Met al die ontdopingen en afkeerselen van de Kerk vraag ik mij af: viert u nog Kerstmis?
Categorie: samenleving
Doekje voor het bloeden
Het gaat niet zo best met het bestuur/management als er meer aandacht en geld gaat naar imago dan naar (de meer praktische) oplossingen. Neem nu De Lijn; vandaag zat dit in de bus:
De doelgroep van deze actie beslaat zonder enige twijfel slechts een fractie van het abonneebestand van De Lijn. En al krijgt De Lijn waarschijnlijk een fantastische deal op de enveloppes, de portkosten, de drukkosten voor de postkaart, en de kosten voor de badges; toch had ik dat geld liever beter besteed gezien. Aan opvang voor daklozen, als het dan toch om imago moet draaien; aan betere condities voor de chauffeurs; aan een verruiming van de dienstregeling (de laatste tram om 22u30, komaan zeg); noem maar op, zolang het maar om nuttige zaken gaat. En neen, Zet uw nieuwjaarswensen op een tram van De Lijn!, is al evenmin een nuttige zaak.
Het wordt symptomatisch, al dat hersenloos imago-gedoe.
Suggestie
Daarnet reed ik naar Antwerpen voor een concert in deSingel. Ik vertrok een kleine twee uur voor de aanvang van het concert, want ik geraak traditioneel slechts net op tijd in Antwerpen (Middelheim, andere concerten). Gezien de recente sneeuwval, het weekend, en de notoire files rond Antwerpen, dacht ik maar even tegen mijn gewoontes in te gaan.
Om 18u heb ik thuis aangezet; om 19u parkeerde ik de wagen voor deSingel. (Waarom ze daar in godsnaam geen parking onder gezet hebben toen ze het gebouw recent uitbreidden, het zal mij een raadsel wezen.) Het verkeer was vlot, met de nodige vertragingen vanaf Kruibeke, waar de maximumsnelheid eerst tot 90 en vervolgens, vlak voor de tunnel, tot 70 werd herleid. Al moet u niet trachten die snelheid te eerbiedigen. Enfin, toch niet tot vlak voor de tunnel, en valk voorbij de tunnel, want daar staan flitsers opgesteld. Voor de rest dient u door te vliegen, want als u zich, zoals ik daarnet, toch aan de regels houdt, dan wordt u getrakteerd op zulk een geflikker van de grootlichten van de wagens achter u, dat u zich in Close Encounters of the Third Kind waant. Nadien krijgt u eenzelfde lichtconcert van diezelfde voertuigen die eerst achter u zaten, maar dan woest op de rem gaan staan om de flitsers aan de tunnel de loef af te steken.
Het is kenmerkend voor onze samenleving, vrees ik, zo’n gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. Het is ook amechtig hypocriet van de overheid, die dergelijke regels oplegt, ze niet hard maakt en daardoor elke interpretatie toelaat. Het is geen regel, denkt men, maar een leidraad. De overheid suggereert dat u hier maar 90 rijdt. Pas op, het is geen verplichting. En hindert u vooral het snellere verkeer niet. In Gent bedankte –in de eerste acht maanden van 2010– meer dan de helft van de automobilisten voor de suggestie van een zone 30. Beboet worden ze toch niet.
Witte woede
Gisteren was de woede wit, hier aan de overkant van de straat. Ik kwam net terug van het lopen, toen de fietsers toestroomden.
Het ACV staat voor mijn deur, mailde ik gauw door. Enfin, voor de deur van de overburen zijnde de CD&V. Met een spandoek www.wittewoede.be. Gans de straat staat vol en ze overhandigen iets aan iemand hiertegenover.
Heel korte speech, veel boegroep tegen Stefaan Vercamer, parlementslid voor de CD&V, “weinig bewegingsruimte, tijd om er iets aan te doen”, streepke opruiende muziek, en hopla, de meute zet zich opnieuw in beweging, richting Bijloke. ACV & LBC-NVK, allebei in groene frakskes, en dan ook nog iets roods, met een soortement vrijmetselaarsteken en 1909-2009 op hun vlag. Hola. En blauwe frakskes ook: ACLVB. En nu nog witte t-shirts, en die zingen “Joke Schauvliege, wat is ze met cultuur van plan? Joke Schauvliege, daar komt helemaal niets van” op het refrein van I love rock ‘n’ roll van Joan Jett.
Voor een duidelijker uitleg verwijs ik u naar De Gentenaar: Non-profit werknemers voeren actie in Gent.
Tien jaar stilte doorbroken
Voor het eerst in tien jaar heeft buurman mij nog eens rechtstreeks aangesproken. Zelfs buurvrouw liet enige klanken aan haar keel ontvlieden, al waren die niet noodzakelijk rechtstreeks aan mij gericht. Het ging als volgt.
Om 15u had ik een afspraak ergens te lande. Rond 14u30 kijk ik even of de plaats voor de poort vrij is, en begeef ik mij richting badkamer om mijn tanden te poetsen. Een ongelukkige zet, want als ik een paar minuten later opnieuw naar buiten kijk… staat er vanzelfsprekend een wagen voor de poort geparkeerd. Tada!
Dingdong, daar is de 101, en op het moment dat het voertuig op de takelwagen zou worden geplaatst, komt de eigenares haar wagen claimen. Je m’en fous éperdument of dat ding getakeld wordt of niet, als ik weg kan ben ik al lang content. (Een tip: er hangt een bel aan mijn voordeur. Een tweede tip, insgevallend u wat timide bent, kan u een briefje met uw gsmnummer erop goed zichtbaar achter uw voorruit plaatsen.)
Als ik de poort open om weg te rijden, staat buurvrouw haar beklag te doen bij de agent. Dat het wel grof is dat ik dat voertuig laat takelen, hoor ik nog, maar zo gauw ze mij ziet loopt ze weg. Om een halve minuut later in het zog van buurman hemzelve opnieuw buiten te komen.
“Het is grof”, herhaalt hij buurvrouws aantijgingen tegen eenieder die hem zou willen aanhoren –een verzameling die zijn vrouw bevat, de eigenares van de wagen die mogelijks net bij hem kwam buitengestapt, en ook een beetje de meneer van de takelwagen die zijn lach nauwelijks kan inhouden en mij een vettige knipoog toestuurt. De agent doet wijselijk alsof hij heel druk bezig is papieren in te vullen.
“En moet ik u ne keer wat zeggen,” vraagt buurman dan maar aan mij. Een geheel retorische vraag overigens, want hij gaat meteen door. “Wanneer gaat ge ne keer uw dakgoot laten repareren?! Hé? Hé! Het is een schande voor de buurt!”
Voilà, en met deze wijze woorden heeft buurman een tienjarige stilte doorbroken. Zou hij, de volgende keer wanneer ik hem op straat tegenkom opnieuw zijn wijsheid met mij delen? Of gaat hij mij wederom gewoon voorbij, met het gelaat in een gepijnigde plooi getrokken om het onvermijdelijke van de nauwelijks merkbare knik in mijn richting? Of wendt hij tijdig zijn blik naar het trottoir, vol beate droefnis en een beetje ontgoocheld omdat hij mij die dag niets nieuws te leren heeft? Of is de wijsheid zo delicaat dat hij de woordkeuze opnieuw aan zijn advocaat overlaat?
Opwinding
Tegenwoordig wind ik mij zo gauw niet meer op. Niet dat ik meteen Zen door het leven ga (ja, dat moet met een grote ‘Z’), maar ik tracht de kleine dingen zoveel mogelijk te relativeren. In elk geval, ik zat mij op te winden –met een hevigheid die mij achteraf dan weer doet besluiten, na eerst een slapeloze nacht, om voor onbepaalde tijd mijn klep niet meer te roeren– over de slechte kant van de mediatisering, de competitie, het winstbejag, en in mijn gedachten ook de ongerijmdheid van woekerwinsten van de nutsbedrijven op een product dat aan een basisbehoefte van de bevolking moet voldoen en de laksheid van de onbestaande overheid dienaangaande. Maar dat dorst ik al niet meer op tafel te werpen na mijn betoog over de recente volksklucht. (Gelijk wat men hier durft te omschrijven als profiling maar eigenlijk enkel een karakterstudie is; volgende keer gebruikt Vermassen frenologie, zo heeft hij beloofd. Het almachtige volk ziet graag over het hoofd dat series zoals Lie To Me gemaakt zijn aan de hand van een scenario.) Het is hoogtijd voor de Nieuwe Verlichting –en liefst niet met spaarlampen. Ziet ge! Ik begin mij bijna weer op te winden. Tsss.
[update 23:00] –ik neem net de blogs door, en ik zie dat Pietel verwante gedachten heeft gehad.
Ge hebt het recht niet
Ze zijn soms grappig, de mensen die voor mijn poort komen parkeren. Edoch niet zo de corpulente meneer daarstraks. ’s Vrijdags heb ik muziekles, dus ik moet weg met de wagen; de tram is niet echt een optie. Vandaar dat ik de ruimte aan de voordeur wat in de gaten probeer te houden. Ik had net gedaan met mijn oefeningen, toen ik even uit het raam keek, en –het was voorspelbaar natuurlijk– een oude grasgroen blinkende Audi had zich voor de poort geplaatst. Ik geef het nog vijf minuten, dacht ik, maar toen het ding maar bleef staan, besloot ik eens naderbij te gaan kijken.
Er zat niemand in, en er lag geen parkeerbewijsje –onder het motto “hey, ik sta voor een poort dus ik moet niet betalen” dat zich naar mij dan weer vertaalt als “och, meneer, ik had het echt niet gezien”. Ik had nauwelijks aan de deurklinken gevoeld (ge weet nooit of ik ergens een telefoonnummer vind), of daar kwam een corpulente, kalende oude man met een dunijzeren brilletje aangewaggeld.
“Hela! Wilde wel ne keer van mijnen auto blijven! Ge hebt geen recht om aan mijnen auto te komen.”
“Euh, u staat voor mijn poort, meneer.”
“Ge moet met uw poten van mijnen auto blijven. Ik heb geld hé, veel geld, en ik heb goede advocaten ook. Ik pluk u kaal.”
“Euh…”
“Weg van mijnen auto, zeg ik! Weg! Ge zoudt het niet zeggen hé, dat ik veel geld heb. Ga maar rap terug uw strontkot weer in.”
“Euh, ik moet zo meteen weg, meneer, kan u uw wagen verplaatsen?”
“Van mijnen auto blijven! Ge hebt het recht niet!”
(ad nauseam)
Ik kan zo moe worden van sommige mensen. Ge hebt geen gedacht.
Prettig weekend
’t Is een epidemie
Bon, ik kijk zelden naar het nieuws. Door omstandigheden —toeval, eerder– stond de televisie op één, terwijl Tessa en Henri de restanten van hun tent (don’t ask) opbergden en ik wat doorheen mijn tijdschriften bladerde. Het Journaal opent met Babymoord in Friesland, waar we vernemen dat “enkele honderden inwonders van het Fries dorp Nij Beets naar een bijeenkomst zijn gegaan over de babymoorden in hun dorp.” Terloops wordt nog even vermeld waar het eigenlijk over gaat (de babymoorden en niet de bijeenkomst dus), om vervolgens sito presto over te schakelen naar enkele van die dorpsbewoners in de hoop een paar meningen op (digitale) band te krijgen. Als iedereen de vergaderruimte binnen is –inclusief iemand van slachtofferhulp– blijft de pers rondlummelen in afwachting van de uitkomst.
Helaas, zo horen wij de commentator wanhopig uiten, “het gemeentebestuur heeft de inwoners gevraagd om niet met de pers te praten over de vergadering. Alle communicatie verloopt via de burgemeester.” Dat heeft ze geweten, want ook haar worden de pieren uit de neus gevraagd. Pas op, dat volstaat natuurlijk niet, want er wordt ook nog eens live overgeschakeld naar Nij Beets.
“Steven, goedenavond, we hoorden het in je verslag, de mensen mogen niet met de pers praten… voor de camera hebben ze wellicht niets gezegd, maar heb je ook met hen kunnen praten zonder camera, wat is jouw indruk?” Steven Rombaut mag een paar minuten rond de pot draaien, en dan proberen we toch nog even een andere invalshoek.
Immers, “in korte tijd zijn nu twee gevallen van babymoorden door pas bevallen moeders aan het licht gekomen, enkele weken geleden van een vrouw in het noorden van Frankrijk, en nu deze vrouw uit Friesland. We vroegen ons af of er gelijkenissen zijn tussen beide gevallen en of het meer voorkomt dan we denken.” Waarop professor Marleen Temmerman mag uitleggen dat “het toch gestoorde persoonlijkheden moeten zijn” die dergelijke zaken doen. Dat het gelukkig maar zelden gebeurt, en dat er dus ook geen profiel op te maken is. “Volgens mij weten we daar nog niet alles van,” mag de professor besluiten.
Tot zover het nieuws. Ik denk niet dat ik iets mis door niet te kijken.
Bij de beesten af
Wat voor onbeschoft gedrag was dat nu weer in het grootwarenhuis, vanochtend. Ieder voor zich, gelijk Vlaamse varkens in een trog. Ik mis die hoffelijkheid en (oppervlakkige) vriendelijkheid, na drie maanden USA.