden ben van die springvorm. Hij is behoorlijk prijzig, maar fantastisch goed. (Er zit vijf jaar garantie op.)

Het ding heeft een (goede) anti-kleeflaag, en vooral: het is krasvrij. Echt waar. Ik heb die vorm nu al een paar maanden, die wordt minstens één keer per week gebruikt. Ik snij rechtstreeks met een gekarteld mes op die vorm, en daar is nog geen krasje op te zien. Ook schoonmaken is enorm gemakkelijk.

Erm, mja, ik kan het maar zeggen hé. Ik word niet betaald voor reclame noch ontvang ik enige andere gunsten van één of ander bedrijf dat rechtstreeks of onrechtstreeks iets met die bakvormen te maken heeft.

Allez, verwarm uw oven voor op 180°C.

broodpudding

Oeps, waar is de pudding. Ah juist, in de oven.

Nog een tip: verwarm uw oven altijd wat warmer voor dan de temperatuur die u nodig hebt. Ik heb mijn oven voorverwarmd op 200°C, en de temperatuur teruggedraaid naar 180 toen ik er de pudding in stak. De temperatuur zakt immers want (1) u opent de ovendeur en (2) u steekt een koud(er) iets in de oven.

Bak uw pudding in 45 minuten.

broodpudding

Bon, er zijn allemaal trucjes met breinaalden die ge in de pudding kunt steken om te zien of hij niet te veel kleeft (pas dan is hij zogezegd klaar), maar ik heb eigenlijk nog nooit een pudding langer dan 45 minuten in mijn oven gehad.

Wel belangrijk (maar moeilijk) is dit: haal uw pudding uit de oven, en laat hem minstens een uur (met de springvorm nog steeds gesloten) rusten. Een uur, jawel. Langer mag ook.

broodpudding

Verwijder de springvorm voorzichtig. Ga eventueel eerst met een lange dunne spatel (of een mes) rond aan de binnenkant van de vorm. Het resultaat is iets zoals op de foto hierboven.

De pudding zal waarschijnlijk nog niet volledig gekoeld zijn; laat die gerust eerst volledig afkoelen. En eigenlijk hé, eigenlijk moet de broodpudding koud zijn voor u hem kan (nee: mag) aansnijden.

broodpudding

Eenmaal aangesneden, is het hek van de dam. Dit langharig tuig wou graag een testen of de chocolade bij zo’n afgekoelde broodpudding nog genoeg gesmolten was.

(We zijn nu overigens 12 uur later –een tijdsperiode waarvan het grootste gedeelte slapend werd doorgebracht– en de pudding is reeds volledig op.)

broodpudding broodpudding

Smakelijk!

Mignon croustillant, carottes

Ergens, in een knipsel, was ik onlangs een recept tegengekomen voor varkenshaasje in een zoutdeegkorst. Maar toen ik dinsdag zo’n varkenshaasje van Bernard (de buurtslager) meebracht, zocht ik tevergeefs naar het blaadje met instructies. Vermoedelijk heb ik het tijdens een recente papiersorteerbui weggegooid. Geen nood, woensdag opende ik mijn befaamde vertaling Cochon & fils (Van het varken), alwaar ik op pagina 304 het recept Mignon croustillant, carottes (Knapperige mignon met worteltjes) vond. Mijn eindresultaat geleek in de verste verte niet op de foto die op pagina 305 staat afgebeeld. Lekker was het wel.

Benodigdheden

  • een varkenshaasje (één exemplaar, een kleine halve meter lang, was genoeg voor ons gedrieën)
  • een zestal middelgrote aardappelen
  • drie eieren
  • (verse) kruiden: bieslook en rozemarijn
  • drie (ultra-)dikke wortels
  • twee rode ajuinen

Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes

Zo gemaakt

Breng een grote pot water aan de kook. Zet die pot op het vuur voor u aan de rest begint, want dat duurt een tijdje.

Kruid de varkenshaasjes met peper en zout, en bak ze goed bruin. (Varkenshaasjes, want ik heb het varkenshaasje eerst nog in twee gesneden, want in vond het een onhandelbaar groot stuk.)

Schil de aardappelen (optioneel, ik doe dat nooit –maar borstel ze wel natuurlijk), en rasp ze. Haal de blaadjes rozemarijn van de takken, en hak ze fijn, samen met de bieslook. Roer dat samen met de eieren door de geraspte aardappels. Voeg de eieren er stuk per stuk aan toe, zodat het mengsel niet te prakkerig wordt. Als twee eieren genoeg zijn, hoeft u vanzelfsprekend geen derde toe te voegen.

Wikkel de varkenshaasjes met de aardappelen in vershoudfolie. Gebruik vershoudfolie (die tegen kooktemperaturen kan), en geen zilverpapier/aluminiumfolie, zoals ik heb gedaan, want dan mislukt het gegarandeerd. Zorg dat de varkenshaasjes niet meer zichtbaar zijn door de aardappelen. Zorg er ook voor dat de rolletjes hermetisch afgesloten zijn (zodat er geen water kan in lekken). Kook dit nu gedurende een tiental minuten.

Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes Mignon croustillant, carottes

Maak ondertussen de wortels klaar zoals u dat gewoon bent. Ik heb ze in ringetjes gesneden, net zoals de ajuin. Fruit de ui, voeg er de wortelen aan toe, en eventueel wat honing. En wat tijm –tijm is lekker bij honing en wortelen.

Haal de varkenshaasjes uit het water, laat even (denk: vijf à tien minuten, terwijl u zich nog wat met de wortelen bezig houdt) rusten. Haal dan de folie eraf, en bak ze bruin in een braadpan. (Gezien bij mij de aardappelen aan de aluminiumfolie bleven kleven, heb ik enkel de aardappelen nog eens krokant bijgebakken.) Snij het varkenshaasje in twee of drie stukken, en serveer er de worteltjes bij.

Smakelijk.
(Binnenkort probeer ik het zelf ook nog wel eens op de goede manier. En zo ziet u maar, het is niet omdat het gerecht anders uitdraait, dat het niet lekker zou zijn.)

brood is seks (*)

(Ziet ge, een suggestieve titel doet het altijd wel.)

Rond de jaarwisseling is mijn favoriete bloemfournisseur –die ik amper een maand voordien had ontdekt hoewel hij al x tiental jaren op die plaats was gevestigd en een reputatie genoot om ‘u’ tegen te zeggen (wat ik ook deed, ik ben van den uwen stempel die beleefdheid nog hoog in het vaandel draagt)– ermee opgehouden. Moeilijke bereikbaarheid was de belangrijkste reden die mij werd voorgehouden, en om de aanhoudend vraag van de klandizie tegemoet te komen, werd achter het vensterglas niet alleen een bericht van sluiting opgehangen, maar tevens een adres waar men zich nog deftige molenaars bloem kon aanschaffen. Dat adres bevond zich ergens in Evergem of –vreest niet, wij zijn van– Ertvelde.

In de rapte heb ik mij eind december nog 20 kilo tarwe trio en 20 kilo 8 granenbloem aangeschaft, zonder daarbij rekening te houden dat de gewone witte (tarwe trio) er veel sneller door vliegt dan de 8 granen. Zeker als ge plots ook koekskes begint te bakken. Och, ik kom zeker toe tot we naar Seattle vertrekken, had ik bij de aankoop gedacht, maar begin deze maand was mijn voorraad witte geslonken tot een een drietal kilo. Van die 8 granen had ik evenwel nog anderhalve zak, waarvan ik er ondertussen een volle aan mijn schoonvader –die ook brood bakt– heb meegegeven, kwestie dat die zak niet zal opraken voor we vertrekken, en hij er dus maar beter nu al het genot van kan hebben.

We zullen dat landelijk adres eens in Google steken, dacht ik, maar de combinatie molen+bloem of molen+meel bracht mij niet veel verder dan Levende Molens vzw, MOLENecho’s, Molenwacht, en een heus molenforum. Maar de molen die ik zocht, heb ik niet gevonden. (Ik kan natuurlijk ook gewoon nog eens langsgaan en het adres opschrijven.)

Het internet bezorgde mij evenwel Stavero en het Gents Bakkershuis. Omdat het niet eens zo veraf was, heb ik het Bakkershuis als eerste proefkonijn genomen. Ik ben ervan teruggekeerd met een koekjesmat in silicone, een grote zak maanzaad, een zakje chocoladedruppels (voor de koekjes), tien kilo extra tarwebloem en drie kilo Waldkorn. Bij het naar buiten gaan kreeg ik een klantenkaart én een A4’tje met een lijst van hun bloemsoorten.

De Waldkorn bakt perfect. Ik krijg een brood met dezelfde structuur als zou ik het bij de bakker kopen, maar laat dat nu net niet de bedoeling zijn. Het brood is heel mals, maar droogt echter sneller uit dan mijn ‘eigen’ brood. Mogelijks komt dat door de broodverbeteraar die erin zit vermengd (ik ben geen fan van broodverbeteraars). Op het lijstje dat ik heb meegekregen zie ik dat ze ook Cereform en Zwarte woud hebben, en daar zit geen verbeteraar bij, dus misschien probeer ik dat wel eens.

De gewone witte is totaal verschillend van het tarwe trio van Goethals. Veel wolliger en tegelijkertijd droger en grover aanvoelend, maar het bakt goed –ik heb wel minder water nodig voor dezelfde hoeveelheid bloem (dus zal het wel niet droger zijn).

Eind vorig jaar had ik nog overwogen om een kneedmachine aan te kopen, maar uiteindelijk ben ik blij dat we dat niet hebben gedaan. Ik houd er echt wel van om met mijn handen in dat deeg te zitten. Ondertussen voel ik bij het kneden al aan of het brood goed of minder goed gaat worden.

De ingrediënten voor de leest recente versie van mijn broodrecept(**): 300g witte bloem; 300g andere bloem (8 granen of Waldkorn); 300ml water; 25g gist; snuifje zout; kleiner snuifje suiker; 150g yoghurt.

(*) Die titel: ik ging nog iets zeggen over hoe een mengeling van water en bloem tot een soepel en zacht deeg kneden, echt wel iets erotisch heeft, maar u moet het zelf maar eens proberen. Het is heus niet moeilijk.

(**) gist in handwarm water oplossen, dat mengsel gieten bij 300g bloem + zout + suiker en roeren tot een papje; met bord afdekken en een uurtje laten staan; rest bijvoegen, flink kneden, terug in kom leggen, bord erop en een uurtje of twee laten staan; neerslaan, in bakvorm/op bakplaat leggen, in plastic zak steken en een anderhalf uurtje laten staan; 35 minuten in een voorverwarmde oven op 220°C

bah, slecht

Middageten tijdens het weekend is soms niet vanzelfsprekend. Waar ik aan het begin van de week mijn inkopen doe, blijven er aan het einde –tijdens dat weekend dus– hooguit nog wat restjes over. De diepvries heeft tegenwoordig ook al weinig te bieden –met het oog op langer ongebruik, schik ik het spul af te leggen, en om te vermijden dat heelder hopen diepgevroren voedsel dat zouden verhinderen, trachtten we de dieprvriesvakken zo leeg mogelijk te krijgen (en te houden).

Een ui in ringen gesneden, een tomaat in ringen gesneden (zegt men dat eigenlijk wel van tomaat), die vervolgens zachtjes gefruit in een pan, vier eieren bijgekruid, licht samengeklopt en erover gegoten. En terwijl dat op het gemak staat te garen, heb ik net tijd genoeg om mijn brood te kneden. Morgen moet er immers ook gegeten worden.

Ik geef Henri twee derden van de maaltijd, schep een derde op mijn bord, neem een hap, en zet de rest opzij voor Tessa die straks van haar UZ-rondes terugkomt.

“Eet ge niet alles op, papa?”, vraagt Henri verwonderd.

“Oh, ik bewaar gewoon een beetje voor mama straks. Als je het niet lekker vindt hoef je niet álles op te eten hoor jongen”, begrijp ik hem verkeerd.

“Papa,” kijkt hij me aan, “ik denk niet dat er ook maar één iemand is die uw eten niet lekker vindt.”

Is het geen schatje?

biscuits chocolat canelle

In Parijs kreeg ik van Tessa een klein boekje cadeau. Ik was al een tijdje aan het klagen over hoe moeilijk het precies was om een receptenboekje voor koekjes te vinden, en in één of andere Parijse librairie kwam ze met Petits Gâteaux aanzetten. Er staat o.a. een recept voor soezen en eclairs in, dat ik binnenkort eens wil proberen, maar deze biscuits chocolat canelle schreeuwden me onmiddellijk tegemoet.

biscuits chocolat canelle

Benodigdheden

  • 125 g boter op kamertemperatuur (zacht dus, maar niet gesmolten)
  • 115 g poedersuiker (heb ik niet, dus ik heb kristalsuiker gebruikt
  • 1 groot, licht losgeklopt, ei
  • een snuifje zout
  • een weinig vanille-extract
  • 220 g bloem (een deel van de bloem kan door maïszetmeel worden vervangen)
  • 30 g ongesuikerde cacaopoeder
  • een weinig bakpoeder
  • kaneel naar smaak

I.p.v. kaneel heb ik speculaaskruiden gebruikt (gekocht bij Vits-Staelens, Bij Sint-Jacobs).

Zo gemaakt

biscuits chocolat canelle biscuits chocolat canelle

Meng de suiker en de boter, en klop ze stevig door elkaar, zodat het mengsel wit wordt. Voeg er vervolgens het reeds lichtjes losgeklopt ei bij en wat vanille-extract, terwijl u alles goed ondereen blijft mengen. In een tweede kom mengt u de gezeefde bloem, de cacao, het bakpoeder en de kaneel (of speculaaskruiden).

biscuits chocolat canelle biscuits chocolat canelle

Voeg het bloemmengsel bij het botermengsel, en meng dat tot een soepel deeg. Plaats het deeg gedurende minstens een half uur in de koelkast. Ik heb de gewoonte om het deeg eerst op wat vershoudfolie te plaatsen, dat te sluiten, en dan met de hand plat te drukken.

Verwarm de over voor op 190°C.

Na een halfuurtje haalt u het deeg uit de koelkast, en plat het verder af tot zo’n halve centimeter dikte (nee, ik gebruik geen liniaal). Gezien het deeg wat nu opgesteven is, gaat dat platdrukken gemakkelijker met een deegrol (laat het deeg in de vershoudfolie).

biscuits chocolat canelle biscuits chocolat canelle

Nu het plezante werk: de vormpjes. De eerste keer dat ik de koekjes maakte, had ik er Henri’s naam in gesneden. Ik had het deeg evenwel te dik gelaten (bijna een volle centimeter, i.p.v. een halve), waardoor de letters een beetje dicht waren gebakken.

Deze keer heb ik gewoon ronde vormpjes met uitgeduwd.

Leg de gevormde koekjes op bakpapier, en zet ze maximaal 10 minuten in de oven. Let op, de baktijd is sterk afhankelijk van de dikte van de koekjes. Dunne koekjes moeten minder lang bakken.

biscuits chocolat canelle

De overschot heb ik platgeduwd tot een grote ronde en dikkere koek, die we daarna hebben verdeeld. De koekjes blijven een week goed in een luchtdichte container. Smakelijk.

beyond basics

Een tijdje geleden las ik in een of andere krant –waarschijnlijk de weekend editie– dat de nieuwste trend in food (trends klinken Engels of ze zouden meteen veel minder trendy zijn, weet u wel) een terugkeer naar de basis is. Niet zomaar een basis overigens, maar een naar herkomst aantoonbare basis. De boterham met vers geplette aardbeien waar Henri zo zot van is (en ik ook wel), kan nog net. Maar echte basis-adepten eten geen zuiver rundsvlees meer, maar Japans Wagyu of Spaanse Rubia. De basis is niet zomaar basic, maar beyond basics.

En ik was al zo verheugd dat mensen opnieuw meer zelf begonnen te koken. Of was dat ook een hype?

schuim op de lippen

Dat ik verslingerd ben aan koffie, dat wist u onderhand wel al. Liefst neem ik het brouwsel zwart, redelijk sterk, maar ook een goede cappuccino sla ik niet af. Ik heb een hekel aan de weense variant (met slagroom) al ben ik dan wel weer bijzonder tuk op het toefje (zeg maar: de toef) slagroom die bij de Mokabon op een afzonderlijk schaaltje wordt meegeserveerd.

Vanmiddag ging ik lunchen in de k.roes.l (het was de eerste keer niet, en het zal bij lange de laatste keer niet geweest zijn ook). Ik had al half beslist om eindelijk een dessert te proberen (warme appeltaart), maar na mijn boekweitpannenkoek –met witloof, broccoli en tomaat– was ik meer dan voldaan. Dus besloot ik enkel nog een koffie te nemen, en meteen –waarom niet– de cappuccino eens te proberen.

Op de cappuccino die onder mijn boek op tafel wordt geschoven, prijkt evenwel een enorme toren slagroom. Daar had hij me wel even voor mogen waarschuwen. Het kleine beetje ambetantigheid (nah, ik had er eigenlijk al zin in gekregen) verdween helemaal toen ik de eerste koffielepel schuim proefde. Dit was de lichtste slagroom die ik ooit al heb geproefd. Zo licht dat ik dacht dat het een mengsel was van eiwit en melkschuim. Er moest wel eiwit in zitten, want er was geen mogelijkheid dat opgeklopte melk zo stevig kon zijn. Maar neen, het was wel degelijk slagroom. Dezelfde room die ze in de keuken gebruiken, met bijna geen suiker, en een vetgehalte van slechts 20%. Lekker!

Mag ik van mijn verlangenlijstje schrappen:

  • Dirk: een tweede snelkoppelingsplaat voor mijn tripod. Ik was het beu telkens die plaat van mijn Hasselblad naar mijn Canon te moeten versteken, en voor 12 euro kunt ge niet sukkelen.
  • Rogge: twee room-/deeg-/spuitzakken (dúur: 4,50 euro ’t stuk); drie metalen spuiten: een 12, een 10 met karteltjes, en een 8; en een siliconen bakmat (koekvormpjes)
  • Vits-Staelens: vanille-essence

Jawel: morgen bak ik koekjes.

crumiri – maïzenakoekjes

Ach, maïzena is eigenlijk niet correct. Maïzena is een handelsnaam en een beetje een eponiem voor maïszetmeel. Maïszetmeel wordt gebruikt voor een veelheid aan zaken, van cds via babypoeder tot bindmiddel in de keuken.

Dit recept komt van Clotilde Dusoulier (Chocolate & Zucchini), die zich op haar beurt geïnspireerd voelde door het recept van een zekere Ivonne (Cream Puffs in Venice).

Benodigdheden

  • 90 g boter op kamertemperatuur
  • 70 g rietsuiker
  • 1 groot ei
  • een snuifje zout
  • 120 g bloem
  • 55 g maïszetmeel

Goed voor twee dozijn koekjes –en dan heb ik haar recept gehalveerd.

Eigenlijk moest er ook vanille-extract bij, maar dat heb ik nog steeds niet in huis. De volgende keer (tenzij ik het ondertussen wel al in huis heb gehaald natuurlijk) vervang ik gewoon een deel van de suiker door vanillesuiker.

Zo gemaakt

Verwarm de oven voor op 180°C.

Meng de boter en de suiker goed dooreen. Als je een redelijk homogeen mengesel heb verkregen, meng je er het ei onder –je zal zie dat het deeg meteen veel vloeibaarder wordt.

Meng de bloem, de maïszetmeel en het zout in een andere kom samen, en voeg het vervolgens bij het boter-ei-suikermengsel tot een dik deeg.

crumiri - maïzenakoekjes

Het deeg moet niet rusten. Je kan het meteen in een deegspuit overbrengen, en vervolgens vormpjes op een bakplaat spuiten. Ik beschik (nog) niet over een deegspuit of koekjesvormen, maar je kan ze net zo goed met twee koffielepels –in redelijk grillige vormpjes dan wel– op het bakpapier plaatsen.

Of je legt het deeg op vershoudfolie, je sluit dat af, drukt het goed samen, en dan kan je er min of meer vormpjes uit snijden. Opgelet, dat is wel een redelijk kleverige bedoening.

crumiri - maïzenakoekjes

Plaats 12 tot 16 minuten in de oven, tot ze goudgeel zijn aan de randen. Laat ze even op de plaat afkoelen, haal ze dan van het bakpapier en leg ze op een rooster om verder af te koelen.

crumiri - maïzenakoekjes

Je kan ze in een luchtdichte doos ongeveer een week bewaren. Zo zegt men althans, want langer dan 24u gaan ze hier niet mee.

Smakelijk!

mini chelsea buns

Chelsea buns, zo vertelt Linda Collister in haar boek Bijzonder Brood (mijn broodbijbel!), werden gemaakt van het midden van de achttiende eeuw tot 1839 in het Londense Chelsea Bun House (in de Pimlico wijk). Naar verluidt waren ze zo lekker dat zelfs koning George III voor de zoetigheden in de rij stond.

Ze zijn helemaal niet moeilijk te maken. Reken ongeveer twee uur voor de rijstijd –ik liet het deeg de ganse nacht rijzen, zodat ik de broodjes voor het ontbijt kon klaar hebben. Jawel, dat betekent vroeg opstaan op zondagochtend.

Benodigdheden

Voor het deeg

  • 450 g witte bloem
  • een snuifje zout
  • 40 g rietsuiker
  • 175 ml melk
  • 15 g gist
  • 50 g (gesmolten) boter
  • 1 groot ei

Voor de vulling

  • 40 g (gesmolten) boter
  • 60 g donkerbruine suiker
  • 120 g rozijnen en/of gedroogd fruit

Voor de glans

  • 3 eetlepels honing
  • 85 g boter
  • 5 eetlepels melk
  • 100 g rietsuiker

Zo gemaakt

mini chelsea-buns mini chelsea-buns

Stap 1: het deeg

Meng de bloem met het zout en de suiker. Verkruimel de gist in de handwarme melk (koelkastmelk 30 seconden op 900 W in de microgolf). Voeg de boter samen met het losgeklopte ei en het melkmengsel bij de bloem. Meng alles samen tot een deeg.

Kneed het deeg gedurende een tiental minuten. Doe dit met de hand: ge krijgt er zachtere handen van, en er is geen betere manier dan om te voelen of uw deeg vochtig/droog en uiteindelijk elastisch genoeg is.

Doe het terug in de kom, doe er een vochtige handdoek (of als het echt moet: vershoudfolie) over, en laat het in ongeveer anderhalf uur op een warme plaats rijzen tot het in volume verdubbeld is. Zoals vermeld, kunt ge het ook een ganse nacht op een koelere plaats tot het gewenste volume laten rijzen.

Stap 2: de vulling

mini chelsea-bunsHaal het deeg uit de kom (duh), en sla het neer op uw werkvlak. Rol het uit tot een rechthoek van 70 op 20 cm (nee, ik heb geen meetlat gebruikt). Bestrijk het deeg met de gesmolten boter, en bestrooi het dan met de suiker en de rozijnen. Strooi er desgewenst wat kaneel over.

Rol het deeg op langs de lange kant, en snij het in bijvoorbeeld vijftien stukken. Schik die stukken op uw (ingevet) bakblik, en laat het in een afgesloten plastic zak in ongeveer een half uur tot zowat het dubbele rijzen.

De broodjes moeten in een bakblik/braadslee: Chelsea buns zijn vierkantig met een ronde kern.

Stap 3: bakken

Verwarm de oven voor op 200°C.

Plaats de honing, de boter, de melk en de suiker in een steelpannetje op een laag vuur. Breng het (eenmaal alles mooi gesmolten) aan de kook. Laat dit tot een stroop inkoken.

Giet deze stroop over de buns (ik gebruik nooit alles), plaats het bakblik in de oven en bak de Chelsea buns 15-20 minuten. Laat eventjes afkoelen –niet te lang, of je krijgt ze niet meer uit het bakblik zonder ze te beschadigen– en leg ze (eventueel) op een rooster om verder af te koelen.

Smakelijk!

blue chip chocolate chip cookies

Het recept (alsmede de title voor deze post) heb ik schaamteloos ‘geleend’ van Smitten Kitchen. Smitten Kitchen is één van de interessantere foodsites op het internet, het soort sites waarvan ik eigenlijk had gewild dat ik er zo zelf ook één had. De recepten worden altijd gekaderd in een verhaaltje –wat het meteen ook een persoonlijke site maakt– en ze worden duidelijk uitgelegd, met vaak heel mooie foto’s bij. Zo ook hun recept voor blue chip chocolate chip cookies. (Dat oorspronkelijk van David Lebovitz komt.)

Benodigdheden

  • 100 g ruwe suiker (ik gebruikte rietsuiker)
  • 120 g blonde suiker (cassonade Graeffe)
  • 115 g koude, ongezouten boter, in stukjes van 1 cm
  • 1 groot ei
  • een theelepel vanille-extract
  • een halve theelepel bakpoeder
  • 175 g witte bloem
  • een snuifje zeezout
  • 200 g chocoladepastilles
  • 130 g walnoten

Zo gemaakt

Zet een pan op het vuur, met een weinig olijfolie. Rooster de walnoten tot ze donker van kleur zijn –let goed op dat ze niet verbranden: blijf voortdurend roeren. Doe vervolgens de walnoten in een foodprocessor en maal ze goed fijn.

Verwarm de oven voor op 150°C.

Meng de suikers met de boter in een kom –of in de deegmixer (nee, ik heb er zelf geen). Het vraagt flink wat werk als je de koude boter manueel met de suiker mengt; zorg dat alles goed gemengd is. Voeg nadien het ei toe, het vanille-extract en het bakpoeder.

Meng eerst het zout onder de bloem, voeg dat aan het mengsel toe, en vervolgens ook de gemalen walnoten en de chocolade.

blue chip chocolate chip cookies

Maak met twee soeplepels hoopjes deeg, en plaats die op een met bakpapier beklede bakplaat of een equivalent (bij mij lag het bakpapier gewoon op zo’n rond ovenrooster –zie foto). Plaats de bakplaat in de oven gedurende een 18-tal minuten. Die hoopjes zullen vanzelf ‘uitlopen’ tot platte koekjes.

Laat afkoelen, en bewaar –indien er overschot is– in een luchtdichte doos.