Stijgende kansen

Hoe hoger het diploma, hoe lager de kans op werk, kopt een niet nader genoemde krant vanochtend. In een (veel) kleiner gedrukte ondertitel valt nochtans reeds te lezen dat hogeropgeleiden de snelst groeiende groep onder de werkzoekenden vormen.

Hoedt u zich, wil ik u graag eens betuttelen, voor dergelijke fouten. De bewering in de titel is geheel onjuist; de bewering in de ondertitel is correct. Yves Desmet, de man die zich afvraagt waarom het extreme steeds –maar verkeerdelijk– wordt benadrukt in de berichtgeving, vindt hier meteen een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Om de krantenverkoop een handje te helpen, besluit men in de redactie dan maar een ophefmakende krantenkop te bedenken. Blijkbaar is het niet zo erg dat in die kop geen letter waarheid staat.

Mensen met een diploma hoger onderwijs behoren inderdaad tot de snelst groeiende groep bij de werkzoekenden, toch in relatieve cijfers. Het is een beetje zoals die Vlaamse kwaliteitskrant, De Morgen, die volgens het bericht in DS (De Standaard blijft groeien, 07/11/2009), die andere Vlaamse kwaliteitskrant, de grootste stijger in het Vlaamse krantenlandschap is. Met maar liefst 53.719 verkochte exemplaren per dag(!) –behalve dan dat Het Laatste Nieuws er 290.015 per dag verkoopt.

Zo ook met die werkloosheidscijfers. Volgens het bericht in de krant waren er 564.478 werkzoekenden in oktober 2009. 78.926 daarvan zijn mensen met een diploma hoger onderwijs (een stijging van 20% t.o.v. okotber 2008); 305.353 daarvan zijn mensen met een diploma voor een opleiding tot het secundair onderwijs (een stijging van 12%). Dus inderdaad, procentueel bekeken stijgt de groep mensen men een diploma hoger onderwijs sterker dan de groep mensen met een diploma secundair onderwijs. In absolute cijfers kunnen we evenwel nog steeds besluiten dat, wanneer u maximaal over een diploma (of getuigschrift) van het secundair onderwijs beschikt, de kans kleiner is dat u werk hebt dan wanneer u een diploma hoger onderwijs hebt (resp. 54% vs 13% van de werklozen in oktober 2009).

(Minder relevante maar toch pertinente nagedachte.)

Hoe zit dat overigens met die cijfers? Volgens Statbel waren er in de eerste helft van 2009, 367.000 werklozen in België. Een gigantische stijging, vind ik dat, van 367.000 in de eerste helft van 2009, naar 564.478 in oktober 2009.

DM haalt de cijfers echter bij de RVA, en daar vinden we terug dat er in september 444.503 werkzoekenden waren (die een uitkering kregen van de RVA –zie ook deze mededeling). Op één maand tijd zouden er (volgens de cijfers van de RVA) dus 119.975 werklozen bij gekomen zijn.

Pas op, in een andere tabel vinden we dan terug dat er in september 2009 (tel de totalen op) 474.741 niet-werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA waren (dan komen er twee ‘soorten’ mensen bij); of zelfs 695.115 als we er de niet-werkende niet-werkzoekenden wel uitgekeerden bijtellen. Ik ben niet echt zeker met welke cijfers ik de gegevens uit DM moet vergelijken –de cijfers voor oktober vind ik er (nog) niet terug.

Caveat: geen van al die werklozen werkt bij die populaire Gentse stadsblog vanzelfsprekend.

U daar!

Wat is goed? Vermeldt u graag hoe goed u bent? Hoe kan een mens goed zijn? Denkt u daar soms over na? Denkt u nog na? Hebt u wel een leven? Wat is een leven? Leert u nog bij? Bent u een vakidioot? Kleurt u buiten de lijntjes? Pist u naast de pot? Denkt u tegen de stroom in? Heeft de meerderheid ongelijk? Bent u (cultuur)optimist of (-)pessimist? Beargumenteert u wel eens uw meningen? Tot welke levensvorm behoort u? Hebt u een mentalistische of niet-mentale visie op taal? Gebruikt u of stelt u voor? Bent u een sociaal dier? Gnōthi sauton?

Every sperm is sacred

Een tijdje geleden ging ik naar een voordracht. Diezelfde, waarbij de spreker, een Vlaamse prof die momenteel doceert aan een Nederlandse universiteit in de Randstad, geconfronteerd werd met een generatiekloof. De voordracht maakte blijkbaar deel uit van een lessenpakket aan de universiteit, want er zaten behoorlijk wat studenten in zaal.

“Ook over masturbatie werd gerationaliseerd in de middeleeuwen”, zo klonk het vanuit het spreekgestoelte i. “Het zaad op de rotsen storten werd aanzien als een misdaad tegen de mensheid, tegen de Schepping eigenlijk.” Hij sprak schepping zo nadrukkelijk uit, dat het wel met hoofdletter moest geschreven zijn.

“Voilà!”, stiet de juffrouw, een paar stoelen van mij verwijderd, triomfantelijk uit in de richting van haar vriendje, onmiskenbaar implicerend dat de jongen iets te veel trainde met de pols. Net iets té luid natuurlijk, want het duurde een tijdje eer de zaal weer stil werd, en nog langer eer het rood geheel uit de wangen was verdwenen.

  1. “Every sperm is sacred”, voegde hij er nog aan toe. En toen er geen reactie kwam: “Monthy Python? Alweer niemand? The Meaning of Life?” [ wikipedia / youtube ]

Generatiekloof

“Wie kent Peter Ustinov niet”, vroeg de man verbouwereerd toen niemand lachte met de grap die hij zopas had gemaakt. Pinkish had Ustinov op het douaneformulier ingevuld bij de vraag naar zijn skin color toen hij de Verenigde Staten binnen vloog. “A simple white or black would have done, Sir“, had de beambte naar verluidt zuur geantwoord.

Even daarvoor had hij het gehad over de parafix van Napoleon, maar ook daar was geen reactie op gekomen. “Parafix? Napoleon? Merlina? Nee?”, stuurde hij de zaal in. “Echt niemand?”

“Quo vadis? Spartacus? Topkapi? Hercule Poirot?” Dat laatste werd gevolgd door een lichte verzuchting. “UNICEF ambassadeur?” Stilte. “Maar allez, zo oud ben ik nu toch ook niet!”

Voor niets

“Dus jullie zijn hier allemaal voor niets gekomen, vandaag”, besloot de juffrouw. “Enfin, toch niet geheel,” herpakte ze zich, “want ik zal jullie meteen allemaal een afspraak geven met mij voor opvolging, en dan krijgt u binnen enige tijd een nieuwe brief voor een nieuwe oriëntatiesessie.”

Kan gebeuren natuurlijk, maar het was toch beleefd geweest indien men ons daarvan op de hoogte had gebracht. Ik was zelf ook ziek, Tessa was –wegens de aan mij opgelegde vereiste daar op dat vroege uur present te geven– een uur later op haar werk, én we hebben opvang moeten voorzien voor Henri die amandelloos thuis zat. Anderhalf uur na aankomst stond ik opnieuw buiten, aan een kant van de stad waar echt niets te beleven valt. Voor niets, maar met een nieuwe afspraak donderdag om 15u voor begeleiding.

Voor niets is maar hoe ge uw tijd indeelt of opvangt natuurlijk, met een boek bijvoorbeeld waar ge u anders fragmentarisch doorheen zit te worstelen en waar nu tijd voor vrijkwam. Of hoe ik op heel korte tijd twee maal met ethologie werd geconfronteerd –iets van Tessa enerzijds, en de rattenstudie van Maarten ’t Hart anderzijds (niet het boek dat ik aan het lezen ben overigens). Of waardoor ik nu toch heb kunnen middagmalen.

Go!

En we zijn weer vertrokken. Het nieuwe seizoen begint! Vanavond ga ik naar Kamikaze in de Minard; donderdag is er een persvoorstelling van Mijn zachtste huid in Kunsthal Sint-Pietersabdij; ’s avonds tref ik u op het eerste concert van Opatuur (in Mub’Art); volgende week mag ik in Brussel pralines gaan maken bij Godiva op de Zavel; de dag erna ‘mag’ ik op oriëntatiecursus bij de VDAB (jaja Eva, de VDAB).

Alsnog in de nabije toekomst: een interview; een nieuw Gents-Belgisch label voor alternatieve muziek; Ben Allison & Man Size Safe; en, iets verderop: het Filmfestival!

Henri, Leica M6TTL, Voigtländer Color-Skopar 28mm f/3.5, Kodak BW400CN

(Tessa kijkt vol spanning mijn toekomst tegemoet. Of gewoon naar het optreden van Jason Moran op Jazz Middelheim.)

Die vier dingen, die tussen neus en lippen even werden vermeld, daarvan is er één al 100% zeker ondertussen; een tweede 99,09% (Henri zijn woorden); het derde 100% maar ik moet er mij dringend eens aan zetten; en het vierde, daarvan zou ik normaal gezien hetzij tegen het einde van de week, hetzij tegen het einde van de maand te weten komen of het al dan niet doorgaat.

En ik ben (nog steeds) bezig al mijn cd’s te digitaliseren (lossless natuurlijk, en –even vanzelfsprekend– eerst jazz). Onderwijl zit ik toch al aan de ‘H’ van Henderson, Joe.

Henri, Leica M6TTL, Voigtländer Color-Skopar 28mm f/3.5, Kodak BW400CN

(Henri kijkt vol argwaan in de lens van het fototoestel waarvan ik zeg dat ik er geen foto van hem mee ga nemen. Of hij begrijpt net als u, geen snars van alle onzin die ik uitkraam.)

Maar mijn bureau, dat is nog steeds niet volledig opgeruimd.

Hyper (wie heeft nog LP’s?)

Niet dat ik u jaloers wil maken, maar vandaag is al een fantastische dag geweest. Zelfs al is er (alweer) een kl*te slapeloze nacht aan vooraf gegaan. Het slaappilleke heeft niet geholpen, vannacht, in tegenstelling tot de voorafgaande twee nachten. Tegenwoordig houd ik zelfs Tessa wakker, want ze beweert dat ik lig te babbelen in mijn chemische slaap. Ik mompel of schreeuw zaken zoals “ge weet er juist niets van” en ook “f*ckers allemaal”. Ofwel heb ik een diepliggend probleem, ofwel heeft Tessa een iets te levendige fantasie. (U hoeft niet te raden.)

Edoch: we hadden het over mijn fantastische dag. Al is de ochtend ook na de slapeloze nacht niet zo schitterend begonnen. Aan die steunzolen ben ik ondertussen min of meer gewoon graakt, maar tijdens mijn korte 6-kmloop begonnen mijn knieën (alletwee, jawel) pijn te doen. De f*ckers.

Fantastisch dus. Een koffie in de Coffee Lounge, een persvoorstelling in het stadhuis, foto’s afgehaald bij Dirk, gegeten in Vooruit, een koffie bij Or. In Vooruit, hoe sympathiek ze daar ook zijn, is de koffie overigens niet te drinken, zo kwam ik overeen met iemand die ik achteraf ontmoette maar liever niet wil vermeld worden op deze pagina’s. Plots stond ik trouwens met een pak koffie in mijn handen, vervolgens met een pak cd’s, en ten slotte met een pak LP’s. De koffie kwam uit Londen (Progresso Huila van Square Mile –dankuwel S.); de cd’s waren persexemplaren (vooruitblikken op concerten –dankuwel C.); de LP’s heb ik bij Music Man[ia] gevonden. Allemaal jazz goodies (zowel cd’s als LP’s); John Coltrane ligt op mijn platendraaier te kraken.

Als er nog mensen zijn die jazz LP’s liggen hebben: ik ben altijd geïnteresseerd. (En vanzelfsprekend bereid een redelijke prijs te betalen. De conditie van de hoes maakt niet veel uit.)

Een stapel interessante post lag thuis op mij te wachten –kwestie van het verhaal boeiend te houden. De VDAB nodigt mij bijvoorbeeld uit op een (verplichte) oriëntatiecursus van 3 halve dagen (ik ga een paar zaken moeten herschikken op de kalender). Maar ook The New Yorker zat in de bus, net zoals een kortingsbon van vijf euro voor één of andere parfumeriezaak. Per schijf van vijfhonderd punten op mijn klantenkaart krijg ik een nieuwe bon. Mijn actueel puntensaldo bedraagt 18, zo vermeldde de brief nog. Boeiend, ik zei het al.

Eenmaal de festivalperiode (jazztoestanden) voorbij, had ik gedacht, wordt het weer wat rustiger. Maar nauwelijks heb ik mijn bureau geruimd, of het werkblad ligt er opnieuw bij alsof Tessa er haar (hoofd)kwartier heeft. Mijn planning is weerom chaotischer dan ooit; (Opa)Tuur zou in bulderlachen uitbarsten. Drie belangrijke gebeurtenissen werden overigens in gang gezet, een vierde wordt overwogen. Maar ik kan er u voorlopig nog niets over vertellen —een volume12 uithalen, zo werd dat in 2005 genoemd. Berenvellen en schietgeweren, nietwaar.

Henri, Leica M6TTL, Voigtländer Color-Skopar 28mm f/3.5, Kodak BW400CN

Ondertussen kraakt niet langer Soultrane, maar tracht Sonny Rollins mijn tweeters kapot te blazen. Zo krijg ik nog wat lichaamsbeweging ook, met die korte LP-kanten. Hoort, het is reeds tijd voor Miles In The Sky zelfs.

Een ziekte zoals homofilie

Ik heb getwijfeld. “Kwantiteit boven kwaliteit.” “Meetellen in het leven.” “Beau et con à la fois.” “Als ze maar een diploma heeft.

Vroeger gaf men geen tien (op tien welteverstaan). In het onderwijs, dat men toen nog gewoon omschreef als “op school”, ging men ervan uit dat tien gelijk stond aan perfectie, en perfectie bestaat niet, zo wist men toen reeds. Meer nog, wij hadden bijvoorbeeld een juffrouw aardrijkskunde in het middelbaar, waarbij zes een dermate hoog cijfer was, dat wie meer had eigenlijk al in een geologische loopbaan als lotsbestemming zat verankerd. De meesten in de klas haalden vier-en-een-half of, als ze heel, heel, heel erg hun best hadden gedaan (zoals ik, heel, heel, heel zelden) een vijf, en de juffrouw beschouwde het verschil tussen vier-en-een-half en vijf als bijna onoverbrugbaar groot.

Of neem nu Tessa, die aan de universiteit afgestudeerd is met de grootste onderscheiding, en diezelfde graad op het middelbaar werd afgehouden, omdat zulks het prestige van de school (Sint-Bavo) naar beneden zou halen. Op de universiteit diende men immers minstens dezelfde graad te behouden als die waarmee men het middelbaar verliet, en zo’n grote onderscheiding zou niemand kunnen volhouden, redeneerde men.

Tegenwoordig heeft men een mond vol “onderwijs voor iedereen”. (Op dit punt gekomen zou ik de discussie kunnen verschuiven naar een politieke, en de schuld steken op de socialisten, maar laat ons niet vingerwijzen.) Het probleem, als ik het ietwat breedsprakerig mag stellen, zit hem in de interpretatie. Onderwijs moet toegankelijk zijn voor iedereen. Dat wil zoveel zeggen –als ik mag vereenvoudigen– dat er geen financiële belemmering mag staan tussen de student en het onderwijs. Helaas is deze verworvenheid, waartegen geen helder denkend wezen iets kan inbrengen, in deze rechtenmaatschappij vergleden van recht op onderwijs naar recht op diploma. Terwijl zich tussen beide proposities een even (bijna) onoverbrugbare kloof bevindt als die waarover onze juffrouw aardrijkskunde het vroeger had.

Recht op een diploma dus, want zo’n diploma, daar is men van overtuigd, betekent werkzekerheid. Een grond van waarheid zit daarin, toch wanneer men zich in de jaren 60 en 70 bevindt en gediplomeerden schaarser zijn dan het werkaanbod. Nood aan werkzekerheid is vanzelfsprekend geen onbegrijpelijke reflex. Alleen biedt een diploma, dat tegenwoordig minder waarde heeft dan een diploma van het middelbaar onderwijs in de jaren 60, geen enkele garantie meer. In de jaren 90 had men het reeds over de noodzaak van een (duur) postgraduaat (of twee) voor de populaire economische richtingen, waarschijnlijk is de situatie er niet op verbeterd.

Laat ons dus alstublieft een onderscheid maken tussen financiële en de intellectuele eisen die worden gesteld aan toegang tot hoger onderwijs. (De begrippen ‘financieel’ en ‘intellectueel’ worden hier gebruikt als enge omschrijving van een veel breder gegeven, zo had u al door.) Al mag dat niet luidop gezegd worden, van die intellectuele eisen. (Verstandig zijn is tegenwoordig een ziekte, net zoals homofilie. Maar geen nood, in beide gevallen kan een lobotomie aan het euvel verhelpen.)

Meer studenten aan de universiteit? Fantastisch, zolang men het niveau maar niet verlaagt naar de grootste gemene deler (om er toch maar voor te zorgen dat iedereen het door de maatschappij vereiste diploma behaalt). Men vergeet blijkbaar dat het doel van de universiteit niet het garanderen van werkzekerheid is, maar wel te zorgen voor de ontwikkeling van de intellectuele mogelijkheden. Maar plots (u gelooft toch niet echt dat zulks een recente ontwikkeling is) maakte de universiteit deel uit van de economie, de consumptiemaatschappij, de marketing. Meer studenten stond gelijk aan meer geld, meer mogelijkheden, meer macht. Economie, van de onderwijzende taak tot de onderzoekende taak overigens: publish or perish, waarbij de inhoud van het onderzoek ondergeschikt is aan het aantal publicaties. Ik herken dat allemaal wel, de drijfveren en de mechanismen; de ambities en de jaloezie; de vereisten van een consumptiemaatschappij. Maar ik heb het nog nooit begrepen. (Misschien had ik het stukje toch beter beau et con à la fois genoemd.)

Ach, ik ratel, ik weet het. Maar het is dan ook een gigantisch (breed) probleem. Het omhelst meer dan onderwijs; meer dan nivellering, maatschappelijk nut en levensdoel(stelling)en. Het vraagt een gedegen opvoeding en vooral ontvoogding. Het volk moet opgeleid worden, maar algehele nivellering is niet de weg naar Verlichting.