en toen

Toen stonden de schoonouders hier. Nadat hun eerste vlucht –vanuit Zaventem– vertraging had opgelopen, en ze niet via Frankfurt maar via Schiphol werden herboekt. Met een extra valies, die voor drie vierde alhier werd uitgeleegd voor ze –een paar uur later– richting hotel vertrokken.

we're in Seattle, baby

9 boeken voor Henri; 11 blokken Gianduja van Côte d’Or; 5 blokken Noir de Noir chocolade van Côte d’Or; een doos met 48 Bouchées ; Gianduja pralines van Leonidas; nog meer snoep en chocolade; een staaltje van de allerbeste koffie van de wereld van de grootschoonouders; en anderhalve kilo misore (mokabon koffie) voor mij –en nee, dat is niet te veel koffie (er is nog minstens één pakketje onderweg, heb ik uit goede bron).

Eens zien hoe lang onze lever dát uithoudt.

Op de voorgrond een dampende tas versgemaakte Belgische koffie –en mijn lichtmeter, die ik thuis was vergeten, bijna anderhalve maand geleden.

electrabel (the continuing story)

Mijn post van vorig jaar over de jaarafrekening van electrabel is nog steeds redelijk populair, te oordelen aan mijn statistieken. Voor de afrekening van 2007 dienden we 427,80 euro bij te passen. Niet fenomenaal veel, gezien de zogezegd stijgende olieprijzen, maar het pessimisme van onze nutsvoorziener noopte het bedrijf er wel toe onze maandelijkse afrekening met maar liefst 30 euro te vermeerderen.

Tessa heeft hen toen gecontacteerd –ik was te boos– en is toen tot een compromis gekomen, wat resulteerde in een stijging van 12 euro per maand. Vorige maand kregen we de nieuwe jaarafrekening onder ogen, en kijk, we moeten opnieuw 491,01 euro opleggen. Ze zaten er dus duidelijk niet ver af –integendeel, hun pessimisme bleek een onwaarschijnlijk optimisme te verhullen.

Waar ik nu mee worstel is dat ze deze keer een verhoging van onze maandelijkse contributie voostellen van maar liefst –u zit toch neer?– 82 euro. Twee. En. Tachtig. Euro. Per maand. En ik ga hetzelfde zeggen als wat ik elk jaar binnensmonds mompel: ik moet dringend het concurrentieel marktaanbod eens van dichterbij bekijken. (Waar is dat vergelijkend artikel uit Test Aankoop nu weer?)

sponsored links

Los van de inhoud van de e-mails in mijn Google Mail, verschijnt steevast dit bij de Sponsored Links

Vs Immigratie
Woon en werk in de VS met een Permanente Verblijfsvergunning.
www.Usagc.org

Zouden ze bij Google mijn weblog lezen?(*)

(*) Voor wie de dingen graag uitgelegd krijgt: dat laatste was ironisch, het verschijnen van die bepaalde sponsored link, niet.

moederdag

“Als ge denkt dat het te duur is, papa,” klonk het heel beslist, “dan zegt ge mij gewoon hoeveel het te duur is, en dan leg ik het verschil wel bij.”

Toen we gisterenochtend(*) met de lessen begonnen waren, was hij plots –temidden een moeilijke bewerking– rechtgeveerd. Hij kwam voorzichtig naast mij staan, draaide mijn verwonderde gezicht zachtjes met beide handen naar hem toe, en fluisterde: “kunnen we straks, als we om boodschappen naar de Safeway gaan, nog iets verder doorstappen?”

Ik keek hem verbaasd aan. “Natuurlijk kunnen we dat jongen, is er iets dat je wil zien?”

“Ik dacht dat we voor mama misschien bloemen(**) konden kopen. Omdat het morgen moederdag is, maar morgen moet ze de ganse dag en nacht werken, en dan krijgt ze die toch deze namiddag al, als ze thuiskomt.”

En later, toen we onderweg waren, kwam het er eerst bedremmeld uit: “weet gij soms hoeveel dat kost, zo’n bloemen?”

Ik had er eigenlijk geen idee van. Waren we in België, dan wist ik zowat waaraan me te verwachten, maar hier in Amerika? “Ofwel heel goedkoop, ofwel verschrikkelijk duur”, stelde ik hem voor. “Maar ik weet het echt niet.”

En toen bood hij aan om het dure gedeelte bij te passen. “Ik heb nog wel wat dollars hoor papa”, stelde hij me gerust.

(*) Hij krijgt les op zaterdag, ja. Maandagnamiddag landen de schoonouders in Seattle, en ik heb zo een donkerbruin vermoeden dat de lessen iets minder snel vooruit zullen gaan, de daaropvolgende tien dagen.

(**) Ik kan u verzekeren, zo’n Henri’tje met een bos tulpen in de handen kan op veel vertederde vrouwenblikken rekenen.

pillendokter

“Ik heb zo wreed last van krampen”, verklaarde ik onaangekondigd toen ik op een ochtend wakker werd.

Tessa keek veelbetekenend richting toilet.

“Nee, niet dat soort,” verzuchtte ik, “maar spierkrampen. Ik ben vannacht zeker drie keer wakker geworden omdat mijn onderbeen verkrampte toen ik me uitrekte in mijn slaap.”

Ze knikt zwijgzaam, zoals een dokter dat hoort te doen wanneer die een anamnese afneemt. Ik neem het op als een aanmoediging en ga door.

“Ik heb daar nog wel last van gehad, maar het neemt precies toe sinds we hier zijn. Misschien omdat we dat stappen op al die heuvels niet gewoon zijn?” Zal ik gewoon zelf de diagnose stellen, schiet het even door me heen, maar die idiote gedachte verdwijnt al even gauw als ze bij me opgekomen was. “En ook omdat ik niet gewoon ben om te lopen in dit heuvelachtig gebied.” Ik leg een extra nadruk op lopen, om duidelijk te maken dat ik mijn tweedagelijkse runs bedoel, en niet langer het gewone wandelen van en naar de verschillende plaatsen waar ik met Henri boodschappen doe.

“Magnesiumtekort”, klinkt het oordeel. “We zullen volgend weekend eens kijken wat ze allemaal hebben in de Wallgreens.”

we're in Seattle, baby

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji Reala, 100ASA)

Op onze ontbijttafel staat nu dus een doosje magnesiumpillen, waaraan ik zelf een doos vitaminecomplex heb toegevoegd. Nu nog pillen voor de gewrichten (glucosamine + chondroitine), een omega-3 concentrate (visolie), en ik kan elke ochtend een écht Amerikaans ontbijt naar binnen werken.

Die magnesiumpillen hebben echter wel het beoogde effect –al neem ik ze niet elke dag– maar met die vitaminen ben ik gestopt –ik heb de indruk dat ze de opstoot van mijn aften verergerden. En dan mis ik liever die overdosis vitamines in mijn dieet. “Allez, ge moet zien wat ge hier allemaal levendig vers klaarmaakt, elke dag”, verantwoordt de dokter mijn keuze. “Ge hebt die vitaminepillen voor niets nodig.” Die dokters weten ook álles.

die barette stô ui goe (*)

Elk jaar, bij het begin van het goede weer, slaat de vertwijfeling weer toe in het bloglandschap: waarom doe ik het, en hoe lang blijf ik het nog volhouden (ik geef geen links, het gonst genoeg over stoppen en kijkcijfers). Het zal het eerste jaar zijn dat die twijfels bij mij niet toeslaan, maar mogelijks is dat omdat (1) de lente hier nog lang niet is doorgebroken (2) ik van hieruit wel het een en ander te vertellen heb.

Een tijd geleden had ik het begin van een klad klaarstaan over de impact van de Vlaamse bloggers, en hoe men dat vooral niet mag overschatten. Maar ik vond dat ik mezelf daarmee al veel te serieus opnam, en heb ik die aanzet zonder al te veel scrupules op een donkere lente-ochtend gewist.

Ik hou mijn kijkcijfers in de gaten. Niet omdat ik ze spectaculair wil zien stijgen, niet omdat ik ermee wil uitpakken tijdens de blogmeetings en op de afterparty van de (te) vele wedstrijden, maar gewoon omdat ze er zijn. Ik ben een informatie-junkie.

Ik schrijf voor jullie. Ik maak best één en ander mee, lees redelijk wat, bekijk een hoop films op een jaar, luister veel naar cd’s, en ga naar behoorlijk wat concerten. En dan kan ik daar maar beter wat mee doen. Wie weet, misschien vindt u het wel interessant wat ik te vertellen heb.

Ik schrijf voor mijzelf. Zo is het begonnen, en zo gaat dat nog altijd door. Ik voel me niet in het minste verplicht om mijn schrijfsels aan te passen. T.t.z. dit blog is in die mate een extensie van mijn persoonlijkheid, waarbij ik ook IRL niet meer blootgeef dan ik dat zelf wil.

Eigenlijk is dit veel gemakkelijker voor mij. Ik schrijf graag, ik kan mijn gedachten beter ordenen, en ik kan aan een stuk wat doorzwetsen en dan abrupt mijn betoog afbreken. Zoals nu.

[Update, vijftien minuten later] Ha! Ik heb een paar van de links, die ik als kapstok wou gebruiken, teruggevonden in mijn bookmarks. Mocht u ze nog niet gezien hebben, ze zijn de moeite van het lezen waard: Excuseer, maar ken ik U?; Zelfrelativering; Moeder waarom bloggen wij?

Deze twee stonden daar ook nog bij, van toen mijn foto’s (geheel legaal vanzelfsprekend) werden gebruikt, eerst in Knack blog, en nadien ook in de gedrukte Focus Knack (ik dacht bij dit artikel).

(*) Ik heb die film nu nog altijd niet gezien

ondertussen, in België

a mild day

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Zondag was het hier goed weer, en maandag ook. Tessa was dan wel ziek, maar wij waren er –voor de zoveelste keer– redelijk van overtuigd dat de lente ook hier in Seattle was doorgebroken. Zeg nu zelf, twee volle dagen zon na elkaar.

Helaas. Dinsdag was het opnieuw kouder, gisteren was het koud, en de zeven dagen die mijn weersvoorspeller mij voorhoudt, tonen een temperatuur die de 15 graden –celcius, gelukkig– niet of amper overstijgt. Het ziet er toch al niet langer regenachtig uit, dat is al iets. Geen grauw donker wolkendek, maar een uniform saai grijze hemel. En ik die zo naar zomer en zon verlang. Zouden ze niet ergens op een warme plaats een hematoloog zoeken?

we're in Seattle, baby

Op deze double exposure keken ze nog recht in de zon, de hand beschermend boven de ogen. In België is het weer veel beter, zo heb ik vernomen. En in Gent zijn er veel jazz-concerten, dat ook.

Maar wat de echte aanleiding was voor deze post: hoe zit het met de regering? We hebben toch een regering? Want op dat vlak begint het hier stilaan wat op te klaren.

de camera

“Hey,” vroeg het meisje aan de andere kant van de koffiekiosk, “didn’t you pass by earlier on taking pictures of that building?”

We waren op de terugweg, Henri en ik, van Pike Place Market, waar we onze wekelijkse portie vlees bij Don & Joe’s Meats hadden ingekocht. Ergens aan Pike Street en 6th passeren we telkens de Monorail Espresso bar, en ik had me al een paar keer voorgenomen te stoppen om de burnt creme latte te proberen. (Burnt creme staat inderdaad voor crème brulée, mocht u zich dat –zoals ik– afvragen.)

Ik antwoordde bevestigend, wat meteen een gesprek op gang bracht over fotografie, medium format, de film die ik gebruikte en het toestel zelf. Ze studeerde fotografie (vanzelfsprekend) en was verrukt toen ik haar door de lens liet kijken.

“So where are you from?”, was de volgende vraag, terwijl Henri even zielig kwam piepen om te zien waar zijn chocolademelk bleef.

“Belgium? So do you know Ggghhent”, vroeg ze, mijn thuisstad van een schraperig keelgeluid voorziend.

De wereld is klein, zeg ik u. Heel erg klein.

(Ze was in Nederland een tijd bij een vriendin verbleven, en Gent was de enige stad in België waar ze een tijdje had halt gehouden. Ze was er verzot op, en als ze ooit nog terug naar België keert, zal het zeker zijn om opnieuw Gent aan te doen. Ze hebben duidelijk smaak, hier in Seattle.)

wordt verwacht

we're in Seattle, baby

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji Reala, 100ASA)

I’m sorry. I know, this isn’t right. Not fair. Totally cruel. We’re just weeks from bathing suit season and this here is no friend to lycra.

Binnenkort van de oven in onze maag: martha’s macaroni-and-cheese. Want wij dragen geen lycra, mevrouw/meneer. Euh, wacht, toch wel, als ik ga lopen. Damn.

Maar wacht, volgende week komen de schoonouders op bezoek. Serves 12. Purrrfect!