Lightlicht

Het heeft wel iets, zo uw weekendkrant pas in de tweede helft van de zondag lezen. Er staat een interessant artikel over de spaarlamp en haar kwikvervuiling in De Morgen. Bovendien bevat een spaarlamp naast de milieuonvriendelijke en giftige kwikdampen ook een heleboel elektronica.

Er zijn al studies verricht over de energie die nodig is om een spaarlamp te vervaardigen en de CO-uitstoot die daarbij komt kijken. Raad eens: dat is tien keer zoveel als bij de productie van een peertje. De hele besparing ten opzichte van de gloeilamp is al opgebruikt voor de spaarlamp één keer heeft gebrand.

Of nog:

“Mijn buurman heeft in zijn tuin al dertig spaarlampen neergezet”, zegt Theo Richel. “Voorheen had hij geen tuinverlichting. Waarom doe je dat nou, vroeg ik. Hij zei: ‘Ze verbruiken toch niks?’ Toen begreep ik het: men creëert de illusie van zo-goed-als-gratis licht. Het is zoals met lightkoekjes. Die zijn er niet gekomen omdat de industrie bekommerd is m uw gewicht, maar omdat ze het liefst heeft dat u blijft snoepen. In de hele wereld gaan mensen hun lampen langer doen branden. De eindafrekening zal zijn dat we dankzij de spaarlamp méér licht doen branden en uiteindelijk ook meer energie verbruiken dan voorheen. Voor zover dat nu nog niet het geval is, trouwens.”

Het artikel verschijnt naar aanleiding van het verbod op de ver- en aankoop van gloeilampen na 31 augustus 2012. De spaarlamp –in haar huidige vorm– lijkt echter helemaal niet zo milieuvriendelijk te zijn als wordt beweerd. Beter had men gewacht tot de technologie van bijvoorbeeld de ledlamp helemaal op punt staat om aan een dergelijke verordening te werken, zo poneert het artikel. Nochtans springt de lampensector gretig op de boot van de zuinig spaarlamp. Al hoeft dat misschien niet zo verbazingwekkend te zijn, wanneer u er rekening mee houdt dat een gewone gloeilamp nog geen 2 euro kost, en een spaarlamp 6 euro.

(Laat u uw spaarlampen ook langer branden?)

Madeleines de Commercy

Daarnet ben ik op ziekenbezoek getrokken. Let wel, ver hoefde ik daarvoor niet te lopen. Henri en Tessa hadden zich knusjes in Henri’s zetelbed geïnstalleerd, en zelfs Nagiko (onze Abessijn) mocht bij hoge uitzondering meegenieten van het onderonsje in de slaapkamer. Mijn angst om ziek te worden mag dan wel groot zijn, maar ik kon het toch niet laten ze even te verwennen.

Madeleines de Commercy

Het recept komt uit de Grand Larousse gastronomique, waaruit ik op één of andere manier waarschijnlijk een stukje illegaal gekopieerd heb.

Benodigdheden

Voldoende voor 36 madeleines.

  • 150 g boter op kamertemperatuur
  • 200 g (extra) fijne kristalsuiker
  • 6 eieren, gescheiden
  • 200 g huishoudbloem
  • 1 dessertlepel oranjebloesemwater
  • 1 theelepel bakpoeder

Zo gemaakt

Klop de boter luchtig. Meteen weet u waarom de boter op kamertemperatuur moet zijn: niet gesmolten, maar bewerkbaar. Hebt u geen boter op kamertemperatur, steek hem dan een minuutje of twee in de microgolf op 180W.

Voeg de kristalsuiker toe en meng alles goed. Klop er vervolgens stuk voor stuk 6 eigelen door –voeg het volgende ei pas toe als het vorige geheel is verwerkt. Opgelet, als u met de elektrische mixer werkt, kan het zijn dat u de boter/suiker een paar keer van de zijkant moet losschrapen.

Voeg de gezeefde bloem, het bakpoeder en het oranjebloesemwater toe.

Vouw voorzichtig de stevig opgeklopte eiwitten onder het beslag.

(Facultatief: laat het deeg een uurtje rusten in de koelkast, voor een nog luchtiger resultaat.)

Verwarm de oven voor op 220°C.

Indien u een metalen bakplaat gebruikt, beboter en bebloem ze dan. Deze stap kan u overslaan indien u een silicone mal gebruikt. Vul de holtes voor niet meer dan twee derde met beslag, en bak gedurende 10 minuten in de oven –de madeleines moeten (licht) goudbruin zijn. Laat even afkoelen.

Madeleines de Commercy

Smakelijk!
(Ze bewaren tot drie dagen in een koekjestrommel, zo heb ik me laten vertellen.)

Ziektevrees

Het zal een beetje een weinig schadelijke mengeling zijn van hypochondrie, smetvrees en angststoornis. Niemand wordt graag ziek, maar ik ga soms wel redelijk ver om ziekte te vermijden. Dit is het seizoen bij uitstek waarin dergelijke ziekten zich manifesteren: verkoudheiden, angina’s, griepepidemieën en meer van dat fraais. Wie niet bedlegerig is gaat werken, en werkt op die manier natuurlijk de verspreiding in de hand. Het openbaar vervoer en de werkplaats zijn dan ook met stip de grootste broeihaarden voor bacteriën en virussen allerhande. In Seattle hadden ze daar een goed systeem voor: wie bepaalde symptomen vertoont, komt niet werken (er was een zelfs dagelijkse test voorzien).

Twee zo’n zieken lopen hier rond, met hoestbuien die het huis op zijn grondvesten laat daveren. Ik zet zoveel mogelijk ramen open om te verluchten, en heb nog net geen maskertje aan. En tot overmaat van de ramp zijn mijn vitaminepillen van Madison Market op. Dringend tijd dat we eens naar Seattle terugkeren. En anders heb ik nog wel wat excusen.

En uw voormiddag?

“’t Is bij de flikken in Ekkergem vandaag, meneer”, waarschuwt de mevrouw achter de balie mij als ik het stadhuis binnenstap.

En als ik haar niet begrijpend aankijk, voegt ze daar nog steeds vriendelijk aan toe: “ewel, de persconferentie hé meneer.”

Damn. Het is al de tweede keer dat mij dat overkomt. Ik zal toch mijn e-mails wat grondiger moeten lezen. De vorige keer was de persconferentie zelf een dag vervroegd, zodat ik helemaal voor niets naar het centrum was afgezakt. Gelukkig had ik al een lekkere cappuccino bij Coffee Lounge gedronken. Shoppen? Shoppen!

“Ge moet eens dat bistro boek bekijken,” had Tessa gezegd, “dat is echt iets voor u.” Naar De Standaard dus, waar ze A propos bistro van Stephane Reynaud op voorraad hadden. Reynaud is de man van Van het varken (Cochon et Fils), uw bijbel voor alles at varkensvlees betreft, en van Terrine (Vous prendrez bien un peu d’ terrine?), dat ik in Seattle op de kop het getikt. En hij heeft er blijkbaar nog eentje over Rôtis ook.

Lang getwijfeld, maar uiteindelijk toch niet gekocht. Lang met de Grand Larousse gastronomique in mijn pollen gestaan, maar het was mij toch iets te duur. Bij De Kaft vond ik hem even later ook, maar hij bleef te duur. En wat doet een mens dan, die op zoek is naar een origineel madeleine-recept, en daar geen 70 of meer euro aan wil hangen? Juist, hij neemt slechte foto’s met zijn gsm:

Grand Larousse gastronomique: Madeleines Grand Larousse gastronomique: Madeleines

Excuseer, ik ga even de oven voorverwarmen.

Rosebud: ceci n’est pas une madeleine

Nee, ik heb geen Proust-revelatie gehad. Vorige week haalde ik mijn bestelde briochevormpjes af in Ria’s Kookwinkel, en daar hing toevallig nog een madeleine-mal in de rekken. Zo’n siliconen mal (van de Buyer), die tegenwoordig met grote gretigheid de metalen mallen in de keuken verdringen. Met reden, want voor koekjes zijn die dingen echt wel handig: niet invetten, makkelijk te reinigen, en kan tegen temperaturen van -40° tot +280°C. Bij die mal zat een foldertje met recepten, waaronder madeleines. Lekker, maar een beetje veel suiker i ii.

Al moet u weten, mijn smaakpallet voor madeleines werd gedefinieerd door Lotus, die naast madeleines ‘in mijn tijd’ vooral bekend waren voor die vierkante cakes in zo’n rood bakpapier. Al die cakes en koekjes zagen er wel anders uit, maar smaakten nogal gelijk.

Iets langer geleden haalde ik Nigella’s How to be a domestic goddess in huis, en daarin vond ik een alternatief om mijn madeleine mal te vullen. Het zijn geen ‘echte’ madeleines vrees ik, maar wel zeer lekker. Het recept van Nigella is heel eenvoudig, en de vermelde hoeveelheden volstaan net om één zo’n mal (9 stuks) te vullen.

Benodigdheden

  • 50 g gesmolten boter
  • 1 ei
  • 2 tbsp (eetlepels) suiker
  • een snuifje zout
  • 1/3 cup (ongeveer 40 g) huishoudbloem
  • 1 eetlepel rozenwater iii

Zo gemaakt

Meng het ei met de suiker en het zout in een elektrische mixer, gedurende ongeveer een vijf minuten, tot het mengsel bijna zo dik is als mayonaise. Zeef er dan de bloem over, en meng. Voeg er ten slotte ook de boter en het rozenwater aan toe. Meng goed, maar voorzichtig.

Plaats gedurende een uurtje in de koelkast, en laat dan een half uurtje terug op kamertemperatuur komen.

Verwarm de oven voor op 220°C.

Verdeel het beslag over de vormpjes, en bak in 10 tot 15 minuten, tot ze (licht) goudbruin zien. Laat even afkoelen.

Rosebud Madeleines

Smakelijk!
(Overheerlijk. Ik ga er meteen nog wat bakken zie.)

  1. In Post-Proustian Madeleines, vermeldt de auteur een recept uit Nancy Silverton’s Pastries From the La Brea Bakery. The recipe combines flour, ground almonds, baking powder, eggs that have been whipped together with sugar, along with a substantial amount of butter that is melted with vanilla bean and lemon zest. All of these ingredients are combined together, and then the batter must rest, refrigerated, for at least 24 hours to three days before baking.
  2. Bekijk ook eens Madeleines Recipe van 101 Cookbooks
  3. Rozenwater is o.a. te koop bij Colruyt (halal zelfs).

Schoeisels

Wij mogen nog altijd niet meedoen, wij mannen, zodat de vrouwen gezapig kilometers verzamelen. Niet dat ons dat thuis houdt natuurlijk, en ondertussen houden we de vorderingen rustig in het oog.

http://nikeplus.nike.com/nikeplus/v1/swf/scrapablewidget/challenge.swf

Vandaag ging ik mijn schoenen halen. Ergens in oktober was ik al eens bij het Runners Service Lab op de Antwerpse Steenweg langs gegaan, maar dit zou de eerste keer zijn dat ik er schoenen ‘kocht’. Mijn voeten werden er gemeten (een Amerikaanse 9,5), en er werd een voetscan genomen. Aan de hand daarvan werden een aantal schoenen gesuggereerd, waaruit ik dan verder kon selecteren. Een jaar of twee geleden was ik met de Vomero’s begonnen, en dat was een heerlijke zachte schoen, maar bood niet genoeg stabiliteit. Tegenwoordig loop ik op Triax (maar geen nike+ versie).

De volgende schoenen passeerden de revue: Vomero, Pegasus (denk ik), Equalon, Triax, en Elite; allemaal in de plus versie. Ik heb lang getwijfeld tussen Equalon, Triax en Elite, maar uiteindelijk heb ik voor de Elite gekozen. Die dingen wegen niets, zitten rond uw voet gelijk een kous, en bieden toch nog ondersteuning (maar bijna geen demping). “De Equalon is een soort mix van Triax en Vomero; en de Elite is een Triax, die lichter is gemaakt, en eigenlijk bedoeld is voor wedstrijden”, werd mij ingefluisterd. Ik denk dat ik ga afwisselen tussen de Triax voor de lange trainingen en de Elite voor de kortere snelheidstrainingen.

Nu nog even wachten op de sensor (want die was niet op voorraad), en dan de iPod. En wachten op zondag 1 maart natuurlijk, want pas vanaf die dag tellen de kilometers van de mannen mee. Benieuwd hoeveel achterstand we tegen dan zullen weg te werken hebben.

Zelfgemaakte pasta (des pâtes, des pâtes, oui mais des…)

Ach, ik ben helemaal gehersenspoeld door de reclame die ik in mijn jeugd heb opgeslorpt. Als ik in het grootwarenhuis pasta koop, is de kans groot dat het van Panzani is –al ben ik eigenlijk ook zeer tevreden van het huismerk van Delhaize. Zo’n droge pasta laat zich vanzelfsprekend absoluut niet vergelijken met verse –en nee, de pasta uit het ‘versvak’ is geen verse pasta. Verschrikkelijk moeilijk is het nochtans niet; het belangrijkste is om de rusttijd van minstens één uur te respecteren.

Vergeet uw kneedmachine. Laat die KitchenAid of andere elektrische mixer voor wat hij goed is, en dat is mengen en opkloppen: alles voor uw patisserie. Pasta maakt u met de hand, enfin, het deeg toch. Giorgio Locatelli zegt er, in Made in Italy, dit over:

Maak de pasta liefst met de hand –zeker als u een relatief kleine hoeveelheid maakt als deze, die eigenlijk niet goed in een foodprocessor kan worden gemengd.

De relatief kleine hoeveelheid waarnaar hij verwijst, vraagt om 500 bloem en resulteert in 600 g pasta –dat krijgt u met twee of drie man niet op, zelfs niet als hoofdmaaltijd.

Reken per 100 g bloem op één ei, en ongeveer één eetlepel koud water. Uw bloem is bij voorkeur van een harde tarwesoort (zoals durum); ik gebruikte AVEVE bloem voor frans brood (Frans Krokant), maar til daar niet te zwaar aan. Tracht eerst het proces goed in de hand te krijgen, en ga dan eventueel op zoek naar ‘geschiktere’ bloem. Locatelli gebruikt vaak extra eigelen want, zo legt hij uit, dat zorgt ervoor dat de pasta meer beet krijgt. Probeer het eerst met hele eieren.

pasta

Benodigdheden

(Reken op ongeveer 100 g per persoon.)

  • 200 g bloem
  • 2 eieren
  • koud water

Zo gemaakt

Meng de bloem met de eieren. Dit wordt vaak verromantiseerd, waarbij u de bloem op een werkoppervlak stort, daarin een kuiltje maakt, en vervolgens met twee vingers voorzichtig de eieren de bloem laat opnemen.

Vergeet dat. Doe gewoon de bloem en de eieren in een kom, en meng beide samen tot een redelijk homogene massa (foto links).

pasta pasta

Heel eenvoudig, maar nu begint het echte werk. Kneed die bal gedurende een tiental minuten. Het is belangrijk dat u dit met de hand doet, zodat u het deeg kan aanvoelen (zowel letterlijk als figuurlijk). Voelt het te droog, dan steekt u de handen even onder de koudwaterkraan. Schud ze goed af, en kneed verder. Dat is een glibberige bedoening, maar kneed verder, tot het deeg niet meer plakt. Kneed nog eventjes, en als het deeg nog te droog lijkt, kan u deze procedure herhalen. Een goede vuistregel is dat u uw handen één keer bevochtigt, per honderd gram bloem die u hebt gebruikt.

Zeer belangrijk is dat het deeg niet vochtig –en al helemaal niet plakkerig– mag zijn. Het deeg wordt/is stug, en dat is wel degelijk de bedoeling. Na een tiental minuten stopt u met kneden (in de laatste vijf minuten voegt u bij voorkeur geen water meer toe). Plaats de deegbal onder de omgekeerde kom, of onder een vochtige keukendoek, gedurende ten minste één uur.

pasta

Tijd voor de pastamachine, die u destijds hebt gekocht/gekregen, maar veel te weinig/nooit hebt gebruikt. Als u deeg van onder de kom of handdoek komt, is die stugge deegbal veranderd in een gewillige hoop zachtheid. Kneed eventueel nog eventjes, en duw de bol plat.

Zet uw pastamachine op de stand met de grootste opening (dat was stand 1 bij mij). Haal het deeg door de machine. Herhaal. Schakel naar de volgende stand, en haal het deeg er opnieuw door. Herhaal. Doe verder tot u tot de gewenste dikte komt. Pasta moet eigenlijk dun zijn; en al zeker voor lasagne. Als u een vel pasta tegen het licht houdt, moet u duidelijk uw hand kunnen zien.

Hoeveel keer u moet herhalen, is niet absoluut. Het deeg moet steeds elastisch blijven. Als het te vochtig is, of blijft kleven aan het machine, bestuif het dan voorzichtig en dunnetjes met wat bloem. Snijd het deeg geregeld in twee; te lange vellen zijn moeilijk handelbaar. Wees ook niet bang om het deeg te hervouwen en te herbeginnen.

pasta

Vervolgens versnijdt u –met de hand of in de machine die u nu toch hebt uitgehaald– de pasta tot de gewenste vorm, van tagliolini tot pappardelle tot lasagne.

Hoe u de pasta kookt, is net zo belangrijk als hoe u de pasta maakt. U hebt veel water nodig. Ik herhaal: u hebt veel water nodig –reken 1 liter water per 100 g pasta. De pasta moet ruimte hebben om te zwemmen, en als u daarvoor zorgt, dan zal uw pasta niet aan elkaar kleven. Dit is minder belangrijk bij droge pasta die u in het grootwarenhuis koopt, maar des te belangrijk bij verse pasta. Gebruik een grote pot, en zorg dat het (licht gezouten) water goed kookt.

Verse pasta moet niet lang koken, net lang genoeg tot de pasta warm is. Haal er een stukje uit, en proef. Te serveren met uw favoriete, bij voorkeur ook versgemaakte, ragù.

pasta

Smakelijk!
(Lees ook dit eens: How to Make Homemade Tagliatelle.)