muxtape (i): belgische jazz

Alle grote jongens doen het, en eigenlijk is dit de perfecte manier om u eindelijk eens te laten meegenieten van al die jazznummers en -groepen die ik steeds maar loop aan te prijzen. Deze editie is een voorsmaakje, want ik heb hier naar Seattle niet genoeg materiaal mee om er nu reeds een maandelijkse editie van te maken. Ten laatste in september zullen de volume12 muxtapes –want daarover gaat het– waarschijnlijk een vast onderdeel van de cd- en/of concertbesprekingen uitmaken. Misschien iets waar we met Het Project ook over moeten nadenken, al kunnen daar mogelijks enige legale obstakels het pad belemmeren.

Deze eerste editie bevat uitsluitend Belgische jazz. Het is een redelijk brede sampler met voornamelijk recent werk, geput uit cd’s die echter toch al voor een groot stuk incontournable zijn geworden voor de gemiddelde (Belgische) jazzcollectie. Ik benadruk nog even dat ik maar een uiterst kleine fractie van mijn collectie mee heb, hier in Seattle, en dat er nog veel meer werk is dat op zo’n sampler zou kunnen thuishoren. Zo voor de vuist weg mis ik in dit lijstje meteen pakweg het BJO, Ben Sluijs, Nathalie Loriers, Pierre Van Dormael, Pascal Schumacher, en Tuur Florizoone –wiens laatste cd (met Horbaczewski en Massot) ik nog niet eens heb gehoord.

Edoch, here we go.

  1. Airplane (Jef Neve Trio, Nobody is illegal)
    Jef Neve is op korte tijd zowat de meest bekende Belgische jazzmuzikant geworden –op Toots Thielemans na waarschijnlijk. Begin dit jaar kreeg hij bovendien een eigen programma op Klara, Neve, waar hij wekelijks samen met Lies Steppe jazz bespreekt. Het programma valt zeer in de smaak bij het publiek, net zoals de cd waaruit dit stukje werd gelicht. Jef Neve speelt mainstream, in een hapklare mengeling van klassiek en jazz –waar overigens niets verkeerds mee is. Airplane is een luchtige opener. Maak het u gemakkelijk.
    Jef Neve (piano), Piet Verbist (contrabas), en Teun Verbruggen (drums)
  2. Signs & Signatures (Bert Joris Quartet, Magone)
    Bert Joris wordt internationaal gewaardeerd, speelt in het BJO, is peter van het Gent Jazz Festival, en als hij pop speelde, zouden de groupies aan hem blijven plakken als vliegen aan zoete witte wijn. Gelukkig speelt hij jazz, zodat wij –tenminste tijdens het optreden– rustig van zijn muziek kunnen genieten. Bert Joris speelt met een specifieke trompetsignatuur, waarbij hij graag gebruik maakt van een soort lispelend aanblazen (daar móet een technische term voor bestaan).
    Bert Joris (trompet), Dado Moroni (piano), Philippe Aerts (contrabas) en Dré Pallemaerts (drums)
  3. Bye Ya (Dré Pallemaerts, Pan Harmonie)
    En hier is die drummer van de vorige plaat opnieuw. Dré Pallemaerts wordt de laatste steeds meer gevraagd voor buitenlandse projecten; zo weten de gebroeders Belmondo bijvoorbeeld zijn drumwerk ten zeerste op prijs te stellen. Pan Harmonie werd gemengd ontvangen: de cd bevat weinig traditionele jazz of de hevige ritmes die we van Pallemaerts als sideman gewoon zijn, maar gaat veel meer uit van rustige soundscapes.
    Dré Pallemaerts (drum), Mark Turner (sax), Stéphane Belmondo (trompet), Bill Carrothers (piano), Jozef Dumoulin (electrische piano)
  4. Cockburn (Narcissus Quartet, Narcissus)
    De verandering van Robin Verheyen Quartet naar Narcissus Quartet kwam op een zeer ongelukkig moment. Verheyen had net een heleboel momentum opgebouwd met zijn groep. Ze hadden het Jong Jazz Talent (2004) concours gewonnen, hij werd door niemand minder dan Branford Marsalis geprezen, mocht het Blue Note Records Festival 2005 openen, gaat met de JazzLab Series gans Vlaanderen rond, en dan, plotsklaps, wijzigt hij de naam van zijn groep bij de release van de eerste cd. Bad move, maar die cd stond er wel –eentje voor in ieders collectie.
    Robin Verheyen (sax), Harmen Fraanje (piano), Flin van Hemmen (drums), en Clemens van der Feen (contrabas)
  5. Comba (Carlo Nardozza Quintet, Making Choices)
    Nog een product van het Jong Jazz Talent: in 2005 won het Carlo Nardozza Quintet het concours. Eén van de meest verfrissende en kwalitatieve jonge formaties die we recent hebben gekend. Onlangs doken ze de studio in om hun tweede album op te nemen, en dat zou nu stilletjesaan moeten verschijnen. Zowat alles op deze cd garandeert veel luisterplezier –zoals de gitaarpartijen op Rubber Duck– maar deze Comba is een van mijn lievelingsstukken. Een cd om zonder schroom in huis te halen.
    Carlo Nardozza (trompet), Daniël Daemen (saxofoon), Melle Weijters (gitaar), Tom Van Acker (contrabas), Steffen Thormähle (drums)
  6. Kitten’s Lullaby (Frederik Leroux Quartet, Angular)
    Frederik Leroux is Gentenaar, maar voor mij part komt hij uit Pulderwezel. Er wordt voornamelijk nog naar een richting gezocht, op deze cd, al heeft Leroux een duidelijk herkenbare hand in de muziek. Dit nummer is aangenaam lyrisch, maar de cd bevat ook grotere ‘uitspattingen’ waarin de cohesie vaak ietwat zoek is. Veelbelovend werk, en het loont de moeite om Leroux ook live aan het werk te zien.
    Frederik Leroux (gitaar), Peter Ewald (sax en klarinet), Robert Landfermann (contrabas), en Jonas Burgwinkel (drums)
  7. Do the bop – I saw an alien (Free Desmyter Quartet, Something to share)
    Who the f-ck is Free Desmyter, dacht ik, toen Tuur hem mij voorstelde tijdens Jazz in ’t Park vorig jaar. Maar de man bleek niet alleen geïnteresseerd in fotografie, hij nam vervolgens bedaard plaats achter de piano om bijna helemaal in trance weg te glijden tijdens de voorstelling van zijn nieuwe cd. Desmyter brengt vooral een traditionele (maar geen saaie) jazz, die niet echt eigentijds (lees: commercieel), maar veel meer tijdloos is. Wreed goed.
    Free Desmyter (piano), John Ruocco (tenorsax, klarinet), Manolo Cabras (contrabas), en Marek Patrman (drums)
  8. boetie (Rawfshboys, War)
    Ah ja, als de voorgaande artiest al niet commercieel was, dan is dit het nog minder. De Rawfishboys –Joachim Badenhorst en Brice Soniano– spelen soms klassiek aandoende (klassiek zoals in: klassieke muziek), avontuurlijke en onvoorspelbare jazz die boeit van begin tot eind. Deze muziek komt live zeer goed tot zijn recht, maar de cd vormt ook een fantastisch geheel. Kopen!
    Joachim Badenhorst (sax en klarinet) en Brice Soniano (contrabas)
  9. Krivo (Sabin Todorov Trio, Inside Story)
    Dit moet de meest recente release in deze collectie zijn. Inside Story werd pas deze maand uitgebracht, de groep toert momenteel nog met de JazzLab Series rond in Vlaanderen. Was dit een pop plaat, dan werd er uit Krivo een single geperst, en dit nummer biedt dan ook een goede indruk van wat er op de cd zoal te horen valt. Beuvens is merkbaar aanwezig in dit nummer.
    Sabin Todorov (piano), Sal la Rocca (contrabas), en Lionel Beuvens (drums)
  10. Merci (Jean-Louis Rassinfosse & Jean-Philippe Collard-Neven, Regency’s Nights)
    Een rustige afsluiter, het laatste lied in de jazz pianobar waar u als enige overblijft. De muzikanten knipogen naar elkaar als ze de eerste noten inzetten, en u voelt meteen aan dat dit nummer het laatste is van de avond. Rassinfosse en Collard-Neven brengen klassiek getinte muziek, zonder pretentie, en waar u een ganse avond lang naar kan luisteren zonder dat uw oren ervan pijn gaan doen. Laat het u geworden.
    Jean-Louis Rassinfosse (contrabas) en Jean-Philippe Collard-Neven (piano)

U vindt ze allemaal op: volume12.muxtape.com

(Tips voor volgende edities zijn welkom, net zoals recensie-exemplaren van cd’s. Contacteer mij op public [at] volume12 [punt] net voor mijn adres.)

op het programma

Voor de lessen WO staat zeker nog het volgende op het programma:

We gaan dat eens zorgvuldig plannen zie. Zou een citypass een optie zijn?

my kingdom for a camera

Zot word ik hier, zo zonder fototoestel. Zodra ik wat tijd heb, smijt ik mij op ebay en KEH, of herbekijk ik het aanbod van Adorama en consoorten. Ik heb al vijfendertig keer op Buy This Now willen klikken, maar tot nog toe heb ik mij ingehouden. Of ik dat nog lang zal kunnen blijven volhouden, is een andere zaak.

Temeer omdat ik van plan was om eindelijk eens iets te doen met de foto’s die ik hier zou hebben gemaakt. Temeer omdat de dollar wel ongelooflijk laag staat (1,6 USD krijgt ge voor 1 EUR hoor ik net op het nieuws). Temeer omdat ik zot word van enkel met mijn ogen foto’s te kunnen maken en al die schitterende taferelen niet op de gevoelige plaat vast te kunnen leggen. Want oh ja, mijn voorkeur gaat nog steeds uit naar film. (Het eerste wat ik overigens ga kopen, eenmaal we terug thuis zijn, is zo’n Rollei R³ Trial Test Set 120.)

Een week, meer geef ik het niet, eer ik ergens een spotgoedkoop iets dat 120 rolfilm gebruikt op de kop heb getikt.

pianissimo

We hebben Henri zijn trompet niet naar Seattle meegebracht. Zijn mondstuk wel, maar dat staat hier enkel op mijn bureau mooi te wezen –hij heeft er nog geen enkele keer op ‘gespeeld’. We hebben hier in onze living wél een –naar mijn oren zelfs gestemde– (buffet)piano staan, en daar is hij maar moeilijk van af te houden.

Het heeft geen half uur geduurd of hij had er al een aantal trompetliedjes op gespeeld, en ook ik vind dat zo’n klavier een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent. Vijfentwintig jaar geleden hadden wij thuis ook een buffetpiano staan, die daar grotendeels stond als kaarsenhouder, maar waar ik mij toch duchtig op heb uitgeleefd. Ik had er een Wim Mertensachtige compositie voor geschreven, en die noten hakkelen me blijkbaar toch nog een beetje op acceptabele manier uit de hand –één hand weliswaar, want vraag mij a.u.b. niet om ook mijn linkerhand te gebruiken. Of om noten te lezen.

Twee keer had ik dat stukje gespeeld, denk ik, en ondertussen heeft Henri zich het al helemaal eigen gemaakt. Vandaag speelde ik Enola Gay, en hij was helemaal nieuwsgierig. Ik heb hem een strofe voorgespeld en ook daar is hij al grotendeels mee weg. In ruil leerde hij mij Go Down Moses (Let My People Go) spelen, en een tweede melodie waarvan we echter beiden de titel niet kennen.

Hij wou graag piano bijleren, had hij ons eind vorig jaar al laten weten. We hebben evenwel steeds die boot afgehouden, omdat we niet dachten dat hij voldoende tijd zou hebben om twee instrumenten aan te pakken (dát, en zo’n piano kost hopen geld). Maar als ik hem hier zo bezig hoor, moeten we onze mening misschien maar herzien.

Hij slaapt

Hij slaapt een gat in de dag, Henri. Het is te zeggen, het is niet eens acht uur ’s ochtends, maar hij ligt nog diep verzeild in een wereld waarvan hij zich –eens wakker geworden– niet veel meer zal herinneren. Hij is er detective of een Trekkie of misschien loopt hij gewoon rond op een zonovergoten weide waar plotsklaps ook alle schoolvriendjes met hem komen meespelen. Want hij mist ze erg, die vriendjes. En Nagiko (onze kat). En Urga (de hond van zijn grotouders). En de mensen thuis. Denk ik.

Maar ondertussen is het acht uur, en nog steeds ben ik niet kunnen gaan lopen. Het endorfinegebrek laat stilletjesaan van zich horen, maar mijn gear ligt in de kamer waar hij slaapt. Dat was eerst onze kamer, maar ze bleek alras veel te geheimzinning om aan onderzoekende jongens te kunnen weerstaan.

Hij slaapt. Maar kijk hij roert zich en in de bocht die hij maakt tussen muur en donsdeken en weer terug lijkt het eerst even alsof hij mij aankijkt om zich dan opnieuw gedecideerd in die geheimzinnige wereld te verliezen. Ik denk dat ik er beter eerst nog even een boek bij neem.

sociaal

Wie mij ook maar een klein beetje kent, weet dat ik niet meteen iemand ben die van zichzelf makkelijk contact zal zoeken met andere mensen. Ik sta open voor nieuwe contacten, en verwelkom iedereen die wél de moed heeft om met mij contact te leggen, maar zelf ben ik te bang om dat te doen. Vanavond waren we uitgenodigd bij M., een (Hele) Grote Meneer op de plek waar mijn doktertje hier in Seattle werkt. Ik word al zenuwachtig bij het gedacht alleen al, Tessa gaat daar met veel meer en natuurlijke flair mee om.

Het moet gezegd, ik val hier in Amerika –of toch in Seattle– van de ene positieve verbazing in de andere, mensgewijs. De automobilisten stoppen hier voor de voetgangers –en dan bedoel ik echt wel wachten aan de overkant van het kruispunt waarlangs ge aanstalten maakt om over te steken. De mensen zeggen vriendelijk goeiendag als ge ze kruist. In een winkel verwijzen ze u zonder de minste aarzeling door naar een andere waar ze datgene waar ge naar op zoek zijt wél hebben. Kortom, ge moet al zwaar misantroop zijn om hier niet een klein beetje mensenlijke goodwill te willen zien.

Zo ook M. Die mens haalde ons in zijn huis binnen alsof we al jaren de beste vrienden waren. Van de voordeur ging het recht naar de keuken waar wij en de andere genodigden –A., de fotograaf op wiens opening van zijn tentoonstelling we donderdag waren (op uitnodiging van M., die hem als een zoon beschouwt), zijn vrouw en hun kindje– rond het aanrecht de aperitief nuttigden. M. heeft een kunstcollectie om u tegen te zeggen, was enorm geïnteresseerd in mijn fotografische doen en laten –net zoals A.– en heeft mij in contact gebracht met RR, een naar het schijnt zeer geapprecieerd fotograaf alhier.

Het was een schitterende avond –schreef hij, daarmee abrupt zijn relaas eindigend– maar nu ga ik slapen. Ik ben doodop van het drukke weekend.

erger dan thuis

Miljaar ik ben moe. We hebben (opnieuw) de ganse dag (grotendeels) downtown doorgebracht. We zijn vanochtend (rond 9u) begonnen met ontbijt in Café Presse, three blocks down, waar ze Frans aandoende gerechten serveren. Twee weken geleden hadden we er ook gegeten, en het is er echt lekker. De croissants au chocolat (wij zouden zeggen: pains au chocolat), zijn die naam waardig: ze zijn gemaakt van lekker croissantdeeg (vandaar dat ze die naam ook gebruiken, waarschijnlijk) en rijkelijk voorzien van chocoladevulling; een brioche erbij, en een omelette aux herbes die heel lekker werd bereid.

Daarna bezochten we de REI (Recreational Equipment Inc.), een co-op waarvan we ons lid hebben laten maken. Vergelijkbaar met, maar wel vier-vijf keer zo groot als, de A.S. Adventure (vergeleken met die op de Kortrijksesteenweg), en veel goedkoper. Ik heb er een broek gekocht, en een gerecylceerde (!) tas van AG (zie foto).

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Alchemy Goods is een bedrijf uit Seattle dat tassen (type messenger bags) e.d. maakt van binnenbanden van fietsen, ventielen, en autogordels. Het ziet er niet alleen erg cool uit, het is heel stevig, waterdicht, en geen twee designs zijn geheel dezelfde. Absoluut waar ik naar op zoek was, en al zeker in dit regenachtige Seattle weer, waar ik liever niet mijn schone leren tas aan blootstel. (Ze zijn ook online te bestellen.)

’s Middag gegeten bij Cafe Bengodi op 1st Ave, recht in het shopping district, vlakbij alle touristy dingen, maar dat wonderlijk lekker en budgetvriendelijk bleek: 40 USD voor drie heerlijke maaltijden (inclusief tip), waarvan de porties zo ruim bleken dat we ze eigenlijk niet op kregen, maar toch zo lekker waren dat we alles tot de laatste hap naar binnen hebben gewurmd. En ik heb twee keer goede koffie (espresso) gedronken vandaag. Een eerste keer ’s ochtends om de hoek van Broadway (East Denny Way), in Espresso Vivace (They helped to pioneer latte art with their famous rossetta design. [bron]); en de tweede keer in dat Italiaans restaurant, waar ik voorwaar een geïmporteerde Lavazza in mijn kopje kreeg.

Even de Magic Mouse binnen, een zeldzame en (dus?) dure speelgoedwinkel, en dan de Seattle Public Library (foto links). We gingen er op zoek naar Nederlandstalige kinderboeken (helaas: enkel Frans, Spaans, en een heleboel Aziatische talen), en hebben nadien het hele gebouw van boven tot onder doorgewandeld. Man, man, man. Gent weet niet wat het mist.

Uit de Library Store kreeg ik van Tessa het Seattle Moleskine City Notebook (yeah!), en op de terugweg heb ik in Barnes & Noble nog snel dat boek van Chabon gekocht. Nu zijn we thuis. Eindelijk. (Meer dan tien uur op weg.) De zaterdagen zijn hier nog erger dan in Gent.

5D from hell

Gisteren heb ik mijn 5D binnen gegeven bij Optechs Camera Photo-tronics. Ik was eerst bij Glazers Camera Supply binnengestapt, omdat mij dat werd aangeraden, maar die spraken van opsturen en een termijn van vier weken, en dat zag ik niet meteen zitten. Zij raadden mij Optechs aan, die offical Canon repairdinges zijn. Optechs was amper een blokje verder, dus zijn we nog even tot daar gestapt. (“Blokje? Zeg maar nen blok“, verbetert Henri mij.)

Vermoedelijk ligt het niet aan de lens –bij Glazer’s hebben ze er een andere lens op gestoken, en de fout bleef gelijk– maar aan de body. Leuk. Dat is dan al de tweede keer dat die body mij in de steek laat.

Daarnet belde Photo-tronics mij op, met hun price estimate voor de herstelling. “It’s a big camera, and we need to disassemble it completely to get to the circuit board”, meldde de man mij. Hij schatte de kostprijs op ergens iets van een 355 USD, “plus taxes, unfortunately.” Een kleine 400 USD dus. “We figure it shouldn’t take us longer than two weeks, probably less, but I’d rather say two than one, just in case. And next week is already pretty busy so…” Als ze hem niet kunnen herstellen, dan kost het mijn niks, verzekerde hij, en als het meer zou kosten dan voorzien, dan bellen ze mij eerst op. Wil ik niet doorgaan tegen de meerprijs, dan is dat geen enkel probleem. “Thanks for your trust in us”, zei de man nog. Fantastische customer service tot hiertoe in elk geval. Zelden meegemaakt.

De 5D is een fantastisch toestel, maar na alles wat ik er al mee heb meegemaakt, weet ik niet of ik het mij opnieuw zou open, mocht ik herbeginnen. Al is er niet echt een full frame alternatief.

koffie

Bruno Bollaert
p/a Kirby Kallas-Lewis
1129 15th Avenue, Apartment #7
Seattle, WA 98122
USA

Dat is ons adres in Seattle. En hoewel Seattle koffiestad is, blijkt het niet evident om goede koffie te vinden. Ik heb al op één (vanzelfsprekend verafgelegen) plaats deftige koffie gedronken (a two shot espresso, please), en al van drie plaatsen verse, ter plekke gemalen, koffie gekocht. Gisterenochtend alweer: 12 oz. (een goeie 300g) Honduras Cielito Lindo voor maar liefst 18 USD. Als ik mij niet vergis, betaalt ge in de mokabon, 6 of zo euro voor een halve kilo (of was het een kwartje) misore. In elk geval, niet alleen goedkoper, maar ook onbeschrijfelijk beter. Pas op, en dan is die Honduras Cielito Lindo een Award Winner: Cup of Excellence Honduras 2007.

Als u zich echt niet kan inhouden (wuift geestdriftig naar de (schoon)ouders), mag u altijd een kwartje kilo misore bonen opsturen (we hebben hier zo’n koffiemaalder). Koffie binnenbrengen in de USA mag, ik heb het opgezocht: As a general rule, condiments, vinegars, oils, packaged spices, honey, coffee and tea are admissible. [bron]