weerzien

ParkjazzWij dachten eventjes te kunnen uitrusten alvorens opnieuw aan het Belgische leven te kunnen beginnen. Reculer pour mieux sauter. Maar in plaats daarvan werden wij met handen en voeten rechtstreeks opnieuw het diepe in gesmeten. Weliswaar voor een halve week vol warme Belgische vriendschappen, zoals Tessa het zo mooi omschreef, maar in combinatie met de jetlag laat ons dat voorlopig nog even vermoeid –maar voldaan– achter.

De drie maand dikke stapel Seattle raakt stilletjesaan weggewerkt, de grote dingen eerst, de kleine details die wat meer verwerking vragen, zullen ook wat langer blijven slingeren. Ik heb al een paar mensen gezien, boeken en cds een plaats gegeven, een spoedscreening Heroes achter de kiezen, en een bureau vol mikmak liggen. We hebben ons voorgenomen om wat minder –of toch: gerichter– televisie te kijken, en wat meer te blijven lezen. Gisteren werd het weekend afgesloten met Parkjazz in Kortrijk –zodra de foto’s verwerkt zijn, vertel ik er wel wat meer over.

Wat opvalt is dat drie maand eigenlijk niks is, en dat het lijkt alsof we nauwelijks zijn weggeweest. Iedereen ontvangt ons met open armen, en dat doet erg deugd. Ik ben al benieuwd naar wat Tessa allemaal te vertellen heeft als ze vanavond terug thuis komt.

hier en daar

Het regent hier meer dan in Seattle. Het regent hier harder dan in Seattle. Het is hier warmer dan in Seattle, zelfs als het regent.

Wat het meeste opvalt, is dat het hier veel drukker is. Veel meer mensen op een veel beperktere oppervlakte. In downtown liep het op zaterdag en zondag ook vol mensen in de winkelstraten, waarschijnlijk zelfs meer dan hier, maar die verdwenen allemaal in het niets door de breedte van de straat en het voetpad, waardoor pakweg de Veldstraat ontiegelijk veel drukker is dan 1st Ave.

Het brood in Seattle is van abominabele kwaliteit. De bloem in Seattle is van abominabele kwaliteit. Mijn Belgian Brownies smaken hier helemaal anders dan daar (ik heb er net gebakken zie). Ik kijk ernaar uit om brood te bakken, want dat lukte in Seattle langs geen kanten. (De aanschaf van bloem stond hoog op mijn lijstje, vandaag.)

In Seattle stoppen de automobilisten voor de voetgangers. En dan bedoel ik niet dat ze stoppen als ze zien dat er een voetganger al half op het voetpad staat. Ze stoppen voor elk voetpad waarbij een voetganger zich in de buurt bevindt, ook als die uiteindelijk toch niet blijkt over te steken.

Hoewel Seattle zich graag de koffiehoofdstad van de wereld zou noemen, en de barista’s hun best doen, is hun koffie bijlange zo goed niet als wat wij in Europa gewoon zijn. De petit café in Parijs, Rome of Athene staat bovenaan op de lijst van goede koffies, maar de gemiddelde gewone koffie kunt ge gelijk waar in Gent beter drinken dan gelijk waar in Seattle. (Ik dronk genoot ondertussen al bij de Sarabande, den Progrès en natuurlijk de Mokabon.)

Automobilisten wachten –in Seattle tenminste– voor de kruising, niet op de kruising. Als het dan rood wordt voor ze over het kruispunt heen zouden zijn, dan versperren ze het kruispunt niet voor het kruisend verkeer.

In Gent betaal ik wat er op de menukaart staat. Daar komt geen tax meer bij, en geen tip. Wat een verademing.

In Seattle wachten de mensen geduldig tot iedereen die van de bus moet, uit die bus is. Pas dan stappen er nieuwe mensen op de bus, vaak pas nadat de buschauffeur hun vriendelijk heeft toegeknikt dat ze erop mogen. In Seattle zegt ook iedereen die van de bus stapt vriendelijk thanks tegen de chauffeur. Bijna iedereen stapt bovendien vooraan af; vaak kunnen de mensen enkel in de drukke momenten achteraan afstappen. Ook de mensen met een abonnement stappen vooraan op. Iedereen schuift door naar achter om ruimte te maken voor andere mensen.

Wat er in de media verschijnt is enorm vertekend. Zowel in de USA over Europa, als omgekeerd. Ik viel van de ene verbazing in de andere, zowel bij de gazet aldaar over Europa, als in de gazet alhier over de USA.

Als mensen ergens door moeten, dan gaan in Seattle de andere mensen uit de weg. De mens voor wie uit de weg wordt gegaan, zegt vriendelijk dankuwel; wie uit de weg gaat zegt dat het graag gedaan is, en meent dat nog ook. Als iemand toevallig tegen iemand anders aanstoot, dan wisselen beide partijen zorgvuldig en uiterst vriendelijk excuses uit.

Voila, zomaar wat uit de losse pols geschud. Als ik harder schud zal er nog wel wat uit vallen, maar hier moet u het voorlopig maar mee doen. Ik ben blij dat ik terug in Gent ben, en ik hoop dat ik nog veel zo’n reizen kan meemaken.

de reis

Eén brok zenuwen, dat is waarschijnlijk de omschrijving die het beste past bij mijn mentale toestand, maandag. Stress is niet mijn vriend, duidelijk, en vooral niet als er nog te elfder ure bagagehouders moeten worden bijgezocht.

’s Ochtends gingen we nog rustig onbijten –we zijn toch naar North Hill Bakery teruggekeerd– en toen we naar ‘ons’ huis terugkeerden, begon het pas goed. “Nope, we gaan niet alles in onze vier (!) valiezen krijgen”, zag ik in. Ik had twee paar loopschoenen gekocht, en sandalen, en dan had ik nog mijn schoenen van thuis, én de crocs die ik wel opnieuw zou aandoen voor de vliegreis –die gaan heel gemakkelijk uit en opnieuw weer aan, bij de scanners in de luchthaven. En dan was er nog de (weliswaar bescheiden) verzameling cds die ik op drie maand tijd had bijeen gesprokkeld, wat keukengerief, enz. De boeken had ik al netjes over twee valiezen verdeeld. Ik had ze in stapeltjes gewogen, en ik zat in totaal ergens aan een tien kilo –ik had eigenlijk erger verwacht. Maar toch had ik het te positief ingeschat.

Henri ging –na onze laatste Skillet Street Food lunch– mee naar de REI voor nog zo’n handbagage als Tessa er de dag voordien ook één had gekocht, terwijl Tessa gauw nog wat verslagen ging afwerken. Het was snikheet.

We hebben een paar dingen moeten achterlaten zoals een vest, twee grote slakommen, een tekenblok, en een slecht boek. Niks dramatisch, maar toch, ik had natuurlijk liever alles meegebracht. Vervolgens heb ik een Airport Shuttle Service proberen bellen, maar daar werd ik –te lang naar mijn zin– on hold geplaatst. Dus heb ik gewoon een taxi gebeld, met de waarschuwing dat we met drie zijn, en vier grote stukken bagage hadden. “Not to worry, Sir, our drivers are used to this.” Het klonk bijna geruststellend.

Toen ik de bagage tot op het voetpad droeg, werd ik verschrikkelijk nerveus over het gewicht. “Voelt Henri lichter of zwaarder aan”, vroeg Tessa, toen ik haar van mijn zorg op de hoogte bracht. En dan mocht Henri nog lichter voelen, ik was er nog steeds niet gerust in. Het zweet liep in stroompjes van mijn lijf, en dat had niet alleen met de hitte of het gewicht van de valiezen te maken.

De taxichauffeur was de vriendelijkheid zelve, en op recordtijd stonden we bij BA aan te schuiven. Ik had ons reeds online geboekt, dus het was gewoon een kwestie van de bagage af te geven. “This one won’t make it“, dacht de man hoofdschuddend toen hij de tweede valies –onze zwaarste– op de weegschaal plaatste. 31,6 kilo! –de valies mocht maximaal 32kg wegen (geen 35 zoals ik eerst dacht). Over de handbagage werd met geen woord gerept, dus ik mocht mijn eerste twee items van mijn angstlijstje schrappen.

Door de security ging het ook al vlot, waardoor we nog zo’n drie uur te spenderen hadden voor het vliegtuig vertrok. We waren ook nog eens snel genoeg op het vliegtuig om onze handbagage vlak bij ons te hebben –die bagageplaatsen raken vreselijk rap volzet. (Iemand had eerst heel wat minder geluk: zijn plaats was dubbel geboekt, maar hij kreeg een complimentary upgrade.)

In London was de security veel lastiger: ik had het er redelijk moeilijk om een manuele check te verkrijgen voor mijn vier belichte filmpjes –wat in de USA geen enkel probleem was geweest. En om één of andere reden ging de detector af toen ik erdoor ging, waardoor iemand mij nog eens begon te bepotelen ook.

De vlucht naar Brussel had ook nog eens vertraging, maar hoewel we meer dan een half uur dan voorzien opstegen, landden we wel bijna op de voorziene tijd in Zaventem. En alsof dat nog niet volstond, was onze bagage zowat de eerste die van de band rolde. Kon ik meteen alles van mijn lijstje schrappen. Even nog hield ik mijn hart vast toen de douanebeambte ons van de Europese vluchtdoorgang naar de internationale stuurde, maar daar mochten we zonder beletsel blijven doorstappen. Tot de inkomhal, waar de (schoon)ouders ons ongeduldig om de hals vlogen. Iets geestdrfitiger om Henri’s hals dan de onze, vanzelfsprekend.

Hiho, hiho, to Belgium we go

Torenhoge stress levels vandaag, toen bleek dat die ene extra valies én die carry on niet zouden volstaan. Dus hebben we er nog één gehaald, zo’n carry on. Nog een geluk dat het clearance was in de REI.

Ondergetekende is verder verschrikkelijk nerveus dat (in chronologische volgorde):

  • één of meerdere van onze valiezen tóch te veel zal wegen
  • onze carry on tóch te groot zal worden bevonden om als handbagage mee te nemen
  • één of meerdere van onze valiezen voor, tijdens of na de vlucht zal open barsten
  • één of meerdere van onze valiezen niet samen met ons in Zaventem zal belanden

(Wanneer u dit leest weten wij al hoe het met de eerste twee zaken is gesteld, en wij hopen dat u toch nog meeduimt voor de andere twee.)

Wij komen eraan. Tenminste, dat hopen we toch.

laatste loodjes

Die 15 kilometer in de verzengende hitte vanochtend, waren geen goed idee. Vooral niet omdat we een paar uur daarna al moesten aanzetten naar de ferry die ons naar Bainbridge zou brengen. Een voettocht van een halfuurtje/drie kwartier, daarna nog een wandeling op het eiland bij de zeer sympathieke collega van Tessa. Wiens vrouw een fotograaf is. Zo aangename mensen alweer: zeer bescheiden, alles kan, niks moet, heel relaxed. Helemaal het soort mensen dat we gaan missen.

Daarna hebben we nog een carry-on voor Tessa bijgekocht, waarin ik al een archival box heb gestoken met mijn negatieven. Dat was in de REI, helemaal aan de andere kant van de stad dan waar de overzetboot aanmeerde (alweer een voettocht), dus ik ben helemaal uitgeput. Ik heb –als afscheid *kuch*– nog gauw sandaalachtige schoenen gekocht, wat een primeur is, gezien ik sinds mijn tienerjaren geen open schoenen meer heb gedragen.

De zakken zijn nog net niet helemaal gepakt, maar binnen een paar minuten kunnen we online inchecken. En morgen gaan we voor de laatste keer bij Skillet Street Food eten. Maar eerst slapen. Ik ben op.

preparaties

Vandaag gingen we de laatste keer bij Café Presse ontbijten. Maandag zijn ze gesloten om hun éénjarig bestaan te vieren, al wisten we dat nog niet toen we deze ochtend aanzetten. Het is één van de plekken die ik toch een beetje ga missen: vriendelijke en spontane bediening, lekker eten (hun kruidenomelet, croque madame en chocolade croissant zijn aanraders als u er ooit komt), en zelfs betamelijke koffie.

Een paar uur later hadden we twee halve valiezen gepakt, stonden we met een koker –met daarin ons kunstwerk– een derde uit te kiezen (het is de Samsonite Silhouette 10 Hardside 26″ Spinner met stevige korting geworden), toen ik helemaal wit wegtrok, omdat ik dacht dat ik mijn telefoon op onze lunchplaats (aan de andere kant van downtown) was vergeten. Hij lag natuurlijk gewoon netjes thuis.

Niettemin, er liggen nu twee halfgevulde valiezen en één volledig gevulde valies braafjes te wachten om gesloten te worden. De boeken zitten er allemaal in(*), maar de cds nog niet –al voorzie ik niet meteen problemen. Morgen of maandag gaan we nog een carry on kopen voor de paperassen van Tessa, en dan zijn we er helemaal klaar voor, voor de terugkeer.

(*) Ik heb het nog even nagekeken op de site van British Airways: we mogen elk twee valiezen van elk 23 kg afgeven. In de praktijk mogen die tot 35 kg wegen, zo stond op de site te lezen, zonder meerkost (vanaf november moet er worden bijbetaald). Als ze meer dan 35 kg wegen mogen ze eenvoudig niet mee.

rijp

“Papa, weet gij wat het langst rijp blijft?”, vraagt hij op weg naar de North Hill Bakery.

“Rijp, jongen?”

“Ja, allez, gelijk de versheidsdatum? Want ik weet het wel hoor”, biedt hij meteen aan.

“Euh,” zeg ik terwijl allerlei soorten etenswaren mij voor de geest worden gehaald, “zeg maar.”

“Opa en de oma’s hé,” glimlacht hij, “die blijven het langste rijp volgens mij.”

Dat was een halve dag nádat zijn neus spontaan was beginnen bloeden, en nog iets langer nadat we allebei Tessa’s jeansrok hadden gepast (don’t ask –er lopen hier nogal wat mannen in rok rond).

that towel

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

“Het is waarschijnlijk de laatste keer dat we hier zitten”, zeggen we elkaar als we onze lunch eten. Er zit een cinnamon swirl brood in mijn gerecycleerde tas (Made in Seattle), het enige brood dat ze hier iets of wat deftig maken (vooral getoast en daarna beboterd heel lekker), en ook dat zal de laatste keer zijn.

“En daarnet zijn we voor de laatste keer in die cd-winkel binnengestapt ook, papa.”

De voorbije maand greep hij er bij één van de luisterposten steevast naar Mozart 252, een heropname van een aantal bekende Nyman stukken met Mozart als leidraad. Vandaag heb ik de cd voor hem gekocht; ik houd ook van Nymans muziek, en toen ik snel even over de introtekst scande, kreeg ik een beetje heimwee naar mijn Nymantijd. De cd ligt ondertussen op repeat, en we krijgen er allebei geen genoeg van.

“Die zal ook wel lang ‘rijp’ blijven, hé jongen”, knipoog ik hem toe.