Your email. I has recievd it. (*)

“Yo!” en dan “Hey!”, floot een van die wandelende clichés me nog net niet toe vanop een schavot. “Excuse me, Sir!”

Ik keek de stelling op. Een voorman keek –min of meer– dreigend naar beneden, en Henri verstijfde helemaal naast mij. “Damn,” dacht ik, “ik zal hier niet mogen lopen zeker?” Ze zijn hier redelijk anaal wat betreft veiligheidsvoorschriften. Niet dat ik dat daarom noodzakelijk afkeur.

Hey,” riep ik vriendelijk terug, “how are you doin’?“, net op tijd de Joey-intonatie inslikkend.

Excuse me, Sir, but are you the one who sent us the e-mail?” Het donderde van de stelling af. Wat er ook in die e-mail stond, het zal niet zo positief geweest zijn. “About the sidewalk bein’ closed?” Naast hem stond een arbeider met Freddie Mercury-snor (echt waar, ik zweer het).

Sorry man, wasn’t me“, zong ik vrolijk naar boven. (“Niet dude zeggen, vooral niet dude zeggen”, herhaalde ik binnenshoofds.)

‘Cause he said something about his daughter and safety, and I see the two of you…

Daughter? “Err, well, he may have long hair, but he’s still my son, last time I looked“, riep ik terug in een poging grappig te zijn.

Hij wist niet meer waar kijken. “Ow. Oh! Gee. I’m sorry Sir! Must be a mistake then. Sorry again! Have a nice day, Sir!

a little kiss

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

(*) U kent I can has cheezburger toch al?

zonovergoten

Al is bovenstaande titel niet meteen een letterlijke omschrijving van de voorbije dag. Ik weet het, u bent het beu van mij over het weer te horen kankeren, en ik kan daar begrip voor opbrengen. U bent het waarschijnlijk net zo beu, als ik het weer zelf. Oops, I did it again.

Zoals op onderstaande foto’s zag het er vorige week nog uit. Zondag, of maandag, of vrijdag –ik zou het moeten weten, want zoveel zonnige dagen hebben we hier nu ook weer niet. Euh, laat ik opnieuw beginnen.

evening sun

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Een waardevolle suggestie, van de naamgenoot van mijn zoon. Ik laat Henri inderdaad wel eens alleen –soms zelfs meer dan een uur aan een stuk– wanneer ik ’s ochtends ga lopen bijvoorbeeld, of als ik alleen boodschappen haal in de vlakbij gelegen Madison Market en de snotneus geen zin heeft om mee te gaan. Geen nood, ik geef hem ondertussen wel extra oefeneningen wiskunde als bezigheidstherapie.

Maar zonder hem een (regen)vest kopen, dat doe ik niet. Ik herinner mij dat mijn moeder dat ooit eens, ergens in mijn lang vervlogen puberteit, heeft geprobeerd, en ik heb het betreffende kledingstuk toen nooit meer aangedaan –behalve die ene keer om te passen en tegelijkertijd te constateren dat het ofwel veel te groot ofwel veel te klein was. Sindsdien sleurde ze mij altijd mee om verse kleding.

Zo ook voor Henri. Niet alleen zou ik totaal verdwaasd in die winkel ronddwalen, ik zou bovendien niet weten welke maat ik voor hem zou moeten meebrengen. In België lukt dat nog, daar kunt ge kopen op leeftijd. Maar dat klopt ook niet helemaal, want niemand met een kind van een bepaalde leeftijd koopt de kledij die volgens het etiket in het kledingsstuk voor het betreffende kind zijn leeftijd zou moeten passen. Minstens één, beter nog twee jaar groter kopen!

In Amerika hebben ze dan bovendien nog serieus rare maten: Tessa bracht voor mij drie onderlijvekes mee van Target, een tijdje geleden. “Medium was het kleinste wat ze hadden, small bestaat zelfs niet zei een verkoopster.” Toen ik er eentje gepast had, vroeg ik haar waarom ze niet meteen een écht slaapkleed voor haarzelf had gekocht.

Dus u begrijpt hopelijk dat ik zonder het pasmodel in kwestie geen kledij koop, niet thuis, laat staan in den vreemde.

solar ring

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was overigens niks beschikbaar in de Gap. Het was allemaal zomerkledij wat in de rekken lag. Ze zijn hier overigens nog zotter dan in Gent. Het is zomer –enfin, bijna toch– zo ziet ge ze denken, en ze kleden zich navenant. Ondergetekende loopt in tussenseizoensvest met sjaal en muts –het is hier maar 9°C– naast de onbezorgde Seattelites in tshirt en korte broek en bijpassende zonnebril, olijk onder de grijsbewolkte hemel waar elk moment regen kan uit vallen.

Damn, en nu ben ik toch over het weer herbegonnen.

eindtoetsen

“Ik ben zenuwachtiger dan gij, denk ik”, verzucht ik als ik hem de bladen voor zijn examen geef. Gisteren heb ik hem de eindtoets spelling afgenomen, die hij foutloos heeft afgelegd. “Vergeet de spellingafspraken niet”, zei ik hem nog, “en dan vooral die eerste hé. Wat was die alweer?”

“Ik luister naar wat ik schrijf”, volgde onmiddellijk.

Ik had er tijdens de lessen een groot spel van gemaakt, omdat hij soms te vlug over iets heen gaat. “Dat wil dus ook zeggen,” had ik hem toen op het hart gedrukt, “dat ge uw woordje moet herlezen, als ge het opgeschreven hebt. En niet herlezen zoals ge het van mij gehoord hebt, maar zoals ge het zelf opgeschreven hebt!” En dat heeft blijkbaar toch geholpen.

zen

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Nu is hij bezig met wiskunde. En ik moet mijzelf allerlei bezigheden geven om mijn eigen zenuwen te onderdrukken.

“Goed lezen wat er staat,” had ik hem alweer gezegd, “zoals dat daar.”

Hij kijkt naar vraag 4 en leest: “vermeerder 400 met de helft van 200 is 500”. Het komt eruit in eenzelfde cadans, en zonder de minste aarzeling.

“Huh,” zeg ik verbaasd, “en ik zeg net dat ge goed moet lezen… euh, wacht.” Ik reken gauw uit, en doe daar onnoemelijk langer over dan de korte adem waarmee hij de zin –met de juiste uitkomst– heeft opgezegd. “Euh, ja, juist. ’t Zal wel lukken zeker?”

En als ik hem de bladen met de opgaven geef: “volgens de instructies mag ik ze allemaal voorlezen, die opgaven. Zoudt ge liever hebben dat ik dat doe?”

“Papaaa”, zucht hij, en in die zucht is de eerste helft van het eerste blad al correct ingevuld. Ik zwijg en ga de was opvouwen.

dilemma

springtime

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

We hadden Henri’s wintervest met de schoonouders meegegeven toen die terug huiswaarts keerden van hun bezoekje. Ondertussen is het hier terug zo koud geworden als begin april –momenteel is het hier 9°C, en het is middag– en bovendien regent het al twee dagen aan een stuk –een niet meteen ongekend fenomeen in België, verneem ik.

Gezien het kouder geworden was en het enige stuk overkledij dat Henri nog rest een zomerregenvestje van vorig jaar (of het jaar daarvoor) is –een kledingstuk dat hem ook zonder warme pull een paar maten te klein is– had ik mij voorgenomen om eerstdaags (lees: vandaag) met hem de Gap binnen te stappen en een aldaar nieuwe vest te kopen.

Maar het heeft niet veel zin om verder onbeschermd en in de gietende regen vijf kilometer te voet af te leggen om een regenvest te gaan kopen zeker?

einde schooljaar (of bijna toch)

Sinds vrijdag zit het erop. Het ganse schema is afgewerkt, alle lessen zijn erdoor. Er staan nog een paar lessen W.O. op, maar ik denk dat we kunnen aannemen dat we deze maand nog wel naar het Seattle Aquarium zullen geraken.

next up: exams

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji PRO400H, 400ASA)

“Dit is dus echt wel mijn laatste blauwe blaadje”, vroeg Henri om heel erg zeker te zijn dat ik geen onaangename verrassing meer achterhield.

Een paar weken geleden had hij me nog verzekerd dat die groene en blauwe blaadjes niet gelijk moesten oplopen, en dat die blauwe soms niet allemaal worden ingevuld. Yeah right, had ik toen gedacht, en op nog geen twee dagen tijd hadden we de blauwe achterstand ingehaald.

Oh man!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji PRO400H, 400ASA)

Vandaag kijk ik eens na hoe het juist zit met de toetsen/examens, en dan werken we ook dat af, zodat we de rest van de maand vrij hebben. Dan heeft hij bijna drie maanden vakantie –het zal nog een tijdje duren eer hij dat dan nog eens meemaakt.

Oh man! Wij hebben wel geen examens hé papa!”

Yeah right, zoon.”

avondgloren

“Wat eten we vanavond”, vroeg mijn doktertje die morgen weer een nachtwacht krijgt geserveerd.

“Salade,” was het afgemeten antwoord, “we eten altijd veel te zwaar ’s avonds, vind ik.” En onder beteuterende blik verliet ik het terras om in de keuken te gaan rommelen.

In de voormiddag was ik Henri naar downtown afgedaald, om er in Pike Place Market een flank steak (ik blijf dat verschrikkelijk lekker vinden) te kopen, en bij de groentenboer aan de overkant een krop romaine, wat verse lente-uitjes, en een handvol crimini’s te kopen.

we're in seattle, baby

In de ijskast had ik nog een vleestomaat en wat frambozen. Per bord een crimini in schijfjes gesneden, bij de tomaat en de sla gelegd, wat frambozen erbij en wat balsamico erover. Een schepje wilde rijst ernaast, een lap saignant vlees, en daarover wat in de boter gebakken crimini’s (die in mijn haast een foto maken op het bord hierboven naast het vlees zijn gevallen). Meer moet dat niet zijn. (En mijn doktertje was heel content –en voelde zich meteen geïnspireerd tot het schrijven van een heleboel medical candy.)

we're in seattle, babyBovendien was ook de zon van de partij, vanavond, nadat het de ganse dag vooral overtrokken was geweest. Een half uur voor Tessa thuiskwam, was ze definitief doorgebroken. Voeg daarbij het microklimaat op ons terras, en het was één en al avondwamte.

Tijd om te planten water te geven, en meer heeft Henri niet nodig. Erm, wel, voeg daar aan toe dat hij de miststand op de sproeier van de tuinslang (terrasslang?) heeft ontdekt. Wat dan begint als toevallig downwind te staan en beneveld te worden, eindigt vanzelfsprekend in dolle waterpret.

Hij vond het helemaal niet erg om nog even voor de camera te poseren (analoog, even wachten tot de film ontwikkeld is), maar ik kon het niet laten nog gauw ook zijn afdroogdansje vast te leggen –al mocht ik alleen deze foto publiceren.

(Vandaag heb ik overigens –bij de sympathieke juffrouw van gisteren– een verse batch ingescande foto’s afgehaald. Die hebt u nog van mij te goed. Al kan ik moeilijk de hele tijd foto’s van Henri posten.)

de euro

“Wilt ge nu eens wat weten”, vraag ik aan Henri, op weg naar de Safeway. Waarop hij steevast “nee” antwoordt maar eigenlijk “ja” bedoelt, en ik hem dus fronsend aankijk tot ik het goede antwoord hoor.

“Ik heb geen idee meer hoe de euro’s eruit zien, en welke muntstukken we allemaal hebben.”

Hij slaakt een kreet van verbazing. “Maar, maar… en ik moet tijdens de lessen wiskunde juist altijd het gepaste geld berekenen en zo weinig mogelijk geldstukken uitgeven. En mijn… mijn… meester weet zelf niet eens welke stukken dat allemaal zijn.”

De ganse terugweg –en deels thuis– heb ik het mogen aanhoren. Bjzonder uitgebreid heeft hij me onderhouden over de munstukken, de koperen en de gouden en dan die van één en twee euro –“dat zijn bij ons zo geen briefkes gelijk hier, de briefkes beginnen maar bij vijf”– en hoe die respectievelijk zilver vanbinnen en goud vanbuiten zijn en omgekeerd.

“Papa toch”, besluit hij hoofdschuddend zijn betoog.

“Grmbl. Ge zoudt beter wat rapper eten”, mompel ik hem tussen twee happen door toe.

op zijn muile

“Niet. Lopen. Op. De. Trap. Allez. Ga maar weer traag naar boven, en kom dan maar weer traag naar beneden.” Duizenden keren heb ik het hem al gezegd.

prelude

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Vandaag had ik mijn tweede migraine-aanval sinds we hier zijn. Niet dat hij al over is, dus als de coherentie wat te wensen over laat, weet u meteen waar het aan ligt. Mijn filmpjes zijn op (ik heb nog één frame over), maar ik heb maandagavond een nieuwe voorraad besteld bij B&H Photo. 25 rolfilmpjes Fuji Reala zijn –terwijl ik dit schrijf– naar mij onderweg. Aan 2,99 USD per filmpje: moins cher, c’est illégal (weet u nog waar die slogan vandaan komt).

Gisterenavond daalde Henri neer voor het avondeten. Hij had net gelezen of drukdoende iets op het internet opgezocht, maar herinnerde zich toch nog dat ik hem had gevraagd zijn glas melk mee naar beneden te brengen. (“Nee, ge moet niet eerst volledig leegdrinken.”)

De afdaling verliep snel, maar niet geruisloos. Ik ben een Jedi, moet hij hebben gedacht, en The Force brengt mij waar ik zijn moet. Mijn kleine Icarus daalde vleugelloos de trap af, het glas melk trots maar leeg nog in de hand. De inhoud was gedeeltelijk de sacoche van de dokter binnengelopen en voor de rest in ruime boog de trap en muren opgekletst.

“Hoezo ge hebt nog niets genomen?”, vroeg diezelfde dokter hedenavond toen ze thuiskwam en naar mijn pijnen informeerde. “We hebben die halve apotheek toch niet voor niets naar hier meegesmokkeld!” Waardoor onze voorraad met twee dafalgan codeïnes geslonken is. Niet dat het de mirgaine of de aften vooruit helpt. Over aften gesproken, hebt u het relaas al gelezen van Grant Achatz (A Man of Taste, The New Yorker, 12 mei 2008), de chef die zijn smaak heeft verloren aan tongkanker?

Achatz believes that the dishes that the team at Alinea is producing are very good. But a doubt remains in his mind. What, exactly, are his customers tasting? “I can articulate it, and I can explain it,” he says. “But I wonder. When I close my eyes, I know what it should taste like, and I wonder how close it is to that. People love it, so I know it’s O.K. He did fine. But I wonder how far off it is for me.”

Zeer de moeite. Ik overwoog een abonnement te nemen, ware het niet dat een abonnement in de USA 47 USD kost, en overseas 117 USD. En dat de inhoud geheel gratis op de website te lezen valt.

Oh, met Henri is alles goed. We hebben hem de kleren van het lijf gerukt en overal geduwd en geklopt om te zien of hij overal nog gevoel had en nergens te veel pijn. Vanochtend heb ik nergens blauwe plekken of anders dan porceleinwit kleine-jongensvel gezien. We moeten dringend wat meer buiten komen. Als het weer eens meezit misschien.

twee winkeltjes, liefje

Voor het eerst in lange tijd is het goed weer in Seattle. Het is een running joke bij alle locals waarmee we te maken krijgen. “So, how do you like Seattle so far“, vragen ze steevast als we vertellen dat we hier voor drie maanden zijn. “It’s great, now that the sun is out“, vertelden we nog aan de bankbediende vandaag. Wat resulteerde in breed grijnzende gezichten alom.

“Het valt toch goed mee”, vindt Tessa, die er vanzelfsprekend niet echt mee inzit dat het oude wijven regent of koud is terwijl zij binnen haar rondes afloopt en wij vanachter de grote terrasramen verlangend naar buiten kijken. Nog een week of twee maximaal en we kunnen het schooljaar afsluiten: Henri en ik zijn helemaal voorbereid op de hittegolf die nadien zonder enige twijfel Seattle liefhebbend zal omarmen.

Voorlopig stellen we het met die paar warmere weekends. Dit is een verlengd weekend bovendien, want overmorgen is de laaste maandag van mei, en dat is Memorial Day –een beetje zoals wapenstilstand bij ons.

“Laat het ons rustigaan doen, vandaag,” besloten we unaniem, “we gaan gewoon downtown naar die Italiaan eten, en dan kan Henri eens in de Magic Mouse binnenspringen.” Een goed plan, voorwaar. “Oh, en ik zou graag nog gewoon twee winkeltjes bezoeken, liefje”, voegde Tessa er nog aan toe. Twee.

Van de Italiaan ging het naar de Magic Mouse (een spy watch voor Henri); naar de G. Gibson Gallery (om werk van Michael Brophy te bekijken); naar de Rocky Mountain Chocolate Factory (voor een appel); naar A Mano (and very European, zo werd het ons toegefluisterd alsof het een zoete zonde was); Borders (ik smijt mij binnenkort op Capote en de biografie van Sylvia Plath); Anthropologie (beter dan Urban Outfitters!); om uiteindelijk af te ronden bij Monorail Espresso (burnt creme latte). Oh, en een klim langs Pike Street van 5th naar 15th.

Zes uur van ons leven, zeer erm… aangenaam gespendeerd. In amper “twee winkeltjes”.