1-2-3-piano!

Mijn schouder heeft gewonnen. Ik heb mooi zeggen dat hij naar mij moet luisteren, als de mechaniek niet meewil, dan lukt het niet. Na de tweede les dit (academie)jaar, heb ik mijn (gehuurde) cello opnieuw ingeleverd. Het was een moeilijke beslissing, maar het had geen zin om na elke twee maten te moeten stoppen van de pijn. Het schouderprobleem wordt aangepakt, volgende week mag ik weer een dag of twee (drie?) aan het infuus.

Ondertussen kriebelde het te veel, en ben ik van cello naar piano overgestapt. Ik heb zo een digitaal ding staan, met daarin een hoofdtelefoon geplugd, waardoor ik om het even wanneer achter de toetsen kan plaatsnemen, zonder dat iemand er last van heeft.

Piano door Bruno Bollaert

Van Lieven, mijn leraar bij de VEM, kreeg ik deel twee van John Thompson’s (sic) Meest Eenvoudige Pianoleergang in de handen geduwd, dat ik ondertussen al een eerste keer volledig heb uitgespeeld. Dat ging hand per hand, noot per noot, telkens met het opheffen van de hand vóór een volgende noot mocht worden aangeslagen.

Piano door Bruno Bollaert

Een les of drie geleden mocht ik overschakelen op Beyer, Vorschule im Klavierspiel, Op. 101, waarin een tweede techniek wordt toegepast (de hand blijft op het klavier, behalve wanneer opeenvolgend dezelfde noot moet worden gespeeld). Parallel aan Beyer, speel ik nu ook Thompson met de nieuwe techniek.

Volgende les mag ik voor de eerste keer met beide handen samen spelen. Voorlopig maken de noten in beide handen nog dezelfde beweging, en van akkoorden is nog geen sprake. De eerste echte moeilijkheden moeten nog beginnen, besef ik.

Cello (VIII): gelijk een gordijntje

Een van de belangrijkste onderdelen van een cello is de strijkstok. Reserveer zo ongeveer een derde van de aankoopprijs van uw cello voor de strijkstok, zo wordt mij ingefluisterd. In concreto: de gemiddelde studentencello van 3.000 euro wordt bespeeld met een strijkstok van 1.000 euro (niet dat zulks een verplichting is vanzelfsprekend). Ik slik nog steeds eens flink bij het zien van die bedragen, en speel lustig door op mijn –iets minder dan fantastische, maar ruimschoots volstaande– gehuurde cello. Al was er een kleine onderbreking, vorige week.

“Wel, er zat zo één haartje los,” legde ik uit aan de telefoon, “en toen ik daar aankwam, loste er nog eentje, en nog eentje, en dan plots kwam al de rest los, gelijk een gordijntje.”

Cello : de strijkstok door Bruno Bollaert

Dat was vorige donderdag, en toen ik de strijkstok allengs kwam tonen in de V.E.M., was het rustige verdict dat ik hem gewoon moest laten herharen. Vrijdagochtend leverde ik hem af bij Luc Deneys in de Sint-Jacobsnieuwstraat. “Woensdag moogt ge erom komen”, gaf ook die luchtig mee, en toen hij de wanhoop op mijn gezicht zag, kreeg ik prompt een vervangstok in handen gedrukt.

Maar ziet, ik heb hem al terug, sinds vanochtend, en ik heb hem al wat ingespeeld ook.

Dat duet vorige week, is trouwens vlotter verlopen dan verwacht. Ik was ‘lichtjes’ gespannen, maar mijn klank werd goed bevonden, en ik kreeg weer een heleboel tips mee. Meer ontspannen, ik weet het.

Cello (VII): workout

Het begint serieus te worden, met die cello. Wie al langer cello speelt, zal die uitlating straks behoorlijk grappig vinden, maar ik zit momenteel nog steeds in de fase waarin het allemaal nieuw blijft.

Cello door Bruno Bollaert

Zowat de meest fundamentele oefeningen die er zijn, maar ziet: ik mag (moet) al mijn vingers van de rechterhand gebruiken om ze uit te voeren. Vorige week was ik daar iets té geestdriftig aan begonnen, waardoor ik daags nadien enkel de losse snaren kon oefenen wegens spierpijn. Grappig, ja, ik weet het. En het blijft voorlopig nog bij pizzicato (tokkelen), behalve het duet (aan twee balken per stem) dat op de volgende bladzijde staat en dat ik –normaal gezien– straks met Thomas ga spelen. Enfin, hij gaat spelen, ik ga geluiden voortbrengen die ergens in de buurt van de gevraagde noten liggen. U weet hoe dat gaat.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=K75zK5i35N4&w=500&h=284]

Neen, dit is niet de gebruikelijke manier waarop men een duet speelt op cello.

Tenor madness

Rietjes

Henri speelt trompet, dat wist u al. Ik speel saxofoon, en dat wist u nog niet.

Ergens vorig jaar rond deze tijd, was het nochtans al een uitgemaakte zaak. Ik beklaag me al twintig jaar dat ik zelf geen instrument speel, en gezien we heel tevreden zijn van de manier waarop Henri met zijn trompet vorderingen maakt, besloot ik om in september eindelijk de stap te zetten.

Eind september ben ik begonnen op altsax. Een geleende, van de V.E.M., compleet met stevige behuizing en een mondstuk. Die altsax, dat was enkel om te beginnen, want eigenlijk wou ik op een tenor spelen. Van “we zullen zien hoe snel ge vordert” ging het na een paar lessen naar “maximaal een jaar”, tot ik bij de laatste les van januari mijn kleine altsax mocht inruilen voor een groter tenorexemplaar. De vingerzetting blijft hetzelfde, en de tenor klinkt één octaaf lager dan Henri’s trompet. We kunnen nu samen van dezelfde partituur spelen. Enfin, als ze niet te complex is, anders kan ik niet mee.

Ach, ik hoef niet te zeggen dat ik enthousiast ben zeker? Ik probeer zoveel mogelijk te oefenen –zonder te forceren. Er zijn rietjes in verschillende sterktes, en mondstukken; embouchures om te beheersen en toonladders; standaard vingerzettingen en alternatieven. Zo verschrikkelijk veel om te ontdekken.

Speelt u zelf eigenlijk ook op een instrument? Of hebt u het altijd al willen doen?

vasthouden

Vorige week heb ik Henri’s trompetles gemist, en het ziet er helaas naar uit dat het deze week opnieuw van dat zal zijn. Geen nood, het (sociale) netwerk treedt in actie, vorige week was het de beurt aan opa, deze week zal het Tessa zijn die hem naar de les vergezelt.

Toen ik dit weekend met Henri zijn lessen inoefende, viel het mij op dat hij eigenlijk al grote vorderingen heeft gemaakt. Tuurlijk, hij kon al lang geluid uit zijn trompet krijgen –en zelf beter of gemakkelijker dan de rest van de familie– maar toonvast konden we het niet echt noemen. Een paar ademhalingsoefeningen en muzieklessen verder, komt de do er al krachtig en gedoseerd uit. Ook de re en de mi worden stilaan klankvast (verdere noten heeft hij nog niet geleerd).

En het belangrijkste: hij blijft er plezier in hebben.

geen tijd (iii)

Het is helemaal onze (i.c. mijn) schuld geweest dat Henri (bijna) geen tijd heeft gehad om op zijn trompet te oefenen. Net nu hij een kleiner formaat te leen heeft gekregen en drie noten weet liggen (do: alle ventielen los; re: eerste en derde ventiel ingedrukt; mi: eerste en tweede ventiel ingedrukt).

Al durf ik erom te wedden dat hij stiekem zelf zijn ademhalingsoefeningen heeft gedaan.

de eerste les

Gisteren heeft Henri zijn eerste muziekles gekregen. Hoewel hij het niet helemaal wou toegeven, zag ik dat hij best nerveus was. Op de tram zat hij met de koffer met daarin de trompet op zijn schoot, en keek hij diep in gedachten verzonken voor zich uit.

“Wat moet ik doen als ik dat niet kan, papa?” klonk het wanhopig.

– Je moet ervan uitgaan dat je het niet kunt, jongen. We gaan naar de muziekschool omdat je het daar gaat leren. En soms leer je iets snel, soms doe je daar wat langer over. Een beetje zoals de lessen op school.

“Maar op school is zo ‘makkie’.” (Onlangs waren er leestesten, en hij bleek niveau AVI-5 te hebben; in het tweede leerjaar worden ze geacht bij het begin net boven AVI-2 te zitten, en pas op het einde van dat schooljaar AVI-5.)

– Wel, wordt het dan niet tijd dat je eens aan iets minder ‘makkie’ begint?

Tijdens de les zelf was ik zenuwachtiger dan hij. Henri pakt de meeste zaken met een soort je-m’en-foutisme aan –hoewel hij initieel zeer bedeesd is. Het nadeel daaraan is dat hij er nogal snel van uitgaat dat hij iets kan, maar het groot voordeel is dat hij dan ook durft verder te gaan.

De trompet kwam er nog niet echt aan te pas. Op het einde heeft hij twee noten mogen blazen, maar daarvoor waren het vooral oefeningen op ademhalingstechnieken. Inademen vanuit de buik, uitblazen zonder de wangen te bollen, dan hetzelfde met een ballon, met het mondstuk, en dan langzaam en lang blazen tegen een lint. En ‘zoemen’: de lippen laten trillen alsof hij trompet speelt; met en zonder mondstuk. En dat mag hij nu oefenen tot volgende week.