Gisteren heb ik negen uur door de sax geblazen: ’s ochtends drie uur, dan een uur les, in de namiddag opnieuw drie uur, dan twee uur orkestrepetitie. We zijn normaal gezien met twee tenorsaxen in het orkest, en twee weken geleden was K. er voor de eerste keer niet bij. Tot dan toe had ik de moeilijker stukken gewoon aan haar overgelaten, deels uit gemakzucht, deels omdat, “hey, ik speel nog maar iets meer dan een jaar sax en ik heb van april tot augustus niet kunnen oefenen.” Met als resultaat dat ik toen gewoon op mijn bek ging, twee weken geleden.
Tot dan had ik al mijn tijd gespendeerd aan het normale lesmateriaal uit Horen, lezen & spelen 1 en A Tune A Day, genre God Save The Queen, Reuben and Rachel, Go Down, Moses, The Marines’ Hymn en Caisson Song. Sinds (eind) september zit ik dus in het orkest, en daar spelen we het James Bond Theme, Jesus Christ Superstar, Danse Macabre, Pastoral Symphony, maar net zo goed Peer Gynt – In the Hall of the Mountain King (ik speel het deel van de fagotten in het begin), als (*sidder*) New World Symphony (klinkt bekend?) en (*aaarrrggghhh*) The Lord of the Dance (let gelijk eens op maat 135, ergens rond 5’15”). En ik mag mijzelf gelukkig prijzen dat ik derde of vierde stem speel.
Gisteren was K. er ook niet (ze had mij vorige week gewaarschuwd), en daags voordien kregen we gewoontegetrouw een mailtje met de lijst van de werken die we gingen spelen. Plus een mededeling dat de stukken zouden opgenomen worden. En al dient die opname enkel opdat de kinderen van de theater-/musicalafdeling hun passen kunnen inoefenen, ik had geen zin om de boel met mijn geklungel op te houden. Oefenen dus.
Kijk, een paar stukskes uit mijn partituren (ik omcirkel alle kruisen, dat is gemakkelijker tijdens het lezen/spelen) –klik desgewenst door voor een grotere versie.
1. The Lord of the Dance, met die maat 135 van hierboven (tweede notenbalk, ergens rond 5’15” in de videoclip). Op tenorsax is dat telkens de eerste noot zonder octaafklep, dan alles met octaafklep en met kruisen. (Als ge met octaafklep ingeduwd dezelfde noot speelt als zonder, dan klinkt die noot een octaaf hoger.) Heel listig is dat laatste stukje op de balk die begint bij 135 (vooral de laatste vijf noten); de laatste acht noten van de negen uit de laatste maat zijn allemaal met octaafklep, behalve de voorlaatste, die is zonder. Dat betekent even alle kleppen lossen voor de do#, en onmiddellijk bijna allemaal weer indrukken –in het tempo zoals in de videoclip. Ter referentie, die twee notenbalken, maat 135 t.e.m. 142 begint in het clipje op 5’15” en is voorbij op 5’22”. 66 noten op 7 seconden, dat is bijna 10 (verschillende) noten per seconde dus. Brrr.
2. Twee stukjes uit de New World Symphony. Een verschrikkelijk mooie compositie, zowel om te horen, als om te spelen (maar wel redelijk tricky). Bij ongeveer 1’50” begint die maat 41 –opgelet, het zijn niet die opzwepende eerste violen, maar die blazers die de min of meer statige afdalende lijzen blazen, en afsluiten rond die twee tromslagen rond 1’57”, en dan zitten we aan de drie maten pauze (die ‘3’ boven de notenbalk). Op 2’37” begint de melodie (het thema), en die begint op het einde van de derde notenbalk, boven de ff (fortissimo), dat rond 2’42” (vierde notenbalk, maat 86, het omcirkelde gedeelte) alweer in zo’n niet-evident ritme met vervelende pauzes vervalt.
Datzelfde thema (op 2’37”) van hierboven, dat komt terug op het einde van dat deel, maat 240, de vierde notenbalk, alweer boven de ff. In de videoclip begint het op 9’15”. De eerste drie maten van dat stuk zijn hetzelfde als de eerste drie maten in het thema zoals hierboven, maar dan plots verandert dat helemaal, met een ander ritme en (voor mij toch) wreed ambetante versnelling (gans die vijfde notenbalk).
Orkestrepetitie is fantastisch. Het is onwaarschijnlijk, hoeveel ge bijleert door in zo’n orkest te spelen. Tempowisselingen, luisteren naar de andere muzikanten, en vooral ook kijken naar de dirigent. “Goed naar mij kijken,” zei dirigent I. gisteren dan ook om mij door een vervelende tempowissel in de Danse Macabre te loodsen, “en als ge dán mis zijt met die wissel, dan is het míjn schuld en niet de uwe.”