Snoqualmie Falls

Vanavond hebben we afscheid genomen van de schoonouders. Morgenmiddag vertrekken ze opnieuw naar België, en ik had beloofd eerst nog een avondmaal voor hen te bereiden (een stoofpotje van flank steak). Henri was maandag bij hen op de hotelkamer blijven slapen, en ze hebben samen het Olympic Sculpture Park bezocht (waar wij eerder al hadden vertoefd); de Space Needle; en het Experience Music Project/Science Fiction Museum and Hall of Fame. Allemaal zaken die van het programma WO mogen worden geschrapt.

De schoonouders hadden vorige week een auto gehuurd, en die werd maximaal benut. Dinsdag hadden we nog alles te voet gedaan (zoals het bezoek aan SAM), maar vanaf woensdag trokken we erop uit.

Snoqualmie FallsNa een snelle blik in een brochure suggereerde schoonvader E. de waterval die reeds op mijn verlangenlijstje stond (maar waarvan ik de naam was vergeten).

Snoqualmie Falls is a 268 ft (82 m) waterfall on the Snoqualmie River between Snoqualmie and Fall City, Washington, USA. It is one of Washington’s most popular scenic attractions, but is perhaps best known internationally for its appearance in the cult television series Twin Peaks. More than 1.5 million visitors come to the Falls every year, where there is a two acre (8,000 m²) park, an observation deck, and a gift shop.

Woensdag was een miezerige dag. Niettegenstaan had er zich een grote snowmelt voorgedaan, en die had de anders rustig kabbelende waterval herschapen in een woest kolkende waterbrij. Het regende de ganse tijd, een aanhoudende miezelregen die zo zacht was dat ik hem eerst voor een natuurlijke verhoging van de vochtigheidsgraad door de waterval hield.

Snoqualmie Falls

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

Vanop een uitkijkpost konden we het steeds aanzwellende water bekijken. We waren duidelijk op het juiste moment langsgekomen, gezien het waterlijk tumult steeds toenam. Wij konden de waterval nog net in vol ornaat bekijken, maar toen zwol de massa steeds meer aan, en vulde ze met dichte nevel de vallei aan haar voeten. We vonden een pad dat ons beneden naar de rivier beloofde te leiden, dwars door een vruchtbaar groen bemost bos.

Snoqualmie Falls

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

De afdaling verliep –zoals steeds– heel gewillig, maar de beklimming van het glibberige pad waar ook de regen een weg naar beneden zocht, zou heel wat langer in beslag nemen. Beneden troffen we een station aan, waar een beperkte hoeveelheid elektriciteit uit de waterkracht werd gewonnen. Een kooi van dikke geïsoleerde kippendraad hield ons van de apparatuur vandaan.

Snoqualmie Falls

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

Een fantastische uitstap, in achteraf bekeken schitterende omstandigheden. Zon was misschien leuk geweest, maar de combinatie van de nevel en de lichte regen zorgden voor een heel mooi landschap.

moe (alweder)

Vandaag gingen wij dus Mount Rainier beklimmen, en zover zijn we ook geraakt –enfin, niet tot de top natuurlijk, maar tot Paradise– en van zover zijn wij ook teruggekomen. Een fotoverslagje volgt later (ergens volgende week), het was zeer de moeite.

creative writing life is hard

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

Volgende week is het gedaan met de leute –of de opeenstapeling van lessen W.O.– en krijgt Henri opnieuw wiskunde en taal en spelling. We kijken er al naar uit!

Eerst slapen.

over trainen. en zo

De laatste weken loop ik gemiddeld 7 miles per run. Wie op de link klikt zal zien dat het net iets meer dan 11 km is, en ik loop die in minder dan 55 minuten. Op zich allesbehalve wereldschokkend, behalve dan dat ik geen atleet ben, en dat ik een viertal –opgaande– hellingen genre Sint-Kwintensberg op mijn pad aantref (en een hele hoop vals-platten, zowel opgaand als aflopend gelukkig). Niet dat de prestatie daardoor evenwel wereldschokkend wordt.

Hoe dat hartslaggewijs zit, weet ik niet langer. Mijn hartslagmeter vertoont al een paar maand kuren. Eerst dacht ik dat het de batterijen waren –twee keer heb ik ze vervangen– maar gezien ik probleemloos een footpod met het uurwerkgedeelte kon connecteren, vrees ik dat er iets anders aan de hand is. (Geen nood, ik zie dat Garmin een nieuw speeltje uit heeft, dus we houden dat backup plan wat in de gaten.)

Maar ik vrees dat ik een beetje overtrain. Vier keer per week 7 miles is niet genoeg variatie, en door het bijna dagelijkse boodschappen doen (Henri zuipt melk bij de gallon), worden de noodzakelijke rustperiodes ook niet echt in acht genomen genomen. Twee uur per dag in de heuvels van Seattle rondstappen is geen uitzondering.

Vandaag had ik dan ook een broodnodige rustdag ingelast –niet na eerst 7 miles te zijn gaan lopen– en rond de middag trok ik op mijn duizenden gemakken downtown in (tóch weer stappen). Henri werd gisterenavond aan de goede zorgen van de schoonouders toevertrouwd, waardoor dit mijn eerste ‘ego’-dag van deze trip werd.

Morgen trekken we namelijk voor een dagje de bergen in, naar Mount Rainier. Een tube 55SPF zonnecrème hebben we al, maar mijn zonnebril(len) heb ik domweg thuis gelaten, en een hoofddeksel heb ik niet. En sinds onze rondreis in de blakende hitte van de National Parks vorig jaar, weet ik dat zulks geen luxe is. Niet dat we de Wonderland Trail zullen bewandelen (helaas niet), maar we zullen op zijn minst in Paradise vertoeven.

Liggen dus klaar: hoed, zonnebril, filmpjes en camera (analoog, ja, u zal even op de foto’s moeten wachten). En terwijl ik toch in de REI was, heb ik meteen ook het juninummer van de Amerikaanse Runner’s World meegebracht. En wat vind ik daarin?

Fit & fast. You, too, can achieve peak fitness buy training like the pros. Stay in shape year-round with our base program, then use these four-week plans to run your first 5-K or your best 10-K of half-marathon.

Het ziet er een veelbelovend schema uit (volledig artikel), en eindelijk eens eentje waarin meer dan twee-drie dagen per week wordt gelopen. Misschien dat ik tegen volgend seizoen dan ook eens aan zo’n loopwedstrijd kan deelnemen?

SAM

Na Henri’s lessen en een korte trip naar Capitol Hill 60 Minutes Photo om mijn ontwikkelde filmpjes af te halen, begaven wij ons in de druilerige regen naar Pike Place Market. We hadden er met de schoonouders afgesproken in Seattle’s Best, één van de vele koffieshops (niet in de Nederlandse betekenis van de woord) die Seattle rijk is.

Laat ons naar het Seattle Art Museum (SAM) gaan, met zulk een weer, hadden we allen gedacht. We gaan eerst rap iets eten, en hoewel we van plan waren om opnieuw naar die heerlijke Italiaan te gaan vlak bij Pioneer Square, strompelden we –totaal uitgewaaid en -geregend– het restaurant van het museum binnen: TASTE at SAM. Betaalbare prijzen, lekker eten, en porties die net groot genoeg zijn om te vullen, maar niet overladen: zo hoort het.

skyline skyline

Bovenstaande foto’s hebben niets met het museum te maken, het is het zicht vanop ons balkon, overdag en ’s nachts (duh).

Het museum is zeer ruim opgevat, maar de getoonde collectie is (daardoor?) eerder beperkt. Ze bevat Australische/Oceanische, Afrikaanse, Amerikaanse, Asiatische, Europese, Native ’traditionele’ kunst, en hedendaagse kunst. Weinig verbazingwekkende items, maar toch zeer de moeite om als overzicht onder ogen te krijgen.

Het meest opvallend aanwezig was het werk van John Covert, waarvan ik nog nooit had gehoord, en waarover ook Wikipedia heel karig is met informatie. Weinig van die Amerikaanse ‘modernistische’ kunstenaars kwamen bekend voor. Wat betreft die moderne kunst hing er een lelijk iets van Georgia O’Keeffe, een Pollock, een stuk of twee Warhols, en een werk van Do-Ho Suh, een Koreaan waar op het naamplaatje nadrukkelijk stond bijgeschreven works in America –alsof dat een vereiste was voor de appreciatie.

Leuke collectie, maar niet iets om speciaal voor naar Seattle te komen. Dan was het Olympic Sculpture Park interessanter. Wel blij dat ik het gezien heb –en die Amerikanen weten precies ook wel goed hoe ze iets moeten tentoonstellen.

mailboxes

Dat was het zowat. ’s Avonds heb ik voor het bezoek een steak gebakken (vlees in Amerika blijft een weldaad) en Belgian Brownies gemaakt. Morgen (vandaag reeds voor u) gaan we ergens watervallen bezoeken. De schoonouders hebben een wagen gehuurd, en die gaan we maximaal benutten!

De foto hierboven toont de brievenbussen aan ons huis. Dat gele briefje plakt op de onze.

olympisch

Grmpf. Ik had geen zin. It’s that time of the month/season, waarin de aften weer welig tieren, en dat wisselvallig seizoen doet er niet meteen goed aan. (Het heeft er precies van weg dat het in Seattle nog erger is dan in Gent, wat betreft de seizoenen, zo kon ik vergelijken aan de hand van het weekendverslag van het thuisfront.)

Maar goed, enig gegrom en gemompel verder begaven we ons toch te voet naar de andere kant van de stad, omgeving Belltown, vlakbij de Space Needle en een aantal andere attracties, om door het Olympic Sculpture Park te wandelen. Inclusief beachfront alwaar ik met genoegen langs de oever plaatsnam, tot de golven van een Noors cruiseschip bijna mijzelf en mijn apparatuur onder water zette –terwijl Tessa en Henri even gingen kuieren in het aangrenzende Myrtle Edwards Park.

we're in Seattle, baby

Edoch, we gingen (ook) om naar de sculpturen te kijken. (Voor de duidelijkheid: de bijhorende beschrijvingen etc. staan onder de foto.)

we're in Seattle, baby

Stinger van Tony Smith. Ik heb de pancarte niet gelezen, dus ik weet niet waar het over gaat, maar het is minimalistische kunst, zegt wikipedia.

we're in Seattle, baby

Seattle Cloud Cover, Teresita Fernández: onmogelijk om goed op foto vast te leggen, maar dat ‘afdak’ was doorzichtig, en in het (plexi- ?) glas waren wolken gebrand. Leuke gimmick, maar omdat –zoals u op de foto kan zien– de brandende zon in de namiddag van rechts komt, mist dat afdakje zijn doel een beetje, gezien het geen schaduw werpt op de mensen die eronder staan. Enfin, als dat de bedoeling mocht geweest zijn natuurlijk.

we're in Seattle, baby

Wake, Richard Serra. Ook al minimalistisch, maar dit vond ik wel heel mooi. Zeer aangenaam om tussen te wandelen, en te fotograferen. Erg rustgevend.

we're in Seattle, baby

Perre’s Ventaglio III, Beverly Pepper. Mega cool, in Henri-speak. Hier heb ik de pancarte wel gelezen, en het is de bedoeling dat de gaten opvallen, en de reflecterende delen opgaan in de omgeving. Wijs! Wikipedia is wat karig met informatie, maar ze heeft ook een eigen website.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Tessa en Henri zitten in één van de Eye Benches I, II, III van Louise Bourgeois. Grappig, er stond nog een ander werk, Father and Son, waar Tessa een foto van mij en Henri heeft getrokken –maar dat filmpje moet eerst nog ontwikkeld worden.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Eagle, Alexander Calder. Ik houd vooral van zijn (gigantische) mobielen, maar ook dit werk was heel fotogeniek.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Split, Roxy Paine. Hij heeft iets gelijkaardigs staan in New York, maar ik houd wel van die glanzende objecten die bijna volledig in hun omgeving lijken op te gaan.

Een geslaagd uitje (met dank aan mijn doktertje) om mij zacht tot deelname te dwingen. Al moet het gezegd dat de terugreis met de bus mogelijks erger was dan de voetreis er naar toe. Maar dat is stof voor een andere post.

recuperatie

Zoals verwacht tracht ik het hier redelijk rustig te houden, vandaag. Labour Day mag dan wel pas plaatsvinden in september, hier in de USA, ik lig op mijn gemak in de zetel een boekje te lezen. Veel meer kan ik ook niet doen, want mijn hoofd bonkt, mijn benen willen niet mee, en mijn ogen vallen dicht. Niet dicht genoeg om Henri geen les te kunnen, jammer genoeg voor hem –maar hij heeft gisteren een vrije dag gehad. En we houden het –zoals vermeld– rustig.

(Al heeft de telefoon nog niet stil gestaan, vandaag. Volgende week vertel ik u daar meer over, maar ik heb duidelijk minder schroom dan thuis om mensen op te bellen.)

De combinatie van een uur te lopen + bijna onmiddellijk daarna meer dan 7 km (uphill) te wandelen, blijkt niet meteen voor herhaling te zijn. En vanavond gaan we in het kielzog van gastheer K. wat gallerijen bezoeken, dus ik sluit nog even de ogen.

een rustige zaterdag

Eindelijk een rustige zaterdag, zo mag u wel zeggen. Op het gemak opgestaan, met groeiende blijdschap de zon aanhoudend zien klimmen en de lucht warmer voelen worden. De voormiddag grotendeels op het terras vooraan doorgebracht, om dan toch maar –lui als we waren– uit eten te gaan. McMenamins Six Arms op Pike Street had –voor 10 USD per persoon (incl. tax en tip)– echte hamburgers (vs McDonaldsnonsens) en complimentary refills voor mijn diet coke. Op de terugweg koffiekoeken, koffie, en bagels voor het avondeten opgepikt, en wat cd’s waaronder de nagelnieuwe Rabo de Nube (Charles Lloyd Quartet) & Brad Mehldau Trio Live.

De rest van de namiddag hebben we dan doorgebracht op het terras achteraan, met voornoemde koeken en koffie, en de 4 pound verse aardbeien die we gisteren in huis hebben gehaald. Zopas is de zon achter de einder gezakt, en heeft Henri zijn nachtzoen gekregen. Als u het mij niet kwalijk neemt, ik ga verder naar mijn cd’s luisteren.

Prettig weekend!

erger dan thuis

Miljaar ik ben moe. We hebben (opnieuw) de ganse dag (grotendeels) downtown doorgebracht. We zijn vanochtend (rond 9u) begonnen met ontbijt in Café Presse, three blocks down, waar ze Frans aandoende gerechten serveren. Twee weken geleden hadden we er ook gegeten, en het is er echt lekker. De croissants au chocolat (wij zouden zeggen: pains au chocolat), zijn die naam waardig: ze zijn gemaakt van lekker croissantdeeg (vandaar dat ze die naam ook gebruiken, waarschijnlijk) en rijkelijk voorzien van chocoladevulling; een brioche erbij, en een omelette aux herbes die heel lekker werd bereid.

Daarna bezochten we de REI (Recreational Equipment Inc.), een co-op waarvan we ons lid hebben laten maken. Vergelijkbaar met, maar wel vier-vijf keer zo groot als, de A.S. Adventure (vergeleken met die op de Kortrijksesteenweg), en veel goedkoper. Ik heb er een broek gekocht, en een gerecylceerde (!) tas van AG (zie foto).

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Alchemy Goods is een bedrijf uit Seattle dat tassen (type messenger bags) e.d. maakt van binnenbanden van fietsen, ventielen, en autogordels. Het ziet er niet alleen erg cool uit, het is heel stevig, waterdicht, en geen twee designs zijn geheel dezelfde. Absoluut waar ik naar op zoek was, en al zeker in dit regenachtige Seattle weer, waar ik liever niet mijn schone leren tas aan blootstel. (Ze zijn ook online te bestellen.)

’s Middag gegeten bij Cafe Bengodi op 1st Ave, recht in het shopping district, vlakbij alle touristy dingen, maar dat wonderlijk lekker en budgetvriendelijk bleek: 40 USD voor drie heerlijke maaltijden (inclusief tip), waarvan de porties zo ruim bleken dat we ze eigenlijk niet op kregen, maar toch zo lekker waren dat we alles tot de laatste hap naar binnen hebben gewurmd. En ik heb twee keer goede koffie (espresso) gedronken vandaag. Een eerste keer ’s ochtends om de hoek van Broadway (East Denny Way), in Espresso Vivace (They helped to pioneer latte art with their famous rossetta design. [bron]); en de tweede keer in dat Italiaans restaurant, waar ik voorwaar een geïmporteerde Lavazza in mijn kopje kreeg.

Even de Magic Mouse binnen, een zeldzame en (dus?) dure speelgoedwinkel, en dan de Seattle Public Library (foto links). We gingen er op zoek naar Nederlandstalige kinderboeken (helaas: enkel Frans, Spaans, en een heleboel Aziatische talen), en hebben nadien het hele gebouw van boven tot onder doorgewandeld. Man, man, man. Gent weet niet wat het mist.

Uit de Library Store kreeg ik van Tessa het Seattle Moleskine City Notebook (yeah!), en op de terugweg heb ik in Barnes & Noble nog snel dat boek van Chabon gekocht. Nu zijn we thuis. Eindelijk. (Meer dan tien uur op weg.) De zaterdagen zijn hier nog erger dan in Gent.

met hoofdpijn

Met hoofdpijn ben ik opgestaan, vanochtend, op deze loopdag. Liever waren alle dagen loopdagen, maar overdaad schaadt, en als ge nog maar zo lang bezig zijt als ik dan is dagelijks gaan lopen wel degelijk overdaad. Met hoofdpijn gaan lopen is overigens niet zo erg als het klinkt. De tranen springen u bij elke stap wel opnieuw in de ogen –aan de andere kant dan die waar de hoofdpijn zich bevindt trouwens– maar dat traanvocht, dat kon eigenlijk net zo goed van de felle windvlagen komen, die erop gebrand waren mij in hun kille omarming te omsluiten.

We gaan twee maal de Blaarmeersen rond, was de eerste gedachte, maar tegen de tijd dat ik mijn eerste derde van het eerste rondje had gelopen, wist ik al dat ik mij beter ook daar beperkte. De tranen waren ondertussen beken geworden, en als dat zo blijft doorgaan, dacht ik nog, heb ik verdeeld tussen dat tranen en het zweten geen druppel vocht meer in mijn lijf.

We gaan slechts éénmaal rond de Blaarmeersen dus, overtuigde ik mijzelf, en toen ik halverwege die ene ronde was gekomen, besloot ik rechtdoor te gaan i.p.v. de waterweg te volgen. Ik blijf altijd met de vorm van het meer meelopen als ik rond de Blaarmeersen loop. Maar ergens, op dat pad dat hoger ligt dan het pad vlak langs het water, een pad dat werd aangelegd op een heuvel die een bufferzone biedt tussen de R4 en het recreatiedomein, vertakt er een bospad links van de camping verder langs die R4.

Laat ik dat eens proberen, was mijn volgende door hoofdpijn geïnduceerde gedachte, want dat hebt ge al altijd eens willen volgen. Het pad werd verstevigd met houtsnippers, maar door de vele lopers, fietsers en zelfs gemotoriseerde voertuigen die mij langsdaar reeds waren voor gegaan, en bespoedigd door de regenval van de laatste dagen, was het pad alsnog doorspekt van vele, vaak onzichtbare, moddervlekken.

Het ergste is achter de rug, moet ik hebben gedacht, toen ik een bocht nam die mij langs een afrastering bracht die mijn parcours aan de Zuiderlaan van de wagens scheidde. En daar zie ik een parking, was mijn laatste gedachte voor ik een grasveld in stapte, het pad nog half zichtbaar onder de weidse plassen die van het grasplein wel een rijstveld leken te hebben gemaakt.

Wat daarop volgde was geen gedachte maar een gevoel van natte koude en snerpende pijn die van mijn voeten de pijn in mijn hoofd besloot te versterken. Het rijstveld was dieper dan voor mogelijk geacht, en hoewel mijn schoenen net niet onder het wateroppervlak verdwenen, volstond het opstuitende water om mijn schoenen binnen te dringen en plotsklaps mijn sokken te doorweken en mijn tenen te bevriezen. Let wel, we spreken hier over een afstand van maximaal een tiental meter, een afstand welke evenwel volstond om over gans mijn lijf en leden kleine bergjes kippenvel te laten rijzen.

De totaal afgelegde afstand moet minstens twee maal de Blaarmeersen zijn geweest, maar dat was het verst van mijn gedachten. De warme douche en de hete kom thee beeldde ik mij voor mijn ogen als die ongrijpbare wortel die de ezel op een stok wordt voorgehouden.

Het is een warme gedachte, de lente in ons land.

drukskes

’t Is een beetje druk. Nog amper 14 dagen en daar is Seattle, en er moet nog een heleboel voorbereid én afgewerkt worden. Ik ga vandaag een beetje gelijk een kieken zonder kop rondlopen, vrees ik.

(Tiens, nu ik eraan denk, zo’n HD CAM gelijk die mannen van Telenet gaan weggeven, dat zou precies wel leutig zijn om mee te nemen op reis.)