Azuur

Zondag hoorden we Erik Vermeulen en Joe Higham bij Opatuur. The Flu Brothers, zo hadden ze zichzelf voor de gelegenheid herdoopt. Ook hen had het griepseizoen genadeloos getroffen, wat de repetities voor deze avond tot een minimum had beperkt.

De gezondheid was nog niet helemaal je dat, maar zoals het rasmuzikanten betaamt, lieten ze zich daar allerminst door kisten. Ze brachten stevig in standards gewortelde impro-jazz, waarbij geen van hen beiden de nood (of de kracht) voelde tot show-off. Al wilde het met de (verbale) humor niet altijd lukken, die mannen stonden er gewoon, deden hun ding, en de muzikaliteit droop ervan af.

Al gaat het niet altijd even vlot: dinsdag was er een optreden van Maäk’s Spirit in het Damberd, geheel gratis, maar dat wordt nergens gecommuniceerd (zelfs niet in de gratis events bij Use-It). Behalve op de site zelf, zo ontdek ik vandaag, maar daar is men dermate karig met updates dat het niet echt de moeite loont die vaak te frequenteren. Dergelijke tips zijn overigens altijd welkom.

“Het was toch te laat voor u”, waren de troostende woorden die ik erbij mocht ontvangen, toen mij daags nadien over dit concert werd verteld. “Het staat aangeduid als beginnende om 22u, maar het is niet voor 22u30 begonnen, en dan was er natuurlijk nog een tweede set ook. Niets voor mensen gelijk gij die om 6 uur moeten opstaan de volgende dag.”

Gelukkig waren we er wel bij voor MusicAzur, gisteren in de Balzaal van de Vooruit (een optreden i.s.m. de Jazzlab Series). Het was al raak van bij de eerste noten. Drum (Stephan Pougin) en contrabas (Piet Verbist) zetten een rustig tempo in, waarop eerst piano (Pirly Zurstrassen) en basklarinet (Kurt Budé) inpikten, achtervolgd en opgejaagd werden door accordeon (Tuur Florizoone) en viool (Alexandre Cavalière), om uiteindelijk samen met een sax (Daniel Stokart) tot een samenspel te komen. Een geslaagde introductie die uitmondt in een solo van de piano die zo de volgende compositie inleidde.

Florizoone is een centraal figuur in de groep, maar het geluid van de accordeon stond iets te stil om hem effectief tot ‘leider’ te maken. Eigenaardig, want Florizoone als bindmiddel (en solist trouwens) leverde altijd al zeer geslaagde resultaten op. Niet dat we moesten klagen, want in plaats daarvan kwam nu voornamelijk Budé op de voorgrond, met de warme klank van de klarinet. Ook Cavalière liet zich niet onbetuigd in een gezellig steekspel met twee voornoemde muzikanten.

MusicAzur (i) MusicAzur (iii) MusicAzur (iv)

MusicAzur (v) MusicAzur (vii) MusicAzur (viii)

Een aantal stukken sprongen eruit, zoals Le monde de la tentation, dat Zurstrassen schreef voor zijn 16-jarige dochter Carla. Het begint heel chaotisch, maar zoekt zich een weg naar zacht vloeiende compositie. Of Les paluches (werkhanden), dat heel lichtvoetig klinkt voor handen die volgens de omschrijving toch van een redelijk groot formaat zijn. Het is beslist een tune die niet zou misstaan in een film van Charlie Chaplin.

De composities van Zurstrassen roepen associaties op met klezmer, folk, Nino Rota, en (dus) ook circus. Een soepje, zo zou u denken, maar niets is minder waar. Zurstrassen houdt zijn vaak uitbundige composities stevig in de hand. De muzikanten hebben er schik in, en u, u zou alvast wensen dat de lente volledig doorbrak deze keer.

In alle commotie achteraf ben ik zelf vergeten een CD te kopen, maar wie het concert heeft gemist, kan ik de muziek alvast aanraden. MusicAzur Prend l’air kan u kopen via de CD-shop van Jazzlab Series, en voor een billijke prijs sturen ze hem naar u op.

Erik Vermeulen en Joe Higham, gehoord bij Opatuur op 18 februari
Maäk’s Spirit, gemist in het Damberd op 20 februari
MusicAzur, gehoord in de Vooruit op 21 februari; CD MusicAzur Prend l’air
Victor Abel en Romeo Iannucci, te horen bij Opatuur (Citadellaan 17), op 25 februari – via Het Project worden overigens vrijkaarten weggegeven voor dit concert.

(Dit artikel verscheen eerder al op Gentblogt.)

jazz it while it’s hot

Uw jazztips, voor de komende dertig dagen.

  • 13/02, 22u, Hot Club de Gand, gratis: Jazzisfaction. Verschrikkelijk goed. Ik zou mogelijks overwegen om eventueel te gaan. Alleen spijtig dat het zo laat begint en ik vannacht bijkanst niet geslapen heb.
  • 21/02, 21u30, Vooruit Balzaal, 12 € / 8 €: MusicAzur. Project van Pirly Zurstrassen met o.a. Tuur Florizoone. Verfrissend, volgens mij.
  • 4/03, 20u, Opatuur, 10 €: Pascal Schumacher & Jef Neve. Niet te missen.
  • 11/03, 20u, Vooruit Theaterzaal, 16 € / 12 €: Rabih Abou-Khalil. Jazz met Oosterse invloeden. Niet te missen.
  • 15/03, 20u, Vooruit Theaterzaal, 12 € / 8 €: Michel Bisceglia Trio. Schijnt bijzonder goed te zijn.
  • 15/03, 22u, Vooruit Kafee, gratis: Rackham. yeah! Toine Thys in een mengeling van jazz, pop, rock en zelfs een vleugje klassiek.

The Haydn Songbook

Haydn is niet meteen de meest sexy of hippe componist om te laten opdraven. Hoewel hij –in zijn tijd– van niet te onderschatten belang was voor de klassieke muziek, is hij vandaag een beetje in het verdomhoekje geraakt, mede door de populariteit van aanstormend talent Beethoven. Haydn zat in de overgang van barok naar classicisme, en stond zo’n beetje aan de wieg van het moderne strijkkwartet en de vierdelige structuur van de symfonie. Het grootste deel van zijn leven spendeerde hij als hofmuzikant bij de Eszterházys in Oostenrijk-Hongarije.

De muziek lijkt evenwel uitermate geschikt voor de protserige sierlijkheid van de Lully zaal in de Opera. Maar hoewel het decor van die zaal beslist overweldigend te noemen is, wisten de 12 zangers van het Collegium Vocale Gent er moeiteloos uit te springen. Begeleid door Kristian Bezuidenhout aan de pianoforte, en onderbroken door Kurt Van Eeghem was het publiek in voor een verrassender avond dan men van het programmaboekje mocht verwachten.

The Haydn Songbook (v) The Haydn Songbook (iv)

Vooreerst was er het koor, dat optrad zonder dirigent. Een première voor de opvoering in Gent, want het Songbook werd zondag ook in Antwerpen opgevoerd, en trekt daarna nog voor vijf concerten naar Polen. Tijdens een laatste repetitie voor de opvoering kregen de koorleden nog gauw een paar laatste tips mee van dirigent Christoph Siebert. Dat bij de laatste ‘stumm‘ uit Die Beredsamkeit de mimiek belangrijk is, en dat de ‘wunderbare Harmonie‘ (Die Harmonie der Ehe) zeer Duits moet klinken. Bezuidenhout zou het gemis aan instructies van de dirigent gedeeltelijk opvangen, maar het koor redt het verrassend goed zonder Siebert. En vergeten we niet dat de voornaamste taak van de pianist tenslotte het beroeren van de ivoren toetsen is.

Zeer opmerkelijk was ook de dynamiek van Van Eeghem. Hij beweegt zich tussen declameren en acteren in, zonder overdrijving, en met veel meer dan een belerend verhaal of een vluchtige bindtekst. Hoewel hij zijn teksten voornamelijk statisch moet brengen, slaagt hij er bij begin en einde uitstekend in een zekere interactie met het publiek tot stand te brengen. Een geslaagde formule.

The Haydn Songbook (ii) The Haydn Songbook (i)

Veel minder geslaagd was de voornaamheid van de onderbuur. De Lully zaal bevindt zich namelijk boven het restaurant en de lounge bar van het Café Theatre, van waaruit gedurende het gehele concert indringende bastonen kwamen opgestegen. Het concert werd nochtans ruim op voorhand aangekondigd, en zowel het Collegium als de Opera had de eigenaar verzocht daarmee rekening te houden (het concert duurde amper 80 minuten). Zelfs tijdens het concert is men herhaaldelijk gaan vragen of het alstublieft niet stiller kon, maar men sprak er –waarschijnlijk letterlijk– tegen dovemansoren. Tijdens de stille passages was de beat soms duidelijker hoorbaar dan de zang. Ik kan mij niet beginnen voorstellen hoe afleidend dit moet geweest zijn voor de muzikanten.

Een koor zonder dirigent, en daarenboven afgeleid door de bastonen van de onderbuur. Het is onwaarschijnlijk wat voor een puike prestatie ze alsnog hebben neergezet. Het project was zeker geslaagd, zowel muzikaal als wat betreft de inkleding met de bindteksten. Die teksten worden overigens nog vertaald, zodat een Poolse acteur de rol van Van Eeghem op zich kan nemen.

The Haydn Songbook, door Collegium Vocale Gent, gehoord in Lully Zaal van de Vlaamse Opera op 3 februari 2007

(Deze bespreking verscheen ook bij Gentblogt.)

jazz is vrolijk

Zondag ging het er vrolijk aan toe, tijdens het concert van Phil Abraham en Benoit Vanderstraeten. Abraham had dan ook meteen de toon gezet door Tuur te vragen of hij soms —alstubelieft— geen microfoon kon missen, want dat hij wel degelijk van plan was om te zingen.

Zingen bij Tuur wordt echter als even grote ketterij beschouwd als drummen, dus zelfs al had Tuur een microfoon gehad, dan nog zou hij die niet uit handen hebben gegeven. Abraham maakte evenwel van de nood een deugd, want bij Opatuur is het klein genoeg (en het publiek stil genoeg) om de onversterkte stem tot het laatste tafeltje duidelijk te laten weerklinken.

Abraham & Vanderstraeten (i) Abraham & Vanderstraeten (i) Abraham & Vanderstraeten (i)

Normalement gaat het van do-re-mi-fa-sol-la-si, maar ik draai dat soms om gelijk in ons volgende lied: isla los afim erod.” En nadat het nummer wordt ingezet, en de toehoorders van bij de eerste zanglijn naast hun stoel liggen van het lachen, verzoekt hij Vanderstraeten nog even te wachten. “Ah, attends, il y a le si bemol qu’il ne connaissent pas encore. Donc,” richt hij zich tot ons, “die si bémol wordt dan lemob is, en pareillement voor de fa bécarre, etc.”

De muziek die ze brachten zat vol dergelijke spielerei en knipogen. Abraham pretendeerde de beginnoten van een van stukken niet meer te kennen, en ging er samen met Vanderstraeten naar op zoek; Me and Ms Jones werd in 3/4 ipv 4/4 maat gespeeld (“mais on ne peut pas faire ça“, riep Abraham verbouwereerd uit toen Vanderstraeten dat voorstelde); en ik heb nog nooit zo’n funky Miles Davis gehoord. Allemaal zonder kitsch en zonder het James Last-gevoel op te wekken. U hebt weer wat gemist.

Jef Neve Trio (iii)Dinsdag (gisterenavond) speelde Jef Neve voor een <a href="grotendeels uitverkochte theaterzaal in de Vooruit. Het trio liet even op zich wachten: drummer Teun Verbruggen spendeerde (twee uur) langer dan voorzien op de Brusselse ring, waardoor het publiek tot 20u15 aan de ingang diende te wachten tot de soundcheck afgelopen was. Verschrikkelijk vervelend op het moment zelf (het was er ook snikheet in onze winterjassen), maar achteraf verontschuldigden zowel de Vooruit als Neve zelf zich uitgebreid bij het publiek. Neve was trouwens weer zijn uiterst beminnelijke zelf, die het succes niet naar zijn hoofd laat stijgen. Hij is dolenthousiast omdat er zoveel mensen zijn, laat dat ook duidelijk blijken, en bedankt het publiek herhaaldelijke keren uitvoerig. Smijt er nog wat one-liners tussen (“hebt zoiets in uw keuken”, grijnst hij na een lange drumsolo), voeg er wat gewriemel aan de piano bij, en de toehoorders dragen hem op handen.

Het concert opende met Don’t blame me, een nieuwe compositie (“Teun en Piet hebben het nog niet eens gehoord”), en sluit af met Lacrimosa, dat Neve gecomponeerd had voor het Festival van Vlaanderen. Daartussen krijgen we de muziek van Nobody is illegal, maar ook het tweede album van het Jef Neve Trio komt uitgebreid aan bod. Voor Lacrimosa, dat tijdens het festival was opgevoerd met Capilla Flamenca, had Neve zich gebaseerd op polyfonische muziek. De invloed van klassiek is overigens nooit ver weg in zijn composities.

Een van de hoogtepunten was de minstens vijf minuten durende drumsolo van Teun Verbruggen. Het is maar uiterst zelden dat we dergelijk gevarieerde en boeiende drumsolo’s te horen krijgen! Het viel daarenboven ook op hoe goed de groep op elkaar is ingespeeld. Er wordt voortdurend gelachen en uitgedaagd, aangetrokken en afgestoten, en iedereen krijgt de ruimte om zijn thema’s uit te werken. Dit was een zeer geslaagd concert; de theaterzaal zat dan ook terecht afgeladen vol.

Nu zondag, 4 februari, is het de beurt aan Toine Thys (sax) en Fabian Fiorini (piano) bij Opatuur. Fiorini heeft onlangs nog een zeer goed concert gespeeld met Pierre Vaiana op sax, maar het contrast tussen de klassieke Fiorini en de eclectischer Thys voorspelt ons boeiende muziek. Gentblogt mag opnieuw 5 vrijkaarten weggeven voor dit concert.

(Deze bespreking werd eerder op Gentblogt gepubliceerd.)

Isobel Campbell & Mark Lanegan in de Vooruit

Tijdens een redactievergadering van Het Project werd geopperd dat er toch wel iemand naar het concert van Campbell & Lanegan zou moeten gaan. Verschrikkelijk hip en uniek en zonder twijfel steengoed. Gelijk Damien Rice, maar dan niet zo commercieel. Een fotopas bleek tot de mogelijkheden te behoren, en binnen de kortste keren had ik niet alleen Damien Rice (wie?) in huis gehaald, maar had –een niet nader genoemd– iemand mij de CD van Campbell & Lanegan als download ter beschikking gesteld. Hooguit een week later was ik met de muziek van beide ‘groepen’ goed bekend.

Voor het IFPI belt, ik ben de persoon niet wiens collectie voornamelijk uit gedownload materiaal bestaat. De zowat 1.500 CDs in mijn verzameling zijn stuk voor stuk op legale manier verkregen. Wel ben ik er zeer voor te vinden om dergelijke downloads –zeker wat betreft muziek die niet binnen mijn normale hoorbereik ligt– aan te wenden als trial software. Vind ik het goed, dan koop ik het achteraf aan, en in het andere geval worden de bestanden onherroepelijk gewist. Ik ga deze week nog de Ballad of the Broken Seas (zo heet de CD) in huis halen.

Het concert was al een tijdje uitverkocht, en dat had mede te maken met de uniciteit van het gebeuren. Campbell en Lanegan hadden elk hun partij afzonderlijk ingezongen, waarna de delen werden bijeen gemixed. Ze hadden elkaar voor het album amper ontmoet, het grootste deel van de communicatie was via e-mail verlopen.

Isobel Campbell & Mark Lanegan (x) Isobel Campbell & Mark Lanegan (vi) Isobel Campbell & Mark Lanegan (viii)

Die afstand was ook duidelijk merkbaar tijdens het concert. Campbell en Lanegan leken elk wel hun eigen ding te doen, en hun verschijning was gerust buitenwerelds te noemen. Niet door de manier waarop ze gekleed waren, maar des te meer door de manier waarop ze zich gedroegen. De ene leek voor de andere niet te bestaan –Lanegan kwam op het podium zonder enige blijk van herkenning naar Campbell, om er te zingen en vervolgens met stroeve tred weer af te treden. Campbell hield zich bezig met een heleboel parafernalia: een jas, een tamboerijn, een cello, partituren, en een vreemdsoortige soundbox die ze gedurende twee seconden aanraakte waarna het publiek haar laaiend enthousiast toeschreeuwde. Waanzinnig.

Het optreden klonk binnen de verwachtingen van wat er op de CD te beluisteren valt. Zeer herkenbaar, evenwel met minder vuur dan op die CD. Lanegan heeft ook live de sterkste stem van het duo, maar live is de ondersteuning door Campbell minder overtuigend. Van enige dynamiek tussen beiden was op het podium dus weinig sprake.

Campbell ging bovendien een paar keer compleet de mist in. “I thought we were doing another song“, verontschuldigde zich toen ze de verkeerde partituur had gezongen. Waarop ze het volgende liedje liet stilleggen omdat ze vergeten was waar ze moest invallen. “I had a day off yesterday, and I think I’m still half asleep.” Het publiek nam het gelukkig met de nodige humor op, en brulde haar bemoedigend toe.

Het einde van het concert paste perfect in dat bevreemdende prentje. Na een –zeer geslaagd– encore verlieten de muzikanten het podium, de lichten gingen aan, en dat was dat. Het publiek bleef achter met een gevoel van “is er iets gebeurd?” en “wat heb ik gemist?”, maar dat is natuurlijk ook een manier om cult te kweken.

William Elliott Whitmore (iii) William Elliott Whitmore (iv) William Elliott Whitmore (ii)

Vermelden we nog even de support act van William Elliott Whitmore, die met bijzonder weinig moeite het publiek op zijn hand kreeg. Hij bracht zeer gemoedelijk en vrijblijvend zijn country geïnspireerde songs, zichzelf begeleidend op banjo, gitaar, een Maes pils en een fles Jack Daniels. “You guys are so lucky to have such good beer in Belgium. Your worst beer is probably still better than our best.” De whisky ging onrustwekkend vlot het keelgat binnen, en toen de fles met het publiek werd gedeeld (!) werd al gauw duidelijk dat het niet om appelsap ging. Hij vroeg de fles nog één keer terug, maar bij het voorlaatste liedje stuurde hij ze terug het publiek in: “Just so you know I don’t expect to get it back this time. I’m happy to be sharing this with y’all.” Zijn liedjes waren zeer typisch met een hoog gehalte “ruwe bolster, blanke pit”. Een goede opwarmer.

Isobel Campbell & Mark Lanegan (support act William Elliot Whitmore), gezien op 27 januari 2007 in de Concertzaal van de Vooruit

mezze jazz

Aldus waren onze geliefde eetplekken gisteren gesloten –dank u voor de tips. We zijn uiteindelijk naar de Mezze Bar getrokken in Oudburg. Het is van dezelfde eigenaar(s) als de Ankara, en daar zijn we tot nog toe altijd al tevreden over geweest. De Ankara was ook al gesloten op dinsdag, en hoewel ook de Mezze Bar als gesloten-op-dinsdag wordt geadverteerd, bleek de zaak tot ons groot genoegen gewoon geopend. We deelden er een mezze van de chef als voorgerecht, en achteraf gingen we door met lamsspiesjes en grill mixte. Onze ogen waren duidelijk groter dan onze buik, want van het ‘hoofdgerecht’ hebben we toch een deel moeten laten liggen. Niet het vlees evenwel, want dat was zeer lekker bereid. De koffie (thee) kregen we van het huis, een plat water kost er amper één euro, en de gerechten zelf zijn heel betaalbaar, dus ook financieel waren we tevreden.

Daarna ging het naar de Hot Club de Gand, want eigenlijk was het optreden aldaar het doel van onze uitstap. Eric Vermeulen op piano, Robin Verheyen op sax, en Marek Patrman op drum. De contrabas van Brice Soniano werd er onder voorbehoud bij gezet, maar die hebben (helaas!) niet gezien (noch de contrabas, noch Soniano).

Erik Vermeulen en Robin Verheyen (i) Erik Vermeulen en Robin Verheyen (ii)

Van de rest hebben we eigenlijk ook niet veel gezien/gehoord. Het concert begon al wat later (22u15 kroop voorbij, en het was nog later voor het uiteindelijk begon), en wij waren oververmoeid. Pak daar nog eens bij dat ik iets in mijn oog had gekregen, dat ik er met de beste wil van de wereld niet uitkreeg, en op het plezier werd al gauw een grote domper geplaatst. Iets voor elf –na het tweede nummer van de eerste set– zijn we huiswaarts gekeerd, nog op tijd voor een van de laatste trams aan de Korenmarkt.

Aan de muziek heeft het alvast niet gelegen, dat we de Club hebben verlaten. “Dat is dus wel de top van België,” hoorden wij een metal getooide jongeman op de eerste rij tegen aan twee soortgenoten vertellen. “Allez, dat heb ik daarjuist toch horen vertellen.” En top was het heel zeker. Verheyen warmde nog even zijn sax(en) op, Vermeulen ontkleedde de piano voor een krachtiger sound, en Patrman omringde zich met cymbalen. De sound was duidelijk, verzorgd geïmproviseerd, en de bal werd sportief doorgespeeld tussen de muzikanten. Zelfs op slechts twee nummers tijd was duidelijk dat dit een goed concert was.

De metal men hadden blijkbaar toch iets anders verwacht van de Belgische jazztop, want na druk gefluister en gelach, verlieten ze aan het eind van het eerste nummer het concert. Amper één nummertje later zouden wij hen volgen, met verschrikkelijk veel spijt in het hart, ingegeven door een zielig kleinburgerlijk verantwoordelijkheidsgevoel dat ons voorhield dat de volgende dag de wekker alweer om 6u zou aflopen. Mijn wraak zal zoet zijn (met een goede midlife crisis of zo).

Streets of Fire

Het gisteren terloops vermelde Streets of Fire is één van die films die mij als tiener zin heeft doen krijgen in méér films. Het is ook een van de weinige films die ik meer dan één keer in de cinema heb bekeken, al heb ik sinds die jaren 80 de film niet meer gezien. Mogelijks is dat een goede zaak, daar de prent zo’n mythische jeugdherinneringen opwekt, dat hij nu waarschijnlijk alleen maar kan ontgoochelen.

Een fantastische soundtrack was daar ook bij, met o.a. Nowhere Fast en Tonight Is What It Means To Be Young door Fire Inc. (het heeft jaren geduurd eer ik ben te weten gekomen dat die groep maar twee liedjes heeft gereleased).

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=ZTXJfOd3qv4]

Met de delectable Diane Lane, toen amper 19-20 jaar oud, vers uit de Coppola pre-brat pack movies Rumble Fish en The Outsiders. Rowrrr!

Daarna heb ik haar enkel nog in The Cotton Club, Murder at 1600, The Perfect Storm en The Glass House gezien —Chaplin heb ik gemist. Al liep het vrouwelijk publiek destijds storm voor Michael Paré. En eternal bad guy William Dafoe natuurlijk.