keukenhulp

Vorig jaar was onze Grote EindejaarsAankoop™ een espressomachine; dit jaar gingen we voor een keukenhulp. We overwogen het al heel lang, en hebben het al net zo lang uitgesteld, maar momenteel was er een interessante promo én vond Tessa dat het mijn vele broodwerk en vooral cakewerk toch wel danig zou verlichten. Staat aldus te blinken in onze keuken: de KitchenAid Artisan keukenrobot (ofte Stand Mixer). In caviar (sprankelend zwart in ’t proper Vlaemsch).

KitchenAid KitchenAid

Zijn –sinds zaterdag– ondertussen al de revue gepasseerd: briochedeeg, brooddeeg, en –vanmiddag– muffindeeg (volgens dit recept). Het gaat nu nog sneller; de eiwitten zijn nog stijver (en terwijl die geklopt worden kan ik iets anders doen); de boter-suikermix is gladder; en ik maak minder vuil (wat resulteert in —happy-happy-happy, joy-joy-joy— minder afwas).

KitchenAid

(De muffins zien er wat donker uit, maar dat is omdat mijn gewone suiker op was, en ik bruine suiker heb moeten gebruiken.)

keukendinges

De Kraan. Van een Designer.

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

We hebben een groot deel van de dag in de keuken doorgebracht. Niet zozeer om te koken, maar vooral om af te wassen (brioche maken staat gelijk met veel vuil maken), en om een beetje te herorganiseren. Bovenstaande –totaal onpraktische– kraan is er (helaas) nog steeds, maar de kastdeuren zijn verdwenen, en een redelijk deel van mijn volgepropte werkblad werd vrijgemaakt. (Ik denk dat ik eens mijn MDF-skills ga opfrissen en plannetjes ga tekenen.)

Week van de Smaak 2008

De week van de smaak (WvdS) is eigenlijk al een paar dagen geleden begonnen. En hoewel onze Gentse burgemeester reeds vorige week tijdens de wekelijkse persconferentie had vermeld dat hij in het kader daarvan vandaag Coq au Vin ging (blind !) koken in De Centrale, was ik het ondertussen reeds opnieuw vergeten. Niettegenstaande die beperktheden van mijn geheugen ben ik vandaag reeds goed bezig mijn schade in te halen. Eigenlijk gisteren reeds, toen ik begonnen was aan de brioche die vanochtend aan mijn huisgenoten werd geserveerd. Of eigenlijk woensdag, toen ik de varkenspoten en -staart voor de hutsepot bij Bernard, mijn slager, heb besteld. Of toen ik het had over Jamie Oliver ook. Enfin, eten (maken) is nooit echt ver uit mijn gedachten.

De komende week krijgt u waarschijnlijk een iets intensievere verslaggeving van mijn experimenten. Ik zal het niet hebben over de hutsepot, maar wel over brioches (volgens twee recepten gemaakt; de tweede manier is voor volgende week, dus u moet tot dan wachten op een verslag); over kip (op de manier van Jamie Oliver); over Jamie’s Ministry of Food; over chocolademousse (volgens Homarus); en waarschijnlijk komt er nog wel lam in de oven terecht ook. Maar nu ga ik eerst van die hutsepot eten.

de grap van Desmet

Het ganse land was in rep en roer toen de VRT onder druk van de Joodse Gemeenschap de uitzending van Jeroen Meus over Hitlers vermeende plat préferé afvoerde. Yves Desmet, hoofdredacteur van De Morgen, was één van de mensen die het niet eens was met de knieval van de VRT (cfr het gaat om fatsoen).

Wat las Adolf Hitler?“, titelde De Morgen op de achterkant van haar gazet, woensdag in het onderdeel Uitgelezen. Wie de krant openvouwde, kon er niet naast kijken –de laatste pagina is bijna zo belangrijk als de eerste. Joseph Pearce bespreekt er Hitlers privébibliotheek van Timothy W. Rybak. Niet weinig relevant, Pearce is een Vlaams schrijver en ontdekte op zijn veertiende dat zijn vader geen Brit was maar een Duitser van joodse afkomst, die een jaar voor het uitbreken van de oorlog naar Engeland vluchtte en een andere naam en identiteit aannam. [bron: Meulenhoff auteurspagina] Zijn bespreking eindigt uitzonderlijk positief: Hitlers privébibliotheek is een van de boeiendste boeken die ooit over Adolf Hitler zijn verschenen.

Maar hola! Geen Joodse hysterie deze keer. Geen consternatie in de media. Want, begod, ’t is een boek! Over andere boeken dan nog!! Dat moet wel maatschappelijk relevant zijn!!!

Maar bon, of het zo door Yves Desmet bedoeld was, ik weet het niet. Ik heb er in elk geval hartelijk om gelachen. (Al heb ik er mij achteraf om verbaasd dat er nergens met een woord over gerept werd.)

overvol

Dokter Immuno / Hemato

Een goed gevulde Aula (in de Volderstraat in Gent), dat ziet eruit zoals op de bovenstaande foto. En dat figuurke aan diene pupiter, dat is mijn doktertje. Al die mensen waren voor haar naar de Aula afgezakt, om haar een twee uur durende lezing te horen geven over Transplantatie- en tumorimmunologie (in het kader van de Wetenschappelijke Nascholing van de Universiteit Gent). Allez ik lieg een beetje, want ze staan er niet allemaal op. Er waren zo’n zeshonderd mensen ingeschreven, en de capaciteit van de aula is begrensd tot 400, waardoor haar presentatie live werd gestreamd naar een aanpalende kamer waar nog eens 200 mensen binnen konden. Uh-huh. Mijn doktertje!

Ze werd ingeleid door em. prof. dr. R. Van Eenoo, de voorzitter van het organisatiecomité, en ik onderging met gepaste trots de lofzang die niet eens over mij werd uitgesproken. Het was een verschrikkelijk grote hoeveelheid stof die werd gebracht, maar ik heb die materie nog nooit zo helder en duidelijk weten gebracht worden. Zelfs ik kon volgen.

grote verwachtingen

De postbode was er vanochtend –vlak voor ik ging lopen– met een pakje. Het was een tijdje geleden dat ik nog eens iets bij amazon had besteld, maar ik had nood aan meer jazz, en gezien de Fnac nog steeds persona non grata is zijn mijn opties redelijk gelimiteerd. Een beetje rondkijken bij de verschillende amazon winkels (.uk .fr .de) spaart overigens behoorlijk wat centen uit. (Deze keer bleek de Engelse tak de goedkoopste.)

Over die jazz heb ik het bij mijn maandelijks overzicht nog wel (bijna allemaal ECM jazz), maar naast de cds had ik ook drie boeken besteld. Van de Witches of Eastwick (ik had vorige week de hardcover van de Widows of Eastwick uit de Limerick meegebracht, de opvolger daarvan) tot een schitterende Quantum of Solace hardcover uitgave (Bond, nietwaar), was ik vooral zeer benieuwd naar een kookboek.

Jamie’s Ministry of Food, van –u raadt het– Bekende Chef Jamie Oliver, heeft als onderschrift Anyone can learn to cook in 24 hours. Ik had in één of ander tijdschrift –tijdens een ontbijt in Brasserie Nero– een voorpublicatie van een aantal recepten gezien, en dat zag er verschrikkelijk veelbelovend uit. Ziet ge, iedereen heeft er steeds de mond vol van dat we zelf moeten koken, en gezonder, en hoe eenvoudig dat wel is, maar –alle kookprogramma’s ten spijt– er is eigenlijk geen eenvoudige, aantrekkelijke gids om u door deze opdracht te leiden. Jazeker, er is de Homarus trilogie, maar dat is meer een handig referentieboek voor kookwijzen en voor basiskennis.

Dat boek van Jamie Oliver, dat ziet er dus veelbelovend uit op het vlak van begeleiding, en vanaf volgende week ga ik daar een paar zaak uit proberen. Ik houd u vanzelfsprekend op de hoogte. Of toch op tijd voor uw kerstinkopen. (Hoewel ik de Engelse versie gekocht heb –hardcover, 10 pond vs de vertaling, Jamie’s kookrevolutie, 35 euro– staan alle maten in metrisch systeem: kilo’s en liters dus.)

ge gaat lachen

Dat van die rukwinden, dat viel nog mee. Tenminste zolang het parcours van de halve marathon Deinze-Aalter langs het Kanaal van Schipdonk bleef. Ergens na de veertiende kilometer gaat het via een brug het kanaal over, en wordt de tocht verder gezet langs het Kanaal Gent-Brugge. En daar begon de wedstrijd eigenlijk pas.

Mij was nummer 172 toebedeeld. “Ge weet toch dat het een zeer mooi en symbolisch nummer is”, vroeg Tessa aan Henri. “Maar er moet wel nog een 9 tussen hé mama.” De start was in Deinze, en ik had mij een plekje in één van de bussen voorzien, zodat de tweekoppige fanclub drie uur in Bellem op mijn terugkeer mocht wachten. Maar ze stonden er wel, goed zichtbaar springend en roepend en wuivend aan de finish.

Het hele stuk langs het Kanaal Gent-Brugge (Vaart-Zuid) hadden we tegenwind. En echt wel tegenwind. Iemand van de organisatie fietste geregeld met de lopers mee, en hij moest op die weg herhaaldelijk stoppen en afstappen, omdat hij niet meer vooruit geraakte. Ik had –op aanraden van een aantal veteranen waar ik onderweg mee aan de klap was geraakt– gelukkig wat marge ingebouwd, want dat laatste derde was wel degelijk wat men in sporttermen omschrijft als beslissend.

Er waren –volgens het resultatenblad (PDF)– 365 deelnemers. Om bij de beoogde eerste helft te eindigen, mocht ik dus maximaal 182e worden of, volgens de resultaten van vorig jaar, binnen de 1u42 de finish halen. Mijn tijd was –ge gaat dus lachen– 1:41:59, en daardoor eindigde ik op de –en ge mocht bijna opnieuw lachen– 174e plaats (mijn rugnummer was 172).

Ben ik tevreden? Welja: ik heb mijn ‘doel’ gehaald én het was héél plezierig om eens aan zo’n wedstrijd deel te nemen. Was het goed? Nah, niet echt, ik had zeker een paar minuten vroeger kunnen eindigen. Het was mijn eerste wedstrijd, en zeker niet slecht, maar ik heb duidelijk een paar beginnersfouten gemaakt. Bij de start ben ik traag vertrokken. Daar kan ik mij best nog in vinden: ik kom eerder traag op gang, om tijdens de tweede helft tijd in te halen met de opgespaarde energie. Eigenlijk is dat een strategie die in deze halve marathon nog goed zou kunnen werken ook, op voorwaarde dat ge op tijd aan die tweede helft begint. Vier kilometer vóór de brug over het Schipdonkkanaal dus.

Na het rustige vertrek –een rondje op de atletiekpiste in Deinze– heb ik eerst de kat wat uit de boom gekeken. Ik ben gewoon van alleen te lopen, op mijn eigen tempo, en nu lopen daar plots een heleboel mensen rond mij, elk aan hun eigen tempo, en zeker daar aan het begin van de wedstrijd. Na een tijdje ben ik dan van groepje naar groepje verder naar voor gesprongen, op zoek naar een geschikt tempo. Daarbij had ik wel even onderschat hoe ver achteraan ik mij wel bevond, bij die start. Eventjes –voor een kilometer of twee-drie– heb ik een goed tempo gevonden bij een redelijk flashy uitgedoste loper, die ik evenwel op de brug achter mij heb moeten laten. Al dat gehop en gezoek deed mijn tempo (of strategie) echter geen deugd. Langs het Kanaal Gent-Brugge heb ik nog een heleboel mensen achter mij gelaten, en op het laatste stuk Mariahovelaan richting kerk en eindmeet, heb ik nog een kort sprintje ingezet. Ik had nog veel te veel energie over.

“Al die mensen zijn hier puffend en uitgeput over de meet gekomen, en gij ziet eruit alsof ge juist ne keer gaat joggen zijt”, vatte Tessa het samen. Volgende keer sneller aanzetten dus, is de boodschap. Volgende keer, dat wordt waarschijnlijk de Leopoldsloop in Watervliet. Er zijn er overigens twee: eentje van 21 km op 10 januari, en een tweede van 27 km op 21 februari, en ik voel mij wel geroepen om aan allebei mee te doen. Waarmee ik meteen ook de belangrijkste vraag (nogmaals) beantwoord: was het leutig, en ga ik het nog doen? Ja, absoluut!

(Proficiat ook aan Anje, die op de 51 plaats (als tweede vrouw) is geëindigd met een schitterende tijd van 1:27:55. Wauw!)

koolhydraten

Laat ons gauw nog wat koolhydraten opslaan, dacht ik gisterenavond toen we van de opening van de nieuwe LOD studio’s terugkwamen. Helaas bleken de goede etablissementen in de buurt gesloten of volzet, zodat wij toch nog eens in de Yanko eindigden. Het was tien jaar geleden dat wij daar nog eens waren langs geweest. De laatste paar keer was de kwaliteit van de gerechten zo ondermaats, dat we het gewoon niet konden opbrengen daar nog geld uit te geven. Tijd voor een nieuwe kans.

Er stond zelfs volkorenpasta op de kaart, en die was volgens onze kelner zonder room, maar enkel met wat olijfolie erover gesprenkeld. Gebakken spaghetti met wat tomaat en gepaneerde scampi’s en pijnboompitten, het leek juist wat ik nodig had. Helaas. De tomaat bleek uit redelijk zuur opgelegde ‘zongedroogde’ tomaatpartjes te bestaan, en het gerecht bevatte verder –naast de beloofde pijnboompitten– ook olijven en… erm… warmgemaakte zure ansjovis. Wacht, ik herhaal het even: warme, in azijn opgelegde, ansjovis. Die verder volledig onder de pasta was vermengd, eruit halen was niet meteen een mogelijkheid. De pasta zelf, was overgoten met op zijn minst een colaglas olijfolie (die ik vanzelfsprekend niet heb opgegeten/-gedronken). Mijn maag was niet tevreden. (Mijn portemonnee al evenmin.)

De rest was niet veel beter. Tessa had zwaardvis, die droger uitgebakken (gegrilled!) was dan een kurken vloer. Henri had gloeiend hete lasagne, ongeveer 8 centimeter hoog, waarvan 4 of 5 centimeter gebakken bechamelsaus. Nee, het zal waarschijnlijk opnieuw een tiental jaar duren eer we er nog eens durven binnenstappen.

vrij krachtig met rukwinden

Morgen loop ik mijn eerste wedstrijd. Ambities zijn er niet, enfin niet echt, al zou ik zeer tevreden zijn als ik bij de eerste helft van de 353 ingeschrevenen eindig. Dat mag niet onmogelijk zijn, gezien dat ‘midden’ vorig jaar een tijd van 1u42 betekende, en in het vlakke Gent, rond de vlakke Watersportbaan, zou zoiets mij wel lukken. Edoch, Anje had het al gezegd, de condities zijn niet erm… optimaal.

Dinsdag en woensdag is het wisselvalliger met brede opklaringen en stapelwolken waaruit af en toe buien vallen. De wind waait dinsdag nog vrij krachtig met rukwinden, zo zegt het KMI. De wind heeft een kracht van 4-5 Beaufort, dat is een matige tot vrij krachtig wind, met snelheden van 20 tot 38 km/h. Edoch, bij de doortocht van deze regenzone zijn rukwinden van 80 tot 100 km/u mogelijk.

In de Runner’s World stond de halve marathon Deinze-Aalter overigens als looptip van de maand vermeld. Met als bemoedigend bijschrift Zwoegen langs het kanaal: op Wapenstilstand zal er een verbeten slag worden geleverd langs het Schipdonkkanaal. Het kan namelijk stevig waaien op de kaarsrechte jaagpaden tussen Deinze en (een halve marathon verderop) Aalter. Ik neem het artikel even over.

De jogging Deinze-Aalter is verwant met de Leopoldslopen. Die vinden eveneens in Oost-Vlaanderen plaats, ook in de koudere maanden, ook op lange stukken langs het kanaal. Het zijn geen wedstrijden voor broze rietstengels, want meestal waait de wind hard tegen. Wie al eens langs het kanaal fietst, weet dat het zwoegen geblazen is.

Het parkoers voorziet geen terugtocht met de wind mee. De start vindt plaats op de atletiekpiste in Deinze. Vandaar gaat het noordwaarts over het jaagpad langs het donkere, brede Schipdonkkanaal, met lange rijen wuivende bomen aan weerszijden van het water. Alleen in de aanval gaan is vanwege de soms stevige zijwind niet meteen aangewezen. Wie enigszins van zijn namiddag wil genieten, kan zich beter in een groepje verschuilen, om energie te sparen. De weg is lang en –vooral in de laatste zeven kilometer– zwaar.

De boten op het kanaal vormen tijdens de wedstrijd een goede snelheidsmeter. ‘Zij varen ongeveer elf tot twaalf kilometer per uur’, zegt mede-organisator Wim De Lannoy. Wie door een boot wordt gepasseerd, zal dus genoegen moeten nemen met een plaats in de tweede helft van het deelnemersveld.

Na ongeveer dertien kilometer stroomt het Schipdonkkanaal in het kanaal Gent-Brugge. De lopers moeten over de brug, naar links, om op het jaagpad richting Brugge hun weg te vervolgen. Vanaf daar is er meestal tegenwind. Zo gaat de toch verder naar Bellem. Nog even zwoegen en dan komen de deelnemers op het mooiste stuk van de route: de laatste twee kilometer loopt het pad weg van het kanaal, door de velden, met uitzicht op de kerktoren. Aan de kerk ligt de finish.

Wie meedoet, weet op voorhand dat een scherpe tijd er niet in zit. ‘Over deze halve marathon doe je soms drie minuten langer dan normaal’, zegt De Lannoy. Het parkoersrecord staat op naam van ultraloper Marc Vanderlinden. Hij liep de wedstrijd als voorbereiding voor een hele marathon.

Hm. Ik heb er weer een goeie uitgekozen om mee te beginnen. Benieuwd of ik het haal, om bij die eerste helft van de lopers te finishen. (Note to self: de boten vóór blijven!)