Ambetant

Na vijf dagen Gent Jazz heb ik vandaag een rustdag. Rustdag, dat betekent dat ik al de ganse dag zit te prutsen. Prutsen met wordpress (themes); prutsen met foto’s; prutsen met cd’s; prutsen met boeken; prutsen met betalingen –allemaal zaken die een dikke week zijn blijven liggen. Betalingen zijn ambetant: zoals het een goede Belg betaamt wil ik niet te ver op voorhand betalen, maar eigenlijk ook niet te laat. Alleen wil ik die deadline wel eens uit het oog verliezen. Boeken en cd’s zijn leutig, behalve dat ik wel eens vergeet ze in mijn catalogus/database te steken, en ik dan ineens een veel te grote hoop moet inputten. Foto’s zijn nog ambetanter dan betalingen. Tegenwoordig is het in om de foto’s te oversatureren, en uit dwarskoppige reactie haal ik dan natuurlijk weer te veel kleur weg. Ik zit al een ganse dag ambetantig te wezen omdat ik deze foto niet helemaal naar mijn goesting krijg –waarom gebruiken ze van die f—ing rode spots ook altijd. En tot slot zijn die wordpress themes ook al ambetant. Ik ben bezig met iets nieuws, en ik weet perfect wat ik wil. Alleen blijkt het theme dat ik zoek niet te bestaan, en zijn mijn coding skills tegenwoordig niet veel meer waard, zodat ik veel te veel tijd besteed aan het zoeken naar het geschikte compromis. (Dit lijkt er momenteel het sterkste op, maar eigenlijk toch helemaal niet. En nee, ik ben niet van plan een photoblog te beginnen.)

Ambetant dus. Maar ik amuseer mij rot.

Keuzes leiden tot consequenties en (hopelijk) vrijheid

Daarnet, tijdens het ontbijt dat ik eenzaam met mezelf heb genuttigd –Tessa zit nog in Berlijn, Henri nog bij mijn moeder– hoorde ik Wim De Vilder (van het journaal) aan Friedl’ Lesage vertellen hoe hij met zijn leeftijd omgaat. Zijn leeftijd, dat is zowat de mijne, want binnen een paar maand wordt hij –net als ik dus– veertig. Dat laat zich fysiek merken, zo stelt hij, en daar kan ik hem wel gedeeltelijk in vinden. Heelder nachten doorsteken zonder gevolgen, dat zit er niet meer bij –en een nachtmens ben ik al lang niet meer. Verder voel ik mij minder veertig dan tien jaar geleden –ik had het er gisteren nog met Tessa over, toen we in de Berliner U-Bahn van het restaurant in de Große Hamburgerstraße naar het hotel aan de Los-Angeles-Platz terugkeerden. Toen ik dertig werd, dacht ik dat mijn leven voorbij was, maar tegenwoordig ben ik van mening dat ik er nog maar nauwelijks aan ben begonnen.

Maar dan vertelt De Vilder hoe men als (bijna) veertiger ook minder keuzes moet maken. “Je hebt al een heleboel keuzes gemaakt, die irreversibel zijn.” En dan heeft hij het over zaken zoals zijn job, en ik dacht ook zijn partner. De Vilder is voor de jongens (zo omschreef hij of Friedl’ het), en dat wilde tot voor kort zeggen dat men ook kinderloos door het leven moet. Al is daar min of meer recent de optie bij gekomen om te adopteren. “Maar dat kan maar tot veertig,” zo zegt hij, “dus die keuze valt ook al weg.” Hij gaat nog een tijdje door, en hoe blij De Vilder lijkt dat hij zo weinig keuzes moet maken, soms heeft hij wel spijt van die opties. Zo berust hij ook in zijn carrière, maar tegelijk stelt dat hij nu jammerlijk genoeg wel het plafond in zijn loopbaan heeft bereikt.

In de manier waarop hij over die keuzes spreekt, kan ik mij totaal niet vinden. Ik maak elke dag keuzes –sommige belangrijk, andere heel banaal– maar de dag dat ik geen keuzes meer hoef te maken –hoe tegen mijn zin soms ook– dan is voor mij de lol er wel een beetje af. Er is eigenlijk maar één aspect van mijn leven dat als een irreversibele keuze kan worden omschreven: Henri. Voor de rest kies ik bijvoorbeeld elke dag opnieuw voor Tessa (én voor Henri), zou ik ervoor kunnen kiezen om van dit huis en dit land weg te gaan, van job te veranderen, van interesses of hobby’s –dat gaat allemaal makkelijker dan men blijkbaar denkt.

Euh, ik bekritiseer De Vilder of zijn visie, zijn keuze, helemaal niet overigens. Want ook de beslissing niet te kiezen, is een keuze. En aan elke keuze hangen consequenties vast. Maar zolang u bereid bent die erbij te nemen, bent u zo vrij als een vogel.

Een poets bakken

De diensttelefoon van Tessa beschikt vermoedelijk niet over caller ID. Dat, of ze neemt gewoon op zonder kijken. Op de meest neutrale toon probeer ik dan dingen zoals:

“Ja ’t is hier dokter Vanderslagmulders, collega. Ik heb enigte vraagjes in verband met de casus van een patiënte die bij u was opgenomen.”

“Zegt u maar hoor.”

Mmuhahaha. Inderdaad, zeer grappig. Ze probeert mij dat soms zelf ook te lappen, maar ik kijk wél altijd naar het caller ID voor ik de telefoon beantwoord. Daarnet –tijdens Jazz Sur l’Herbe— werd ik opgebeld door iemand uit de zone 09.

“Hallo”, zeg ik vriendelijk. Ik zeg nooit mijn naam als ik mijn gsm opneem. U weet wie u wou bereiken, ik wil eerst weten wie u bent voor ik mijzelf bevestig.

“Kan ik met dhr. Bruno Bollaert spreken alstublieft.”

“Met wie spreek ik alstublieft?”

“Ewel, meneer Bollaert…”, begint de juffrouw aan de andere kant van de lijn, wiens stem verdacht veel op die van Tessa gelijkt. Ik ben naar jazz aan ’t luisteren en wil bij voorkeur verder luisteren, dus ik laat merken dat ik haar door heb.

“Och gij trutteken,” zeg ik op zeer aimabele toon, “nu hebt ge mij liggen. Van welke telefoon belt ge nu weer?” Want ze heeft mij zo al eens liggen gehad, door de telefoon van een collega te gebruiken, en dan verschijnt er vanzelfsprekend geen “Tessa” op mijn scherm.

Even blijft het stil.

En nog even.

“Euh,” klinkt het dan aarzelend, “meneer Bollaert? U spreekt met S. W. van X. Het is in verband met de persconferentie waarvoor we u hebben uitgenodigd.”

Elk nadeel heb zijn voordeel

72 uur Amsterdam betekende ook 72 uur zonder internet (in het hotel was het betalend en ik had geen zin gratis WiFi te moeten zoeken), zonder televisie, en zonder oven. En dat resulteerde, naast de lange dag(uitstapp)en, in de lectuur van 2,5 boeken en het volschieten van twee filmrolletjes. Ik ga dat meer beginnen doen, zo van dat internet wegblijven. Al mijn mail en al mijn RSSberichten werden zonder meer als gelezen gemarkeerd, en met twitter ben ik trouwens al langer opnieuw niet meer mee. En weet ge wat? Dat werkt inderdaad bevrijdend.

Passie: it is just numbers

Fantastisch vind ik dat, mensen die gedreven zijn. Neem nu James Hoffmann van Square Mile Coffee Roasters uit Londen –waar ik geregeld koffie bestel.

Koffie maken is zoals koken: heel eenvoudig. Neem wat gemalen koffie, overgiet met water, serveer: klaar. Edoch, naarmate u meer koffie drinkt, zal u merken dat er bepaalde factoren zijn die de smaak van de koffie kunnen beïnvloeden. We denken aan de oorsprong van de bonen, de versheid van de bonen (wanneer zijn ze gebrand, en wanneer zijn ze gemalen); de kwaliteit van het water; de temperatuur van het water; de hoeveelheid koffie; de grofheid van de maling; de tijd van de extractie.

Als u koffie voor uzelf maakt, zijn al deze factoren in min of meerdere mate belangrijk, naar gelang uw eigen voorkeur. En daarmee is de kous af. Als u koffie voor klanten maakt, is het belangrijk dat u koffie maakt die keer op keer dezelfde smaak heeft. De klanten komen bij u langs voor de smaak van de koffie die u hebt geselecteerd. In het geval van espresso leidt men daarvoor barista’s op, die na de nodige training bijna probleemloos dezelfde standaarden kunnen aanhouden. Maar er is natuurlijk meer dan alleen maar espresso: koffie kan ook in een french press gemaakt worden, wat nog steeds geldt als één van de beste manieren om koffie te zetten. De grootste hindernis bij het zetten van een pot french press koffie, is de temperatuur en de hoeveelheid van het water.

In 2004 ontwikkelden een aantal ingenieurs van de Stanford Universiteit de Clover. Sinds 2006 dook de machine op in een aantal koffiehuizen, maar het heftige prijskaartje verhinderde wijdverspreide ingang. Eén zo’n Clover machine kost maar liefst 11.000 USD. De machine heeft ondertussen cult status en de volgelingen bestempelen de smaak van de koffie als niet minder dan fenomenaal. Starbucks kocht het boeltje op, waardoor de machine exclusief in de keten wordt gebruikt.

Begin dit jaar raakte James Hoffmann in gesprek met Paul Stack van Marco een ontwikkelaar en producent van waterkokers en koffie apparaten. Marco bleek geïnteresseerd in het project van Hoffman, en midden februari verscheen de eerste aankondiging van het Über Boiler project, dat ondertussen een eigen weblog heeft.

(Foto credit: uberboiler)

De Über Boiler is losjes geïnspireerd op de Quooker Tab, maar biedt een uitermate gecontroleerd gebruik van het water. Het toestel bevat een ingebouwde weegschaal om steeds dezelfde hoeveelheid water in de french press laten lopen, en een controller die het water op een constante temperatuur houdt (wat helemaal geen evidentie is). Hoffmann heeft gisteren een video gepost over de installatie van Über Boiler, en het is fantastisch om zien hoe enthousiast die mens is over dat toestel –zelfs als u niets begrijpt van wat hij zegt. Het is de gedrevenheid die voor zich spreekt, want, zo zegt hij zelf, it is just numbers.

plannen (alweer)

Dan mag ik het ontbijt al de avond tevoren hebben gemaakt, een groot deel van de dag werd alsnog in de keuken gespendeerd. Gisteren ben ik aan verse pasta begonnen (geen nood, daar moet ge geen dag op voorhand aan beginnen), en vandaag heb ik lasagne met ragu van kalfsschenkel gemaakt. Recepten volgen in de komende week (die pasta was een verzoekje). En ik heb nog wel wat meer recepten waar ik binnenkort wat tijd in wil steken.

De griep lijkt verdwenen zodat –op een paar vervelende aften na– de gezondheid er goed uitziet. En de buitentemperaturen lijken opnieuw een permanentere plaats boven het vriespunt te hebben gevonden. Zodus: vanaf volgende week beginnen we opnieuw te lopen –na een veel te lange winteronderbreking. Binnenkort gebeurt ook daar iets rond; ‘men’ is trouwens op zoek naar bloggende lopers of lopende bloggers (m/v, maar voornamelijk nog v) om aan een project mee te werken. Wie interesse heeft of meer info wil, mag altijd een mailtje sturen.

Edoch: dit is niet mijn seizoen. Geef mij maar verzuchtende warmte of op zijn minst t-shirtweer. Van al die koude wordt een mens alleen maar moe.

Hamlet had het mis

to do or not to do, thát is the question!

Eigenlijk gebruik ik nog steeds RTM om mijn to do lijstjes bij te houden. Het is web based, maar synchronizeert net zo goed met de iPhone, zodat ik er ook offline aan kan. Helaas kom ik er vaak gewoon niet toe om mijn lijst aan te vullen.

Naast die ‘melklijst’ beschik over nog zes i andere manieren om mijn zaken bij te houden: mijn inbox, gmail, de geopende browser windows, iCal, wordpress, en post-its (échte, geen digitale).

  1. Mijn inbox is vaak problematisch. Daarnet stonden er nog 196 berichten in, met allemaal berichten waarvan ik denk dat ik er nog moet op reageren, ofwel dat ze nog van belang zijn voor iets waarmee ik bezig ben. Als een bericht ‘gebruikt’ is, dan verdwijnt het in het archief. Zo’n archief hield ik vroeger heel meticuleus bij, opgesplitst op persoon of casus en datum, maar de laatste tijd is het zoeken in de mailprogramma’s veel efficiënter geworden, zodat ik die onderverdeling veel minder fijn houd.
    De inbox wordt opgekuist als het de spuigaten begint uit te lopen. Zoals nu bijvoorbeeld.
  2. Google mail gebruik ik bijna exlusief ii voor de interne mailing lijst van Het Project. Wat meteen als voordeel heeft dat ik al die informatie op één plek terugvind. Voor de rest gaat het een beetje zoals in mijn mailprogramma: wat ‘gebruikt’ is, gaat in het archief, de rest blijf in de inbox, en krijgt een sterretje.
    Wordt minstens maandelijks, maar bij voorkeur wekelijks ‘gezuiverd’.
  3. 18: zoveel browser windows heb ik momenteel geopend staan. Elk met zijn eigen tabjes nog natuurlijk. Van allemaal dingen waar ik mee bezig ben, en waar ik geen tijd voor heb om verder uit te werken, maar waarvan ik mijzelf wijsmaak dat ze te belangrijk zijn om te sluiten, en niet belangrijk genoeg om te bookmarken. Safari heeft gelukkig zo’n Reopen All Windows From Last Session, voor het geval het ding crasht of ik het abusievelijk laat afsluiten.
    Wordt wekelijks verwerkt.
  4. Ik ben een grote fan van handgeschreven agenda’s. Maar met die iPhone heb ik nu eindelijk het ding waarmee ik alles in één toestel kan bij hebben, dus ben ik opnieuw digitaal geworden. iCal synchroniseert niet alleen met mijn iPhone maar ook met Google Calendar –zodat ook Tessa perfect op de hoogte kan blijven van mijn bezigheden.
    Wordt aangepast à la minute.
  5. Eigenlijk heb ik maar weinig drafts staan in wordpress. De meeste zaken blijven daar slechts kort in staan voor ze gepubliceerd worden; de uitzondering is waarschijnlijk een fiks uit de kluiten gegroeide commentaar, waarvan ik beslist heb dat ik het toch maar ga uitwerken tot een eigen bericht.
    Wordt verwerkt als ik denk tijd te hebben.
  6. Als er echt iets dringend-dringend is, dan plak ik een post-it aan de bovenkant van mijn computerscherm. Zodat ik er niet naast kán kijken. Meestal gebeurt dat ’s avonds, en gaat het over iets dat ik de volgende dag móet doen.
    Verdwijnt in minder dan 12 uur.

Bon. Ik ga eens wat opkuisen, denk ik. Als u nog een antwoord van mij moest krijgen, is de kans groot dat het er vandaag of morgen alsnog aan komt.

(Och, en is het bij u ook zo chaotisch?)

  1. Het was eigenlijk best de moeite waard om mij die zin te zien schrijven. Ik ben begonnen met twee, verbeterde mijzelf meteen tot drie, en toen ik aan ‘houden’ zat, had ik achtereenvolgens al vier, vijf en zes ingetikt.
  2. Enkel als iemand mij een heel groot bestand wil e-mailen, vraag ik om het naar daar te sturen.

Messy desk is sign of a sophisticated mind

Dat beweerde Nigel Hawkes, Science Editor bij The Times, toch in een artikel in 1992. Tessa had het in het ouderlijke thuis uitvergroot boven haar werkplaats gehangen, als een reactie op de vele verzoeken van haar ouders om toch maar eens de rommel op haar bureau op te ruimen. Het heeft lang in een knipselmap gezeten –en misschien zit het nog ergens in een of andere archiefdoos– maar ik heb het eindelijk op internet teruggevonden. Het internet weet alles.

one messy desk. one

Het was de bedoeling dat ik donderdag mijn eigen bureau ging opruimen. Maar ik had daarvoor iets nodig wat aan de andere kant op Tessa’s en Henri’s bureau lag, en toen ik daar nog een grotere rommel aantrof, heb ik maar eerst hun werkoppervlak aangepakt. Hoewel er waanzinnig veel is verdwenen (een volle vuilniszak van 30 liter, en een grote kartonnen doos papier) heeft het twee dagen geduurd eer ze daar iets van gemerkt hebben.

Ondertussen ligt mijn bureau nog steeds overvol. Ik had dinsdag namelijk bij Kerygma iets gelezen over vol-au-vent, en was –bén– volop bezig daar onderzoekswerk over te verrichten. (Zie de stapel links, met o.a. het van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal, Het Gerecht van Homarus, en De Zilveren Lepel.) Bereidingen en navenante berichtgeving volgt ooit nog wel eens.

Het ligt ook vol met kookboeken en -tijdschriften (Mijn Little Italy, 3 maanden delicious.); koffie labels; cds; knipsels; rekeningen; etc. Maar ik weet –net zoals in het artikel wordt beweerd– alles liggen. Alles.

Denk ik toch.

geven en nemen

“Ach, u bent gewoon niet vrijgevig.”

Ze sprak die woorden uit als had ze zopas de waarheid over ons ontdekt. Nog geen twee minuten voordien zat ze met haar hand in de broodmand die bij ons avondmaal was geserveerd. Wij waren druk etende, toen daar plots een mevrouw als en passant en zonder schroom, met haar hand reeds op het begeerde goed, aanspraak wenste te maken op een deel van onze dis.

Nee, we bevonden ons niet op een walking dinner of een receptie, we zaten met ons gedriëen, Tessa, Henri en ikzelve, op restaurant te genieten van de maaltijd die wij vooreven hadden besteld. Nu kan iedereen wel eens door een niet te negeren goesting worden bekropen, en had de juffrouw in kwestie ons gewoon om een stuk brood gevraagd, dan hadden wij haar zonder de minste twijfel een snede aangeboden. Die kans kregen wij evenwel niet, want hoewel het brood de mand nog (net) niet had verlaten, was het niet langer aan ons om het te geven.

“Oei,” sprak ze verongelijkt toen ze onze verbouwereerde gezichten zag, “ik neem gewoon een stuk brood hoor.”

Eigent u zich ook vaak het voedsel van anderen toe?