Star (Wars) Cookies

“Och, uw vader zal wel koekskes bakken.” Het is geen citaat, maar in niet zo geheel verschillende bewoordingen kwam het wel daarop neer. Probleem is: vader bakt graag koekskes, dus stond hij gisteren tot na middernacht (ik had ’s avonds eerst nog iets anders te doen) aan de mini-oven in de bonsaïkeuken te bakken. Thema dit jaar –geheel in tegenstelling tot de andere jaren vanzelfsprekend: Star Wars!

Eigenlijk kwam ik er nog relatief goedkoop vanaf –en dan bedoel ik dat niet zozeer in financiële termen, al gaat ook die vlieger op. Henri wou namelijk een Star Wars Party –niet ongelijk de gebeurtenissen op Clone Wars Party waarvan Kaat mij de link doorstuurde. Overigens, zoals Jessica schrijft: Watch for the moment when Vader receives a fatal blow to the nuts. Mijn noten zouden in Henri’s oorspronkelijke plan echter gespaard blijven. Het enige wat hij nodig had, was –voor elk van zijn uitgenodigde vrienden– het harnas van een Storm (of is het Clone –) Trooper. “Kunnen we dat niet ergens bij een smid laten maken”, vroeg hij onschuldig.

Star (Wars) Cookies voor Henri's Verjaardag

Gelukkig heeft Tessa het feest een andere wending kunnen geven, naar ieders tevredenheid –zij is daar fantastisch in. (En niet alleen daarin, wou ik nog toevoegen, maar ik mag niet te veel complimenten uitdelen, zelfs niet al is het vandaag ook háár verjaardag.) Het is Henri’s Filmfestival geworden, en koekjes en fruit voor de klas.

Star (Wars) Cookies voor Henri's Verjaardag

Mijn recepten –de initiële vier werden herleid tot twee– komen van Joy the Baker. In de doosjes zitten White Chocolate Macadamia Nut Cookies, en een stervormige versie van de koekjes (zonder de vulling dus, en ook zonder de espresso) uit het recept voor de Chocolate Espresso Sandwich Cookies (die ik ooit nog wel eens in sandwichversie zal maken). Vanavond wordt er nog meer gebakken overigens, want morgen wil Tessa ‘iets’ mee hebben naar het werk. En zondag is het feest voor de grote mensen. The party doesn’t stop, zo klinkt het dan in de reclame.

Democratie, maar niet voor het volk

Plato vond het maar niks, beweerde Karl Popper in The Open Society and Its Enemies, te veronderstellen dat politiek voor het volk zou zijn. In zijn beroemdste werk De Staat i (ook bekend als De Republiek) wrijft Plato Socrates ii –volgens Popper– politiek-totallitaire sympathieën aan. Binnen de filosofie van Plato’s vormenleer iii, bevindt zich immers ook een ideale Staat die ten alle koste dient bewaakt te worden. Plato’s Staat wordt dan ook geleid door zich superieur voelende machthebbers, wat Popper ertoe aanzet het systeem te omschrijven als een gesloten maatschappij, iets wat hij ook Hegel en Marx verwijt.

In België leven we gelukkig in een democratie, waarin we democratische hulpmiddelen kunnen hanteren. Niet iedereen is daar even gelukkig om, maar het is wel het directe gevolg van ons politiek stelsel. Eén zo’n middel is het referendum. Walter Pauli licht het toe in De Morgen: Het wordt even te veel voor Marc Van Peel.

In januari 1991, bij het Eerste Burgermanifest, en in mei 1992, bij zijn Tweede Burgermanifest, lanceerde Guy Verhofstadt die idee: “Het referendum is onontbeerlijk om maatschappelijke problemen die door de bevolking worden aangevoeld dringend op de agenda te plaatsen.” En omdat Verhofstadt nu eenmaal Verhofstadt is, was er een ‘je signe et persiste’ in zijn Derde Burgermanifest, in september 1994: “Er is nood aan volksraadplegingen waarbij het beleid niet van bovenaf wordt gestuurd, maar van onderuit, met name vanuit de buurten, de wijken en de gemeenten.”

Een volksraadpleging is niet vrijblijvend. Ik heb het in deze niet noodzakelijk over een eventueel legale binding die zulks oproept, maar wel over de maatschappelijke en morele binding die onherroepelijk wordt uitgesproken bij het aanwenden van dit politieke hulpmiddel. Deze binding staat overigens los van de optie of u voor dan wel tegen het principe van een referendum bent.

De politieke machthebbers, die vanzelfsprekend het beste met u voor hebben zolang uw visie met de hunne overeenkomt, laten graag uitschijnen alsof uw mening ertoe doet. Zo’n referendum, denken ze, is een ideale manier om hun visie door het volk te laten bekrachtigen, maar dan ook alleen maar dat. Het resultaat doet er eigenlijk niet toe, het is de uitleg achteraf die telt. We kunnen zulks bijvoorbeeld constateren aan de hand van het gekronkel van Van Peel (Pauli geeft een heel mooie argumentatie), of aan ‘het laatste woord’ van het Gentse gemeentebestuur dat zonder al te veel poespas de keuze van de Gentenaren naast zich neerlegde bij het al dan niet bouwen van een ondergrondse parking op het Emile Braunplein of bij het kiezen van een ontwerp voor de Waalse Krook. Inspraak kan, maar niet te veel, verkondigde Gentse burgmeester Daniël Termont over dat laatste in De Standaard: Discussie oud circus laait weer op (26/03/2006)

[…] over sommige projecten moet je als stad beslissen. Het Centre Pompidou zou in Parijs nooit gebouwd zijn indien men de Parijzenaars inspraak had gegeven. Dat is misschien brutaal, maar op bepaalde ogenblikken moet je als bestuurder durven beslissen. We zullen het project zeker voorleggen aan de publieke opinie, maar we zullen zelf beslissen.

De argumentatie dat alleen mensen stemmen die rechtstreeks bij de vraag betrokken zijn, kan evenmin een aanleiding zijn om de dwingende band van de volksraadpleging door te hakken. Een referendum zou dan wel kunnen, maar als er te veel als vanzelfsprekend beschouwde stemmen van zich laten horen, dan komt men plots met het NIMBY-effect op de proppen. Verhofstadt mocht dan nog zo duidelijk stellen dat bij volksraadplegingen het beleid niet van bovenaf wordt gestuurd, maar van onderuit, met name vanuit de buurten, de wijken en de gemeenten, de buurt wordt graag monddood gehouden als hun visie niet overeenkomt met die welke de politieke machthebber voor ogen had. Op die manier trachtte Van Peel de uitslag van het Antwerpse referendum weg te redeneren, en op gelijkaardige manier wordt het verzet van de inwoners van de Gentse stationsbuurt iv weggehoond als zij bezwaren opperen tegen de geplande hoogbouw. Dat laatste voorbeeld betreft geen referendum, zo zult u stellen, en daar hebt u gelijk in. We hadden het hier echter niet uitsluitend over referenda, maar over democratie en inspraak van het volk.

Inspraak, zo stellen we dus, is enkel gewenst wanneer het overeen komt met de visie van de machthebber. Dat is werkbaar in een democratie, waarin de machthebbers worden verondersteld te zijn gekozen door dat volk. Wanneer die machthebbers zichzelf echter door hun eigen besluiteloosheid genoodzaakt zien bij het volk te rade te gaan, dan mag dat volk op zijn minst in ruil krijgen dat er met hun advies wordt rekening gehouden. Gelukkig heeft het Antwerpse stadsbestuur dat ingezien. Hopelijk doen ze dat in Gent de volgende keer ook.

  1. Het meest bekende stuk daaruit is de Allegorie van de grot, waarin Plato zijn visie uiteen zet over onze kennis van de realiteit
  2. Zoals u waarschijnlijk weet, zijn van Socrates geen geschriften bekend. Socrates is ons enkel bekend via secundaire bibliografie (m.a.w. doordat anderen over hem hebben geschreven), en daarbj is Plato onze belangrijkste bron. De Socratische paradox bestaat eruit dat we niet weten in welke mate Socrates in die secundaire werken gefictionaliseerd is.
  3. Realiteit is een weerspiegeling van geïdealiseerde voorstellingen, die we als mens trachten te bereiken –maar niet kunnen bereiken.
  4. Voor u mij wegredeneert: ik haal dit voorbeeld enkel aan omdat ik het ken, als feit dus, en niet als waardeoordeel.

Lego Star Wars – Vintage!

Hij was er al een hele tijd naar aan ’t uitkijken, en ik was zo verschrikkelijk graag met hem meegegaan. Gezien ik besnot was, ging echter alleen Tessa mee naar F.A.C.T.S. Henri mocht voor zijn verjaardag (binnen een paar dagen), voor een bepaald bedrag cadeaus kiezen. Zaterdagvoormiddag waren ze nog het stadscentrum ingetrokken, op speurtocht in de speelgoedwinkels, maar hij wou toch liever de F.A.C.T.S. beurs afwachten. “Vorig jaar heb ik ook al mijn poeier in de speelgoedwinkels verschoten”, zei hij beslist.

Henri en zijn Lego-buit

Ze kwamen terug thuis met drie vintage dozen lego.

“Ge weet toch,” vertelde ik hem, “dat, van zodra ge de dozen opent, hun financiële waarde minstens gehalveerd wordt.”

Zijn moeder had hem al iets gelijkaardigs verteld, maar hij wou het speelgoed om ermee te spelen. “Ik ben geen verzamelaar”, stelde hij vastberaden. “Anders kan ik deze dozen volgend jaar wat duurder verkopen, met dat geld dan nog iets duurders kopen, dat dan weer bewaren, het jaar nadien weer verkopen, enzovoort”, zuchtte hij. “En uiteindelijk heb ik er dan nooit mee kunnen spelen.”

Allemaal wreed goed, vond ik dat. Zolang hij maar weet waarvoor hij kiest.

Berg der Zakdoeken

Overal waarheen Tessa zich verplaatst, laat ze een spoor van zakdoeken achter. Al was dat vroeger opvallender dan nu, want sinds haar amandelen uit haar keel zijn verdwenen en de sinusgangen werden vrijgemaakt, snottert ze opvallend minder –of het moet bij een VijfTVfilm zijn. Vandaag ligt naast ons bed opnieuw een berg van zakdoeken, een witte, deels kleffe, deels verdroogde stapel die waarschijnlijk beter als biohazard zou gelabeld worden. Helaas ligt hij langs mijn kant van het bed, wat inhoudt dat een grieperige snotvalling mijn deel is.

Geen F.A.C.T.S. dus vanochtend, en geen Opatuur vanavond –u zal mij dankbaar zijn dat ik de beesten thuishoud. En of ik vanmiddag iedereen op een verjaardagsfeestje –waar ik al een ganse tijd naar uitkijk– zal gaan besmetten, daarover ga ik eerst nog eens goed nadenken. Het ligt principieel (of hypochondraal) nogal gevoelig, zoals u ondertussen waarschijnlijk weet.

Inquisitie van een gedachtesprong

Oei. Toen ik gisteren mijn apologie voor de herwaardering van de actieve werkzoekende medemens schreef, heb ik onbedoeld tegen een paar schenen geschopt. Er lijkt iets mis te zijn gelopen in de transmissie (van de boodschap van zender naar ontvanger). Mijn lange schrijven schept verwarring, of op zijn minst toch het zinnetje

Ik zou de vrijwilligers van Het Project als voorbeeld kunnen nemen.

Op zich een mooie zin; zelf ben ik nogal te vinden voor de impliciete negatie die in de syntaxis zit ingebouwd. Maar de context waarin hij werd gebruikt, stelt klaarblijkelijk problemen voor de interpretatie.

Het is vanzelfsprekend niet zo dat Gentblogt, gemelijk bekend als Het Project, zou bevolkt worden door werkzoekenden. Of werklozen. Laat het duidelijk geweten zijn, voor Gent én omstreken: Gentblogt wenst zich (bij monde van het bestuur en haar geweten) te distantiëren van elke mogelijke insinuatie daaromtrent i. Zoals het eloquent werd aangereikt (ik parafraseer): “bij Gentblogt krijgt niemand een uitkering en speelt niemand van journalistje.” Of het zou op geheel aleatorische wijze moeten gebeuren.

In mijn ijver een voorbeeld aan te brengen heb ik een paar gedachtesprongen gemaakt, die net iets te groot zijn gebleken. Het ware misschien minder verwarrend geweest indien ik had geschreven:

Ik zou het vrijwilligerswerk bij Het Project als voorbeeld kunnen nemen.

Helaas, ook dat kan nog steeds als ambigu worden opgevat. In bovenstaande zin kan, in de gedachtegang van de Gentblogt inquisitie (Nobody expects the — !), het –overigens geheel onbezoldigde– vrijwilligerswerk theoretisch nog steeds worden verwezenlijkt door werkzoekenden.

Wat is er misgelopen? Laat ons even de ganse paragraaf erbij halen:

Stel u tevens voor wat zoiets kan betekenen voor het verenigingsleven. Werkloos zijn is hard werken, is het artikel waarnaar ik in de eerste paragraaf verwees. De auteur is Paul Blondeel, sociaal pedagoog (nee, niet die dus) en het verscheen ergens in april in De Morgen (het opiniestuk kan u ook lezen via 6minutes business). Blondeel stevende daarmee niet af op een verheerlijking van zwartwerk, maar stelt: burgers die formeel werkloos zijn, zijn vaak ontzettend ondernemend en leveren waardevol ‘werk’ dat nooit zal stollen tot commercieel betaalbare arbeid. (Ik zou de vrijwilligers van Het Project als voorbeeld kunnen nemen.)

De sprong die ik maakte was de volgende:

Stel u tevens voor wat zoiets kan betekenen voor het verenigingsleven. [Daarin zijn gedreven mensen actief en die] leveren waardevol ‘werk’ dat nooit zal stollen tot commercieel betaalbare arbeid. (Ik zou de vrijwilligers van Het Project als voorbeeld kunnen nemen.)

Geïmpliceerd: er werken veel gedreven vrijwilligers bij Gentblogt, en die leveren –binnen de context van Gentblogt– waardevol ‘werk’ dat –binnen diezelfde context van Gentblogt– nooit zal stollen tot commercieel betaalbare arbeid.

Verder geïmpliceerd: stel u voor dat er zo’n paar gedreven maar thans verplicht passief gehouden werkzoekenden zouden kunnen meewerken aan een project zoals Gentblogt, dan zou dat meteen perspectieven kunnen ii bieden voor de vereniging.

Jawel, hij is wat groot voor sommigen, die sprong. Nog goed dat Michel, Steven en Ilse zich meteen op de kern van de zaak richtten in hun commentaar bij mijn apologie. Stel u voor: u had misschien kunnen veronderstellen dat er werkzoekenden ‘werken’ bij Gentblogt. Nee maar, serieus: stel u voor!

  1. Laat het meteen ook geweten zijn dat de reacties van die mensen helemaal niet representatief zijn voor de geest binnen Gentblogt. Laat mij ook stellen dat het cynisme in deze tekst geheel misplaatst is t.o.v. van de vele vrijwilligers die steeds opnieuw waardevol werk leveren, naast of bovenop hun dagtaak. Ik ben er evenwel van overtuigd dat zij wél in staat zijn deze tekst –en het voorbeeld in de vorige tekst– juist te kaderen.
  2. ‘Kunnen’, niet ‘moeten’, benadruk ik meteen –voor de inquisiteurs opnieuw bloed ruiken. Stel u voor dat zij alsnog worden verplicht samen te werken met werkzoekenden. De schande!

Werkloos werk

Al sinds april staat het begint van een artikel in de coulissen van dit weblog te drummen. Getiteld Werkloosheidsuitkering als subsidie was het geïnstigeerd door een artikel dat ik toen in de opiniepagina’s van De Morgen had gelezen. Ik haal het straks aan.

Een goede wind stuurde mij gisteren echter eerst richting Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB –of toch richting diens weblog. Geen dopgeld, wel jobgeld!? luidt zijn post van 14 oktober, waarin hij een pleidooi houdt voor de heractivering van de werkzoekenden. Niet zomaar heractivering, maar om de werkzoekenden de mogelijkheid [te] bieden om actief te participeren in het arbeidsbeleid of hun opleidingsniveau te verhogen.

Uit de PDF (waarom geen echte blogpost?), haal ik even de slotparagraaf aan:

Het lijkt me […] wenselijk om de werkloosheidsverzekering zo in te richten dat ze werkzoekenden op een positieve manier aanmoedigt om zich her in te schakelen. Vandaag is de werkloosheidsreglementering nog te zeer gekenmerkt door negatieve vrijheidsbeperkingen. Als werkloze mag je zeker dit of dat niet doen. Je moet “passief” blijven. Voorbeelden hiervan zijn de beperkende mogelijkheden om terug te gaan studeren, bepaalde opleidingen te volgen, vrijwilligerswerk of semi-agorale arbeid te verrichten, een zelfstandige bedrijvigheid te combineren of op te starten, een instapopleiding aan te vatten, … Waarom krijgen werkzoekenden niet het recht om zelf op zoek te gaan naar een nieuwe job of opleiding met hun uitkering als tijdelijk of definitief rugzakje? Waarom kunnen uitkeringseenheden niet opgeslagen worden in een soort “werk-proton” waarmee de werkzoekenden zelf of eventueel met de hulp van publieke en private bemiddelaars hun kansen op de arbeidsmarkt kunnen aftoetsen of “openbreken”? Waarom de werkzoekenden niet zoals bij de Griekse “cartes d’emploi” de mogelijkheid bieden om zich in te kopen in een opleidings- of werkgelegenheidsprogramma? Of om samen met een aantal werkzoekenden een bedrijf of een sociaal economie-project op te starten? In diverse landen wordt er hier al mee geëxperimenteerd. waarom hier niet? Werkloosheidsuitkeringen worden dan echt werkuitkeringen.

Halleluja!

Wanneer u pakweg in het midden van uw (arbeidsactieve) levensloop uw werk kwijtspeelt, krijgt u op die manier de kans om (al dan niet opnieuw) een voltijdse opleiding aan de universiteit te volgen. Dit kan men koppelen aan bepaalde voorwaarden, zoals bijvoorbeeld het systeem van het leerkrediet. In het huidige systeem is dit niet mogelijk, tenzij de richting achteraf leidt tot het uitoefenen van een knelpuntberoep, of u expliciet de –jaarlijks herzienbare– toestemming krijgt van de RVA. Als u gaat voor een algemene opleiding zoals een richting uit de faculteit Letteren en Wijsbegeerte —Bachelor in de taal- en letterkunde – afstudeerrichting: Latijn – Grieks, ik zeg maar iets– is die kans (uiterst) gering.

Stel u tevens voor wat zoiets kan betekenen voor het verenigingsleven. Werkloos zijn is hard werken, is het artikel waarnaar ik in de eerste paragraaf verwees. De auteur is Paul Blondeel, sociaal pedagoog (nee, niet die dus) en het verscheen ergens in april in De Morgen (het opiniestuk kan u ook lezen via 6minutes business). Blondeel stevende daarmee niet af op een verheerlijking van zwartwerk, maar stelt: burgers die formeel werkloos zijn, zijn vaak ontzettend ondernemend en leveren waardevol ‘werk’ dat nooit zal stollen tot commercieel betaalbare arbeid. (Ik zou de vrijwilligers van Het Project als voorbeeld kunnen nemen.)

We kunnen het in die optiek bijna hebben over werk(loosheids)uitkering als verdoken subsidie. Want ook Blondeel laakte toen de verplichte “passivering” van de werkloze:

Mensen die deelnemen aan wijk- en buurtgerichte micro-initiatieven, doen dit steeds in volledige vrijwilligheid. Maar vrijwilligheid pakt in de praktijk heel anders uit: in naam van activering worden mensen met een leefloon opgelegd om een “zinvolle” dagbesteding te hebben. Omgekeerd mogen mensen die formeel “werkloos” zijn, niet al te vaak meedoen aan onbetaalde activiteiten – ze worden immers geacht ‘voltijds beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt’ en hun dagen volledig te slijten met het zoeken naar reeds bestaande loonarbeid…

We zouden, zo stelt Blondeel, moeten komen tot een juridische situatie waarin ‘leven buiten de loonarbeid’ gezien wordt als activiteit. Natuurlijk moeten een aantal controlemechanismen in het leven geroepen worden om misbruik tegen te gaan. Maar de huidige situatie van “passivering” onder het mom van verplichting tot het leveren van commercieel betaalbare arbeid, is moeilijk te verantwoorden binnen een maatschappij die beweert sociale cohesie na te streven, en waarbinnen kennis (en dus ook opleiding en bijscholing) zo’n cruciale rol speelt. Het potentieel ís (langs beide kanten) immers aanwezig. Het zou jammer zijn om het nog veel langer onbenut te laten.

Pakket uitgereikt

Statistisch gezien kunnen we stellen dat ik nog nooit problemen heb gehad met bestellingen via internet, en al zeker niet bij één van de Amazonfilialen. Toen we in Seattle zaten, bestelde ik bij .com (duh), maar omdat die in dezelfde staat gevestigd waren als waar wij verbleven, moest ik daarop state tax betalen –dus liep ik net zo graag bij Barnes & Noble binnen, waar ik ook state tax moest betalen, maar tenminste niet voor thuis moest blijven tot de bestelling werd afgeleverd. Edoch dit geheel terzijde.

Vorige week bestel ik een aantal boeken & cd’s, bij fr en uk tegelijk (bij fr is de verzending gratis, maar bij uk is het vaak –en al zeker voor cd’s– goedkoper). Estimated delivery date: 13 & 16 october (want om één of andere reden werd het pakket gesplitst), en Date de livraison estimée: 13 octobre. Via hun suivi des expéditions zag ik evenwel ’s ochtends op 9 oktober het magische En cours de livraison verschijnen. Vertrokken om 5u ’s ochtends, en al moest ik wel om 14u in het stadscentrum zijn, dat zou wel lukken. Edoch: neen.

Nochtans, bij amazon stond het als Livré, en ondertussen staat het er als volgt:

13 octobre 2009 11:29 ’s Gravenvoeren BE Tentative de livraison
13 octobre 2009 08:31 ’s Gravenvoeren BE En cours de livraison
12 octobre 2009 09:59 ’s Gravenvoeren BE En cours de livraison
9 octobre 2009 12:06 ’s Gravenvoeren BE Livré
9 octobre 2009 05:03 ’s Gravenvoeren BE En cours de livraison

Of, op de taxipost site:

13/10/2009 11:29 Pakket aangeboden – bestemmeling afwezig – bericht gelaten GENT MAIL
13/10/2009 08:31 Pakket onderweg voor uitreiking GENT MAIL
12/10/2009 14:05 Pakket wordt opnieuw aangeboden GENT MAIL
12/10/2009 13:48 Pakket wordt opnieuw aangeboden GENT MAIL
12/10/2009 09:59 Pakket onderweg voor uitreiking GENT MAIL
09/10/2009 12:06 Pakket uitgereikt GENT MAIL
09/10/2009 05:03 Pakket onderweg voor uitreiking GENT MAIL

Something’s rotten in the state of Denmark, mijn beste Horatio. Eén van mijn brievenbussen bevatte immers wel een bericht, maar dat betrof de zending van uk. Ik denk dat ik die statussen maar eens ga uitprinten, om morgen mee te nemen naar het postkantoor. En dan zijn er nog twee andere zendingen onderweg. Grmbl.

Dat was maandag

Na driewerf uitstel, kwam ik gisteren alsnog bij de VDAB terecht. Mijn afspraak was om kwart na één, en de voormiddag vloog voorbij aan het wachten op een pakje (of twee) van amazon (uk én fr; pakjes die er overigens nog steeds niet zijn); het lezen van een tekst van John R. Searle (The Structure of Illocutionary Acts, gepubliceerd in het jaar waarin ik ben geboren); en het uitlezen van één van die boekskes. Het openbaar vervoer bracht mij –uit eigen voorzorg– ruim op tijd naar het Stapelplein, alwaar de wind mij toch noopte tot een voortijdig binnendringen van het VDAB bastion, om het laatste kwartier in de warmte te kunnen wachten (een tijd welke ik met de analyse van de drijfveren van Michael Haneke heb doorgebracht).

Geheel in tegenstelling tot mijn verwachtingen, was men bij VDAB enorm vriendelijk. Mijn consulente, Katrien (niet te verwarren met Katrien van OR, waar ik gisteren niet eens ben geraakt, maar waar ik mij vandaag dan maar aan een dubbele portie ‘alles’ heb gelaafd) bood meteen comfort. “We gaan uw carrière eens overlopen”, suste ze onbewust mijn ergste veronderstelligen, “en dan kijken we weer verder.”

Eigenlijk is het best eens leutig om aan zo’n volstrekt onbekende, gans het arbeidsgerichte deel van uw levensloop uit de doeken te doen. Dat ik mijn thesis niet had afgelegd omdat ik toen werk had gevonden; dat ik zes weken naar Rhode Island ben getrokken om er Summer School Graphic Design te volgen; zelfstandig ben geweest; mij zonder kleerscheuren uit de internetbubbel heb teruggetrokken; en dan een paar jaar bediende ben geweest –met korte onderbreking. Eigenlijk wel leutig om te constateren dat ik een groot stuk internetgeschiedenis van dichtbij heb meegemaakt; het ontstaan van het commerciële internet.

Voor we aan allerlei carrièreplanning begonnen, heb ik Katrien ook twee van mijn (vier) projecten uit de doeken gedaan, waaronder dat waarin wij gedrieën (begrepen: Tessa, Henri en ikzelf) voor drie maanden naar de Verenigde Staten trekken. Er werd naar de RVA gebeld, overlegd, vervolgens werden documenten opgemaakt en ondertekend, en ik ben meteen in orde voor beide projecten (al moet ik nog even bij de HVW langs). De VDAB is uw vriend. Waarlijk.

De (rest van de) namiddag werd gespendeerd op het UZ. Niet dat ik de Nespresso (what else?) uit Tessa’s bureau ging stelen, maar Henri diende allerlei (lees: twee) onderzoeken te ondergaan, van NKO tot cardio. NKO was in minder dan geen tijd afgelopen (dat was in het kader van zijn tonsillectomie, al zeggen u en ik gewoon dat zijn amandelen werden verwijderd). Cardiologie was dan weer op de kinderafdeling, en dat betekent altijd wachten. Extra lang wachten voor iemand, voorzien van een gezonde portie hypochondrie, tussen kindjes die hoesten of met rare uitslag tegen u aanlopen. Ze kunnen er ook niet aan doen, die bloedjes, maar mijn gelaat begint allengs opnieuw te jeuken bij de herinnering aan dat ene jongetje (wiens geslacht ik heb veranderd om anonimiteit te garanderen, of net weer niet, want anders hebt u het ook rap door), dat met allemaal rode stipjes in het gelaat rondliep –het was waarschijnlijk niet eens besmettelijk, ocharme. Bij een vriendelijke professor-doctor-arts wist Henri vanzelfsprekend elk spoor tot aritmie –dat zelfs ík thuis had kunnen vaststellen– vakkundig weg te moffelen. Ach, u weet best hoe dat gaat.

Maar goed, dat was maandag. Nog een geluk dat ik over vandaag niet zoveel kwijt wil.

Onzichtbare cinema

Wat moet een mens doen als het beeld wegvalt en er alleen maar geluid overblijft? Daarop had ik verwacht het antwoord te kunnen vinden –of op zijn minst gesuggereerd te krijgen– tijdens de voorstelling Cinéma Invisible, vorige donderdag in de domzaal van Vooruit.

Lander Gyselinck tijdens Cinéma Invisible, Domzaal, Vooruit, Gent, BE, 08/10/2009

Een fantastisch concept, zo vond ik het project van Heleen Van Haegenborgh. Men neemt een pak oude cassettebandjes, en gebruikt de inhoud daarvan als vertrekpunt voor een muzikale improvisatie daarop. De rode draad leek echter zoek, en de inhoud leek even incidenteel als de muziek die erbij werd gemaakt. Het eerste nummer (met krijsende zeemeeuwen en dito cimbalen) klonk erg veelbelovend, en het project stond bol van het potentieel. Helaas bleven we net iets te veel op onze honger zitten.

Lees het verlag bij Het Project: Cinéma Invisible: wat als het beeld plots wegvalt?