De cinema is altijd een belevenis, zeker voor (en met) kinderen. Voor je ’t weet ben je 30-40 euro kwijt aan vervoer, tickets, snoep en sanitaire stops, om vervolgens vlak voor het begin van de film door de filmindustrie op de vingers te worden getikt omdat je het wel eens zou aandurven illegale kopies te maken of te verspreiden. De kopies kunnen nooit de kwaliteit van het origineel evenaren (ze moeten maar eens wat meer tijd on-line spenderen, die filmbonzen), en al zeker niet ‘the film experience‘. Een goede film moet je in de cinema gezien hebben.
Chicken Little is niet zo’n film.
Het is een opeenstapeling van clichés gekoppeld aan een wanhopige poging om zoveel mogelijk referenties naar andere films te bevatten (E.T., Close Encounters of the Third Kind, Mars Attacks, Independence Day, War of the Worlds, etc.), hoogst waarschijnlijk met de bedoeling zowel kinderen als volwassenen te boeien. Het resultaat is een fletse film –peper noch zout– met weinig boeiende personages opgehangen aan een flinterdun verhaaltje. De alleenstaande vader (de moeder is overleden) die zijn zoon niet begrijpt omdat hij te verschillend is; de onpopulaire kinderen in de klas die uiteindelijk de wereld redden; het dikke varkentje dat je letterlijk kan rollen en door zijn omvang de ontsnappingsroute verspert; en het (letterlijk) lelijke eendje dat aantoont dat schoonheid vanbinnen zit.
Er zijn momenten waarop de film de moeite loont. Maar nooit haalt de film het niveau van de Disney/Pixar producties. Cars, de laatste samenwerking tussen Disney en Pixar wordt uitgebracht op 28 juni. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Met Chicken Little toont Disney alvast dat de afscheiding van Pixar geen goede zaak was voor het ‘huis van de muis’.
Chicken Little is alleen te bekijken als u geen alternatief hebt.
Chicken Little van Mark Dindal, gezien in Kinepolis (Decascoop aan Ter Platen).
(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)