La demoiselle d’honeur is de 67e film van Claude Chabrol –een nog zeer kwieke 73-er volgens Jacques Dubrulle, die de film heeft ingeleid– maar desondanks pas de eerste film die ik van Chabrol te zien krijg.
Het verhaal is gebaseerd op de gelijknamige roman van Ruth Rendell, The Bridesmaid, die eerder al was bewerkt tot een luisterspel voor de BBC.
Christine heeft haar drie kinderen Philippe, Sophie en Patricia alleen opgevoed. Zij stelt hen voor aan haar nieuwe vriend Gérard, maar hun relatie eindigt plots en Gérard verhuist. Op het huwelijk van Sophie wordt Philippe verliefd op een van de bruidsmeisjes, Senta. Hoewel hij vrij vlug ontdekt dat ze een overdreven sentimentele mythomane is, willigt hij – dolverliefd – al haar buitensporige wensen in, ook als zij hem vraagt om iemand te vermoorden om te bewijzen hoeveel hij van haar houdt. Hij speelt het spelletje mee en doet alsof hij de clochard vermoord heeft die zij haat.
De korte inhoud op de site van het filmfestival gaat nog iets verder, maar als je dat leest, heb je meteen het hele film van de eerste tot de laatste seconde op je boterham gekregen. Major spoiler dus, en ik was blij dat ik de korte inhoud niet had gelezen (of me niet meer herinnerde).
Een mooie film, die een tweede screening vermoedelijk wel zou overleven –wat betekent dat de film niet uitsluitend van het plot afhangt, maar ook van de manier waarop de personages worden geportreteerd. Philippes infatuation met Senta wordt overtuigend gebracht, al kan ik me voorstellen dat in het boek hun relatie toch nog net iets beter wordt (/kan worden) uitgediept (ik heb echter nog niks van Rendell gelezen).
Een mooi –traditioneel– verhaal; het boek komt bij op mijn leeslijstje, samen met Live Flesh (inspiratie voor Almodóvars Carne Trémula).