pillendokter

“Ik heb zo wreed last van krampen”, verklaarde ik onaangekondigd toen ik op een ochtend wakker werd.

Tessa keek veelbetekenend richting toilet.

“Nee, niet dat soort,” verzuchtte ik, “maar spierkrampen. Ik ben vannacht zeker drie keer wakker geworden omdat mijn onderbeen verkrampte toen ik me uitrekte in mijn slaap.”

Ze knikt zwijgzaam, zoals een dokter dat hoort te doen wanneer die een anamnese afneemt. Ik neem het op als een aanmoediging en ga door.

“Ik heb daar nog wel last van gehad, maar het neemt precies toe sinds we hier zijn. Misschien omdat we dat stappen op al die heuvels niet gewoon zijn?” Zal ik gewoon zelf de diagnose stellen, schiet het even door me heen, maar die idiote gedachte verdwijnt al even gauw als ze bij me opgekomen was. “En ook omdat ik niet gewoon ben om te lopen in dit heuvelachtig gebied.” Ik leg een extra nadruk op lopen, om duidelijk te maken dat ik mijn tweedagelijkse runs bedoel, en niet langer het gewone wandelen van en naar de verschillende plaatsen waar ik met Henri boodschappen doe.

“Magnesiumtekort”, klinkt het oordeel. “We zullen volgend weekend eens kijken wat ze allemaal hebben in de Wallgreens.”

we're in Seattle, baby

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Heidosmat-Rolleinar 1, Fuji Reala, 100ASA)

Op onze ontbijttafel staat nu dus een doosje magnesiumpillen, waaraan ik zelf een doos vitaminecomplex heb toegevoegd. Nu nog pillen voor de gewrichten (glucosamine + chondroitine), een omega-3 concentrate (visolie), en ik kan elke ochtend een écht Amerikaans ontbijt naar binnen werken.

Die magnesiumpillen hebben echter wel het beoogde effect –al neem ik ze niet elke dag– maar met die vitaminen ben ik gestopt –ik heb de indruk dat ze de opstoot van mijn aften verergerden. En dan mis ik liever die overdosis vitamines in mijn dieet. “Allez, ge moet zien wat ge hier allemaal levendig vers klaarmaakt, elke dag”, verantwoordt de dokter mijn keuze. “Ge hebt die vitaminepillen voor niets nodig.” Die dokters weten ook álles.

Pijn

Gisterenochtend (zondag, voor alle duidelijkheid), ben ik voor het eerst gaan lopen sinds we in Seattle aangekomen zijn. Seattle, laat mij u vertellen, is niet vlak, zoals Gent. Jazeker, wij hebben de Kattenberg én de Sint-Kwintensberg, maar geheel in tegenstelling tot de omschrijving in hun naam, zijn beide bergen slechts minuscule molshopjes tegenover de glooiingen van pakweg First en Capitol Hill. Het traject ging van ons huis op 15th Av tot Washingon Park en volgde grotendeels E Madison St. Goed voor 6 miles of 10 kilometer, maar ik heb ze niet allemaal gelopen. Op de heenweg begon het een klein beetje bergop, maar de rest van Madison was grotendeels dalen. Edoch, wie daalt, moet daarna stijgen (in dit specifiek geval toch), en de inclinatie van de heuvel was er net iets te veel aan. Zelfs op stevig staptempo vloog de hartslag de lucht in.

In de namiddag, hebben we nogmaals stevig doorgestapt, naar de plaats(en) waar Tessa zal moeten werken, van ergens in de buurt van downtown tot de universiteit en de shopping mall aldaar. De iPhones waren allemaal uitverkocht, maar ondertussen hebben we wel beiden een prepaid card van AT&T gekocht. Kwestie Mobistar niet al te gelukkig te moeten maken als we naar elkaar bellen. We hebben die afstanden allemaal te voet afgelegd, heuvel op, heuvel af, en dat is toch wel serieus in de benen gekropen. Ik heb beenspieren gebruikt waarvan ik niet eens wist dat ik ze had (zo zegt men dan), maar ze doen vandaag wel allemaal pijn. Het zal goed voor de looptraining zijn, maar ik denk dat ik het toch heel wat kalmer zal moeten aanpakken.

Er wordt veel gelopen, hier in Seattle, en in tegenstelling tot bij ons, groeten de lopers elkaar heel hartelijk als ze elkaar kruisen. Voor de rest is het hier nogal doods. Misschien heeft dat te maken met het slechte weer –al lopen de mensen hier in hemdsmouwen en korte broek rond, en staren ze ons net niet na als we hen met muts en sjaal kruisen. Gekke jongens, die Amerikanen.

u rijdt 10

Morgen zal ik het mij zeker beklagen, maar vandaag heb ik er van genoten. De drang naar endorfines was te groot, de voorraad chocolade te klein, dus ben ik vandaag –ondanks de stevige verkoudheid met hardnekkige keelpijn– toch gaan lopen. Heel erg op het gemak, met een hartslag die nooit boven de 155 bpm is uit gekomen. En dat was niet makkelijk met zo’n tegenwind.

Het bad achteraf deed verschrikkelijk deugd, de twee grote glazen water ook.

“U rijdt 10”, beweerde het snelheidsmetende bord in grote led-cijfers toen ik het bij de aanvang van mij route passeerde. Niet erg, want ik mag er immers dertig, daar onder de brug aan de Eedverbondkaai. En bovendien rijd ik niet, maar loop ik. Wat is eigenlijkheid het snelheidsrecord voor de mens? Kan een normaal mens wel dertig halen? (Jawel, zegt Wikipedia: In een sprint worden soms snelheden van 50 km/h gemeten. Al kan men zich afvragen of een sprinter wel een normaal mens is natuurlijk.)

platgelopen

Misschien heb ik dat al eens gezegd (mijn geheugen is een zeef), misschien is het u niet opgevallen, misschien wist ge niet eens dat het er was: ik heb die Nike+ statistieken uit de linkerbalk weggehaald. Dat betekent niet dat ik niet meer loop, dat betekent alleen dat de batterij van de Nike+ iPod transmitter leeg is, en dat ik geen goesting heb om een nieuwe transmitter te kopen (de batterij vervangen zou wat te gemakkelijk zijn, nietwaar Apple/Nike?).

Dat, en mijn iPod Nano is kapot. (En áls –een big if overigens– ik al een nieuwe koop, zal dat toch moeten wachten tot we in Seattle zijn.)

We zijn didactisch materiaal. Nee, niet door de fele fouten die in mijn teksten opduiken, maar het VSKO was gefascineerd door mijn gebruik van het woord achterstevoren.

Euh, maar we hadden het over lopen. Ik loop opnieuw drie-vier keer per week, maar zit nog niet terug aan het niveau van pakweg september. Eén à twee keer rond de Blaarmeersen of één keer rond de Watersportbaan, ergens tussen zeven en tien kilometer per sessie. Binnenkort ga ik opnieuw voor een minimum van twee keer rond de Blaarmeersen; de pols blijft daar redelijk rustig bij (onder de 160bpm gemiddeld), en vooral: ik voel me er goed bij. Natural high, baby. (Oh. My. God. Dit is al vijftien jaar oud!)

zandvoort

Runner’s World, het populaire loopblad, organiseert op 30 maart voor de eerste keer de Zandvoort Circuit Run. De Circuit Run telt 12 km –twee kilometer meer dan de Stadsloop in Gent– en begint en eindigt op het befaamde Zandvoortse omloop.

Gezien ik dit jaar niet aan de Gentse stadsloop kan deelnemem, overweeg ik (half) om aan die Zandvoort Circuit Run deel te nemen. Ik heb altijd dat circuit al van dichtbij willen zien. Het inschijvingsgeld bedraagt € 12, halve prijs voor abonnees van het magazine, en gratis voor leden van Le Champion. Deelnemers moeten ook een chip beschikken voor de tijdsregistratie, die men kan kopen (€ 28) of huren (€ 2). Er zijn al meer dan 3.000 mensen ingeschreven. En zo ziet het parcours er uit.

Oh, en die 12 km moet in minder dan 90 minuten afgelegd worden.

eindelijk (herbegonnen)

Als ik mijn fancy hartslagmeter-cum-uurwerk mag geloven, was het vandaag exact een maand geleden dat ik nog eens gelopen had. Tijdgebrek, maar vooral aanslepende ziektes (lees: verkoudheden en andere snotneuzen) en vriestemperaturen hadden mij genoopt mijn collant aan de haak te hangen (nee, ik ben niet in mijn onderbroek gaan lopen ondertussen –tsss, sommige mensen hé), in afwachting van betere weersomstandigheden en dito gezondheid.

Dat ik vandaag herbegonnen ben heeft niets te maken met nieuwjaars- of andere resoluties, maar wel met het einde van de vakantie. Henri is terug naar school, en ik heb mijn tijdsindeling weer helemaal voor mijzelf. Wat wil zeggen dat ik moet afwassen, fruit persen, eten maken, inkopen doen, brood maken, en andere verschrikkelijk leutige zaken. Nee, dat is niet ironisch bedoeld –euh, op dat afwassen na. Een van de beste aankopen vorig jaar was overigens een paar afwashandschoenen.

Lopen dus, mijn kortste ronde (één keer rond de Blaarmeersen en terug), maar deugd dat het deed! De Blaarmeersen zijn ondertussen onherkenbaar veranderd. Waar er eind november molshopen zand werden geplaatst, is het water bijna uit de vijver weggepompt (over hoeveel hectoliters zou het eigenlijk gaan, en moeten die er allemaal weer in, en moet dat niet ontzettend veel kosten en is dat niet wreed belastend voor het milieu). Ik zal deze week nog eens met een fotokodak langsgaan en wat negatiefjes belichten en dan heb ik meteen weer voer voor mijn fotoblog –u wist toch dat ik een fotoblog heb?

Mijn hartslag ging meteen de lucht in –niet zozeer van het aanschouwen van de ravage op de Blaarmeersen, maar wel van de inspanning– en ik kan alleen maar hopen dat de langzaam opgebouwde conditie weer zo snel terug is als ze klaarblijkelijk aan de einder is verdwenen. Helaas is mijn Nike+ iPod Sensor (het deeltje dat in de schoen moet) zonder electriciteit gevallen, dus moet ik een nieuwe kopen (19 EUR volgens de Apple Store), al zit ik te twijfelen tussen dat en een Suunto Foot POD. Of niets. Dat kan ook altijd.

Maar deugd dat het deed –woensdag loop ik opnieuw.

net geen twee weken

Het was net geen twee weken geleden dat ik nog eens gelopen had. Geveld door verkoudheid, griep en migraine, had ik de raad uit de boekskes ter harte genomen, en gerust. Nu ja, niet gelopen. Ge kunt u niet voorstellen hoe content ik was vanochtend toen ik eindelijk terug de loopschoenen aantrok.

Veel te hevig gestart natuurlijk, met een *glups* gemiddelde hartslag van 171 bpm (waar die twee weken geleden eerder 150-155bpm bedroeg). Niettemin herpakken we ons kalm, en ik neem mij al voor om vrijdag heel rustig te joggen.

Oh, terwijl u dit toch leest, klik even door naar de KUL om er hun Vragenlijst Loopsport in te vullen. (Ik had het eerder al gezien bij Yptucide –en meteen ingevuld– en ondertussen leest u het ook bij Dikkie).

herfst

“W of B”, vroeg ik vanochtend toen we opstonden. Twee paar ogen keken vragend terug. “Het zal waarschijnlijk weer heel mooi zijn om rond de Blaarmeersen te lopen, met al die mist’, legde ik uit. “En als we er lang genoeg over doen, zien we hem waarschijnlijk geleidelijk wegtrekken.”

Het eerste rondje, waartijdens Tessa en Henri respectievelijk meeliepen en -fietsten, volstond niet natuurlijk, maar een tweede wel, en tegen de tijd dat ik dat had afgelegd voelde ik me zo goed, dat ik maar aan een derde ben begonnen. De juffrouw met het vuurrode herfsthaar en het van inspanning gelijkgekleurde gezicht, die mij wel drie of vier keer in tegengestelde richting is gepasseerd, glimlachte bij onze laatste ontmoeting voorwaar even breed als ik zelf. (Al wist ze toen niet dat het onze laatste ontmoeting was, dus daaraan kan het niet gelegen hebben –ben ik u even voor.)

De zon die door de takken verstrooid op het looppad werd geworpen, het zeldzame groen dat al vlug in bruin en rood en allerlei tinten daartussen overgaat, de kilte die niet koud is, de mist die voor de warmte plaats maakt, en de rijp die van het schaarse bladerdak in dikke trage droppen op de paddestoelen valt. Het is herfst, een echt seizoen, en ik heb er veertien kilometer van genoten.

rond de blaarmeersen

Loopt gij eigenlijk nog wel, Bruno? We horen daar de laatste tijd niet veel meer over, en we lezen alleen maar dat ge het druk hebt.

Ewel, ik volg nog steeds mijn zelfde schema: vier keer per week ga ik lopen, op ma, wo, vr, en zo. Minstens twee keer per week loop ik een afstand van 10km, de andere keren is het er 5 of 7. Vooruitgang is traag, al merk ik dat mijn pols een paar tikjes durft te zakken als ik mijzelfde snelheid aanhoud.

Het 10km parcours vind ik eigenlijk het leukste. Na een korte opwarming van een kilometer of twee, ga ik twee keer de Blaarmeersen rond. De eerste keer redelijk kalm (hartslag onder 160bpm), de tweede keer op een hoger tempo. En, dat wil lukken, vandaag heb ik net mijn record gebroken. Rond de Blaarmeersen in net geen kwartier (14’58”) met een hartslag –tijdens die ronde– van gemiddeld 170bpm.

De volledige 10km heb ik afgelegd in 52’28”, dat is inclusief warming up en cool down, met een gemiddelde hartslag van 162bpm. (Bij een rustiger training zit het gemiddelde rond de 155bpm.)

We gaan Beter trainen met de hartslagmeter (Paul Van Den Bosch) eens goed doornemen, en stilletjesaan eens een wat gefundeerder trainingsschema opstellen.

‘grmbl’ en ‘juij’

Toen ik vanochtend om 7u30 de deur wou uitstuiven, weigerde mijn iPod deel uit te maken van mijn tweedagelijkse looptraining. Verwoede pogingen om het ding –dat even daarvoor nog mooi werkte– leven in te blazen, haalden niets uit. Dus heb ik mijn Suunto GPSpod opgediept, en ben ik dik twintig minuten later dan voorzien vertrokken.

Amper acht minuten later trachtte een fietser mij van de baan te rijden –vraag mij niet waarom, ik heb het mij ook niet afgevraagd– wat mij een adrenalineshot bezorgde waardoor ik onverwacht in een iets hoger tempo terecht kwam. Resultaat: mijn tocht ronde de Watersportbaan en de Blaarmeersen (goed voor 12 kilometer) heb ik in minder dan een uur afgelegd –59’50” om precies te zijn. Een persoonlijk record, want ik had er tot dan toe telkens minstens vijf tot tien minuten langer over gedaan (met een iets lagere hartslag, dat wel).

(De iPod heb ik ondertussen opnieuw aan de praat gekregen, maar de statistieken staan dus niet bij de rest op Nike+)