des avonds

Net terug van Iron Man –hoewel zeer conventioneel, toch wel stukken beter dan The Incredible Hulk. Een bespreking volgt dra, die van het hulkding later vandaag, zowel hier als bij Het Project (als de planning nog klopt).

De film begon om 19u (sorry: 7 p.m.), t.t.z. er was eerst een intro met reclame, dan waren er voorfilmpjes, en de vertoning van de feature film ving aan om 19u30. Wat handig is bij deze bioscoop, is dat de zaal in twee stukken is gedeeld, en het achterste deel, dat naar boven oploopt, daar is op de onderste rij een soort reling, heel gemakkelijk om uw voeten op te zetten. De zalen zijn niet mega-groot, en ik heb nog geen enkele keer in een volle zaal gezeten. Wat leuk is.

Een paar blocks hier vandaan, richting downtown en richting cinema’s, valt er nog behoorlijk wat te beleven, heb ik vandaag mogen merken. Na bijna drie maand in Seattle te vertoeven, zijn we eigenlijk nog geen enkele keer ’s avonds uit geweest. Het is gewoon geen optie om Henri hier ’s avonds alleen te laten, en toen de (schoon)ouders hier waren had Tessa het veel te druk in het hospitaal en moest ze een uur vroeger opstaan dan nu, zodat het er ook toen niet is van gekomen.

Maar een paar blocks verder, valt er op dit moment dus heel wat te beleven. De cocktailbars en andere kroegen die overdag gesloten zijn, gonzen van bedrijvigheid en plezier, en het kriebelde toch serieus om daar ook een beetje deel van te kunnen uitmaken. Het was raar om die andere kant te zien en vooral om te constateren hoe ver die van ons af lag, terwijl we er eigenlijk de ganse tijd met onze neus op zaten.

Leutig was ook dat ik vandaag het boek heb gevonden waar ik al drie maanden naar op zoek was: The Dark River van John Twelve Hawkes, deel twee in zijn Fourth Realm Trilogy, is net in paperback verschenen. Maar die Forerunner 405 is nergens beschikbaar.

zoef

Ik weet niet goed meer hoe vandaag ineen zat. Het was koud, het was warm, het was bewolkt, er was zon, er was ontbijt, een late lunch, strips, een film, fruit, en ik zou eigenlijk liefst gewoon in mijn bed vallen.

’t Is raar: de mensen in de plaatsen waar we vaak terugkeren, beginnen ons zo stilletjesaan te kennen. De serveerster in de Café Press, de beenhouwer in Pike Place Market, de bakkersvrouw in North Hill Bakery, de verkoper in Sonic Boom Records; de juffrouw in Capitol Hill 60 Minutes (fotolab): ze slaan allemaal een praatje en vragen net iets meer gemeend hoe het met ons gaat en geven ook een ander dan een standaard antwoord als wij hún vragen hoe het met hen gaat. Hoewel die leemtes zullen worden opgevuld door de buurtwinkels thuis, zal ik dat toch missen.

Woensdag komt The Incredible Hulk uit in België. Ik heb hem vandaag gezien, mijn bespreking komt er woensdag aan bij Het Project (en hier), maar ik kan alvast vertellen dat hij niet echt fameus de moeite is –ondanks de nochtans behoorlijke acteerprestatie van Edward Norton, die mij sinds The Illusionist beter weet te bekoren. Meer later.

We hebben voor Henri eindelijk deel II van de Star Wars comic book versie gevonden, en euh… ik heb meteen voor mijzelf ook nog wat meegebracht (Spider-man!). Het boekenprobleem begint steeds groter te worden, en ik heb mijzelf voorgenomen om nog hooguit nog éénmaal naar Borders te gaan, en dan nog enkel omdat ik een bon van 30% korting heb. En om tegelijkertijd toch maar een extra valies bij te kopen. *zucht*

Maar dan ga ik nu toch in mijn bed vallen. Zodra de zon uit gaat.

geocentrisme (*)

Hebt u dat ook? Toen wij destijds (9 jaar geleden) zwanger waren, kwamen wij op elke hoek van de straat bezwangerde medemensen tegen. Het leek wel alsof de wereld samen met ons zwanger was. Nadien is er vanzelfsprekend niemand ooit meer zwanger geworden, behalve dan de mensen die wij op één of andere manier persoonlijk kenden.

Nu is het weer van dat: de ganse wereld heeft zich geconcentreerd in Seattle –terwijl ik een drietal maand geleden had kunnen zweren dat het Gent was. Overal kom ik referenties naar Seattle tegen.

Neem een willekeurig artikel uit The New Yorker/Runner’s World/NYTimes: gaat over Seattle; de schrijvers die ik momenteel lees hebben allemaal wel iets met Seattle te maken (Chuck Palahniuk, Jack Kerouac); de fotografen die ik ‘ken’ van op het internet: dito; en ik kan u verzekeren, die lijst stopt niet. En het is niet alsof ik ernaar op zoek ga of zo.

It’s uncanny, zouden ze hier zeggen.

(*) Die titel –voor wie graag uitleg heeft– omdat de mensheid er door Ptolemaeus verkeerdelijk van uit ging dat de aarde het centrum van het universum was.

woensdag, aquariumdag

Eindelijk! Op anderhalve week van de eindmeet, zijn we tot in het Seattle Aquarium geraakt. Niet goedkoop (25 USD voor ons beiden), niet te groot, niet te spectaculair, maar niettemin plezant.

Woensdag is een rustdag voor deze loper, en na even traag wakker worden in bed begonnen we onze reis bij Stumptown voor een Americano (OK, maar niet zo goed als bij Café Presse, er vlak naast), een hot chocolate (mét whipped cream), een cinnamon doughnut, en een stuk pompoencake (heel lekker!). Dat hebben we verorberd langs Madison Street richting downtown, waar we op 5th net op tijd waren om de door Rem Koolhaas ontworpen Seattle Public Library te zien opengaan. Dus zijn we nog even mee naar binnen geglipt, en ik heb er nog wat (zonlichtloze) foto’s gemaakt.

Nog een beetje verder naar beneden zijn we op 1st een uitnodigende boekenwinkel binnengestapt (Arundel), waar een norse meneer mij met waar genoegen wist te vertellen dat nee, ze niks van Ira Levin hebben. (Ira Levin is de auteur van Rosemary’s Baby en The Stepford Wives, en ik ben op zoek naar de hardcover versie van elk.) Zo’n onvriendelijkheid waren we al een tijdje niet meer gewoon. (Gisteren zijn we bij Peter Miller binnengestapt, zoals aangeraden, en die was heel vriendelijk, maar hij verkoopt enkel designboeken, en dan nog voornamelijk architectuur.)

Nog een beetje verder beneden kwamen we bij Sound Sports, een loopwinkel! En gezien ik op zoek was naar betere schoenen, en Henri geen bezwaar opperde, zijn we meteen binnengestapt. Een uiterst vriendelijke verkoper heeft mij wel tien paar schoenen laten passen, mij met elk paar laten lopen, gekeken hoe ik liep, aandachtig geluisterd naar mijn feedback, en daardoor steeds beter aanvoelende schoenen laten passen. Ik heb mijn Nike Vomero 2 opnieuw gepast; de nieuwe Vomero 3; de Asics Nimbus 9 en de nieuwe 10 en de Gel-Kayano 14 (die bij ons stukken van mensen kosten). Uiteindelijk ben ik met de Nike Triax 11 naar buiten gestapt, zeer redelijk geprijsde schoenen, die gewoon fantastisch aanvoelen.

Uiteindelijk kwamen we dan toch nog op Alaskan Way, en langs de kaaien zijn we naar het Seattle Aquarium gewandeld. Het aquarium is niet zo groot, er zijn weinig spectaculaire vissoorten te zien, maar het is eerder opvoedkundig geconcipieerd. Het begint met een aquariummuur, waar duikers elkaar bijna continu aflossen, en een team van medewerkers de vele kinderen die ervoor gegroepeerd zitten, een algemeen inzicht proberen te geven in het marine leven.

Een beetje verder komen we in een interactief gedeelte, waar de bezoekers zeesterren en anemonen kunnen aanraken; waar kwallen in een ring ronddwalen; een (echte) octopus tegen de ruit plakt; af en toe demonstraties worden gegeven. Veel koraal, een paar nemo’s (cfr. de iPhone foto’s hieronder), en een soort viswormpjes die regelmatig hun kop uit het zand kwamen steken. Grappig.

we're in Seattle, baby! we're in Seattle, baby!

In het tweede gedeelte kwamen we zeevogels tegen (zoals de schattige Tufted Puffins); otters; zeehonden; en een zalmladder, een soort terrasjes waar de zalmen tegenstroom kunnen opspringen. En toen was er de shop, en dan stonden we weer buiten. Het was niet meteen het Aquarium of the Americas (New Orleans, waar ik in 1999 met Henri in de draagzak rondwandelde terwijl Tessa op congres zat), maar we hebben toch serieus pret gehad.

het begint korten

Twee weken zal zowat een gemiddelde vakantie zijn. Dat denk ik tenminste, want wij zijn de laatste tien of zo jaren eigenlijk niet echt meer op vakantie geweest –een congresje hier en daar meepikken zat er wel bij, of een snoepreisje van een paar dagen, of die ene grote reis vorig jaar. Ook nu was het niet echt vakantie. Zeker niet voor Tessa, en met al dat schoolwerk eigenlijk ook niet voor Henri (mijn leven is één grote vakantie, dus ik laat mezelf wijselijk buiten beschouwing). Euh, waar zat ik?

Juist: dit verblijf nadert de eindmeet, al is die dus nog zo’n gemiddelde vakantie ver. Het begint hier stilletjesaan te kriebelen, vooral bij Henri en mijzelf dan, want Tessa amuseert zich hier te pletter. (Ze werkt zich ook te pletter, maar die twee kunnen best samengaan –zoals u hopelijk zelf al hebt ervaren.) Zo’n verlengd verblijf heeft vele voordelen: het scherpt de band met de Heimat en het verlangen naar de vele mensen die ge daar hebt achtergelaten; het laat u toe uw vooroordelen t.o.v. den vreemde te toetsen aan de praktijk; het laat u eigenlijk al die materiële toestanden nog veel meer relativeren dan voorheen.

Al heb ik mij –materialistischgewijs– niet meteen ingehouden. Hoe gaan we al die boeken terug mee naar huis nemen, vragen we ons nu al geruime tijd af. Vandaag hebben we bovendien nog aan de stapel toegevoegd. Niet alleen heb ik nog meer boeken gevonden in de Borders dan voorheen, we hebben ook een minuscuul tweedehands-boekenwinkeltje ontdekt (gelukkig hebben we dat pas nu ontdekt, bedenk ik zo plots).

“In een valies, kieken”, hoor ik u brommen. En hoewel ik ervan overtuigd ben dat er waarschijnlijk plaats genoeg is, in onze valiezen, heeft zo’n valies van de luchtvaartmaatschappij een maximum toegelaten gewicht meegekregen. Misschien dat we ons nog een klein maar stevig carry-on model aanschaffen, waarin we een groot deel van boeken kunnen wegmoffelen. We zien wel.

Vandaag ben ik overigens voor de tweede keer naar een film gaan kijken. Vorige week hadden we met zijn allen –en een paar collega’s van Tessa– de nieuwe Indiana Jones bekeken (de bespreking verschijnt eerstdaags bij Het Project, en nadien ook hier); vandaag ben ik –terwijl zoon en wederhelft gingen shoppen– alleen naar The Happening gaan kijken (ook daarvan volgt een verslag). Na twee maanden abstinentie kon ik het niet meer houden, en nu heb ik de smaak dan ook weer goed te pakken gekregen. Binnen de kortste keren ga ik ook naar The Hulk en hopelijk ook The Strangers en misschien zelfs Iron Man (die eerste twee zijn nog niet uit in België, ik weet het).

Enfin, het loopt op zijn einde, maar daarom gaan we nog niet bij de pakken zitten. En we moeten nog steeds naar dat aquarium. Begin volgende week! Zeker weten.

Colder than Siberia!

we're in Seattle, baby!

Colder than Siberia, blokletterde de Seattle Times gisterenochted op de voorpagina. 58°F (14°C) in Seattle, Washington vs 61°F (16°C) in Tomsk, Siberië. De temperatuur heeft de voorbije twee weken nog geen enkele keer de 20°C gehaald (en de weken daarvoor slechts heel uitzonderlijk). En u dacht dat ik overdreef wat dat slechte weer betrof?!

Zie ook de Foto van de Dag bij Gentblogt.

Your email. I has recievd it. (*)

“Yo!” en dan “Hey!”, floot een van die wandelende clichés me nog net niet toe vanop een schavot. “Excuse me, Sir!”

Ik keek de stelling op. Een voorman keek –min of meer– dreigend naar beneden, en Henri verstijfde helemaal naast mij. “Damn,” dacht ik, “ik zal hier niet mogen lopen zeker?” Ze zijn hier redelijk anaal wat betreft veiligheidsvoorschriften. Niet dat ik dat daarom noodzakelijk afkeur.

Hey,” riep ik vriendelijk terug, “how are you doin’?“, net op tijd de Joey-intonatie inslikkend.

Excuse me, Sir, but are you the one who sent us the e-mail?” Het donderde van de stelling af. Wat er ook in die e-mail stond, het zal niet zo positief geweest zijn. “About the sidewalk bein’ closed?” Naast hem stond een arbeider met Freddie Mercury-snor (echt waar, ik zweer het).

Sorry man, wasn’t me“, zong ik vrolijk naar boven. (“Niet dude zeggen, vooral niet dude zeggen”, herhaalde ik binnenshoofds.)

‘Cause he said something about his daughter and safety, and I see the two of you…

Daughter? “Err, well, he may have long hair, but he’s still my son, last time I looked“, riep ik terug in een poging grappig te zijn.

Hij wist niet meer waar kijken. “Ow. Oh! Gee. I’m sorry Sir! Must be a mistake then. Sorry again! Have a nice day, Sir!

a little kiss

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

(*) U kent I can has cheezburger toch al?

All Creatures Great and Small (*)

Ondertussen raken we ook bekend met de Seattle fauna.

Zo zijn er de duiven, die van ons terras een broedplaats hadden gemaakt toen wij dachten er tijdens die paar zonnige dagen zelf bezit van te nemen. En die boven ons hoofd op het dak heen en weer t(r)ippelen, de mannetjes ijverig koerend naar de vrouwtjes, alsof één broedmoment tijdens de lente niet volstaat. Abstinentie is duidelijk niet in, bij de duiven.

En de raven, de raven! Elke ochtend, stipt om vijf, lijken wij verdwaald in dé scene van The Birds. De eerste keer dat het fenomeen zich voordeed werd ik wakker met volle overtuiging Tippi Hedren naast mij in bed te vinden. Met ganse hopen dalen de pikzwarte ondingen neder op de paar vierkante meters naast ons slaapkamerraam, waarvan het glas vanzelfsprekend enkel is. Vechtend om een brok eten, om elkaar, om de zon, om de lucht, … wie zal het zeggen. Maar een hels kabaal maken ze daarbij, waarbij elke alarmklok een schriel isomogepiep lijkt.

they're everywhere

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Het talrijkst vertegenwoordigd zijn evenwel de eekhoorns, en die zijn stil. Maar ze zitten overal. In de bomen, op de grond, én daartussen. Zelfs op het terras tussen de duiven, onder ons slaapkamervenster tussen de kraaien, op het dak, en in de nieuwe banner op dit blog. Meestal zijn ze heel schuw, maar van ons gescheiden door het glas van de terrasdeuren, durven ze al eens wat dichterbij te komen.

we're in seattle, babyDie squirrel zit hier weer, dacht ik dan ook, toen ik gisterenavond in mijn linkerooghoek beweging zag. Een dikke staart zat in één van de plantenbakken op het terras te woelen, maar toen ik met beide ogen keek, herpakte ik mij. Oh nee, het is een dikke kat. En toen draaide die kat zich om, en keek ik in de gemaskerde ogen van een racoon. Ook dat zit hier dus, en het beest leek minder verlegen dan zo’n eekhoorn. Hij bleef ons rustig aanstaren toen ik wijd gesticulerend Tessa van achter haar computer wegriep, maar spurtte eerst naar links, en dan nog sneller naar rechts toen ik de terrasdeur –nochtans voorzichtig– opende. Het was iets te donker, en de lichtgevoeligheid op mijn digitale camera stond iets te laag, maar neemt u het van mij aan: hij stond daar, pal in het midden van de foto hier rechtsboven. Alleen niet lang genoeg. Jammer, want het was een hele mooie.

(*) Wie herinnert zich nog de tv reeks?

nog meer koffie

Er zat een doosje in de brievenbus. En terwijl de rest van de kroost mij vol verwachting het kleinnood trachtte te ontfutselen –voor mij, nee voor mij– stond er op het adreslabel keurig “Bruno Bollaert” geschreven.

In het doosje zat een pak koffie (bonen!), vergezeld van een vriendelijk, handgeschreven briefje.

we're in seattle, baby

Hallo Bruno,

We werden getipt over het bericht op je blog over het gebrek aan goede koffiebonen in de V.S. Vanuit Douwe Egberts / Sara Lee bezorgen we je graag een pakje Espresso bonen.

Gezien je strenge standaarden voor koffie, hopen we dat we je hiermee een plezier kunnen doen zodat je ook in het buitenland kan genieten van een zalig koffiemoment.

Vriendelijke groet,
Het Douwe Egberts Team.

Ha! En terwijl het geen Misore van de Mokabon is, ruikt en smaakt de koffie heerlijk! Niet zozeer zacht en vol (om de vergelijking door te trekken), maar scherper (het is espresso) zonder evenwel bitter te zijn. Perfect voor ’s ochtends bij het ontbijt, en de geur doet mij helemaal terugdenken aan wat we thuis in België aan koffie gewoon zijn.

Marketing, hoor ik u al murmelen, en dat kan wel zijn, maar ik ben behoorlijk onder de indruk. Jullie hebben mij zeker een plezier gedaan, beste mensen van Douwe Egberts. Dankuwel.

zonovergoten

Al is bovenstaande titel niet meteen een letterlijke omschrijving van de voorbije dag. Ik weet het, u bent het beu van mij over het weer te horen kankeren, en ik kan daar begrip voor opbrengen. U bent het waarschijnlijk net zo beu, als ik het weer zelf. Oops, I did it again.

Zoals op onderstaande foto’s zag het er vorige week nog uit. Zondag, of maandag, of vrijdag –ik zou het moeten weten, want zoveel zonnige dagen hebben we hier nu ook weer niet. Euh, laat ik opnieuw beginnen.

evening sun

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Een waardevolle suggestie, van de naamgenoot van mijn zoon. Ik laat Henri inderdaad wel eens alleen –soms zelfs meer dan een uur aan een stuk– wanneer ik ’s ochtends ga lopen bijvoorbeeld, of als ik alleen boodschappen haal in de vlakbij gelegen Madison Market en de snotneus geen zin heeft om mee te gaan. Geen nood, ik geef hem ondertussen wel extra oefeneningen wiskunde als bezigheidstherapie.

Maar zonder hem een (regen)vest kopen, dat doe ik niet. Ik herinner mij dat mijn moeder dat ooit eens, ergens in mijn lang vervlogen puberteit, heeft geprobeerd, en ik heb het betreffende kledingstuk toen nooit meer aangedaan –behalve die ene keer om te passen en tegelijkertijd te constateren dat het ofwel veel te groot ofwel veel te klein was. Sindsdien sleurde ze mij altijd mee om verse kleding.

Zo ook voor Henri. Niet alleen zou ik totaal verdwaasd in die winkel ronddwalen, ik zou bovendien niet weten welke maat ik voor hem zou moeten meebrengen. In België lukt dat nog, daar kunt ge kopen op leeftijd. Maar dat klopt ook niet helemaal, want niemand met een kind van een bepaalde leeftijd koopt de kledij die volgens het etiket in het kledingsstuk voor het betreffende kind zijn leeftijd zou moeten passen. Minstens één, beter nog twee jaar groter kopen!

In Amerika hebben ze dan bovendien nog serieus rare maten: Tessa bracht voor mij drie onderlijvekes mee van Target, een tijdje geleden. “Medium was het kleinste wat ze hadden, small bestaat zelfs niet zei een verkoopster.” Toen ik er eentje gepast had, vroeg ik haar waarom ze niet meteen een écht slaapkleed voor haarzelf had gekocht.

Dus u begrijpt hopelijk dat ik zonder het pasmodel in kwestie geen kledij koop, niet thuis, laat staan in den vreemde.

solar ring

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was overigens niks beschikbaar in de Gap. Het was allemaal zomerkledij wat in de rekken lag. Ze zijn hier overigens nog zotter dan in Gent. Het is zomer –enfin, bijna toch– zo ziet ge ze denken, en ze kleden zich navenant. Ondergetekende loopt in tussenseizoensvest met sjaal en muts –het is hier maar 9°C– naast de onbezorgde Seattelites in tshirt en korte broek en bijpassende zonnebril, olijk onder de grijsbewolkte hemel waar elk moment regen kan uit vallen.

Damn, en nu ben ik toch over het weer herbegonnen.