…en de rest van dit stukje Shakespeare kan u zelf wel aanvullen, neem ik aan. De Site van het Jaar popularity contest begint al gelijkaardige proporties aan te nemen als het Metatale verhaal (hoe zit het daar eigenlijk mee, Bart?), een goed half jaar geleden. En dan vraag ik mij (opnieuw) af, waarover hebben we het in godsnaam.
Het is leutig om een beetje gade te slaan, dat wel. Zo is dit blog beland bij De Blogoloog (De week in blogs 2007/11/16 –de directe link werkt niet Maarten), Adhese (Jobat Site of the Year), Random Knowledge (Belgian Site of the Year Awards), Dikkie (svhj: My favorites), en ik ben zeker dat ik er heb gemist –vul gerust aan in de reacties. (Let ook op hoe ik zorgvuldig heb vermeden ook maar iemand van de GB scene te vermelden.)
Twee speciale gevallen –u hebt er elders al over gelezen– zijn Sven en Gerda. Sven komt hier wel eens langs, als ik mij niet vergis, Gerda doet haar ronde nog.
Sven kon ik in zijn analyse nog een beetje volgen, d.w.z. hij geeft een persoonlijke indruk over de genomineerde blogs, en pretendeert niet meteen één of andere (pseudo-)wetenschappelijke methode te hebben gevolgd voor zijn beoordeling. Gelukkig maar, want als je dit blog min of meer als een filmblog bestempelt, sla je de bal toch wel goed mis, zou ik denken. Maar goed, hij vindt de blog op geheel subjectieve manier goed of niet, en er is geen mens die daar kan tegen ingaan.
Gerda is een ander paar mouwen. Gerda gaat in tegen de algemene kritiek
, en wil zich, bij haar eigen gratie, enkel moeien nadat ze een aantal criteria heeft vastgelegd. Waarmee ze dus de schijn van een zekere mate van objectiviteit wil wekken. Ze heeft het over gebruiksvriendelijkheid, lay-out, taalgebruik, inhoud, actie en reactie, en lengte van de artikels. Gerda geeft les, leid ik af uit haar commentaar bij Vuur (gerda (dedie van “Evaluatieleer” van ‘t zesde HSO)
), al kan het ook zijn, aan haar schrijfsels te oordelen, dat ze maar net dat zesde HSO achter de rug heeft. Edoch laat ons op de bal spelen, en niet op de man. (Dat is een uitdrukking, Gerda, en dat verdraagt geen geslachtswijziging, of hooguit in saaie en hypocriete PC kringen.)
—
Pfft. Daarnet was ik naar een redelijk saaie film aan ’t kijken op de digicorder (Honey, met de navel van Jessica Alba), maar de onweerstaanbare drang, die ik tot dan toe had kunnen vermijden, om iets over bovenstaande zever te schrijven, was net iets groter dan de slaap die mijn verkouden hersenen bij het zien van die film tegemoet gleed. Maar ik ben plots niet meer overtuigd van mijn keuze.
—
Soit, Gerda. Ik ga mij beperken tot een aantal al te grote stukken gezwam in uw criteria. Of ze van toepassing zijn of niet, interesseert mij in het geheel niet. Ten andere of gij mijn blog goed vindt of niet, interesseert mij ook in het geheel niet. Als u denkt dat ik dit weblog voor u schrijf, dan verontschuldig ik mij meteen voor de indruk die ik heb mogen wekken, want ik schrijf dit weblog enkel voor mijzelf. Ook dit epistel schrijf ik niet voor u, maar enkel voor mijzelf. Therapeutisch schrijven, is de gangbare term, en het was dat of de hoofdrol spelen in een snuff movie (als acteur dan wel, niet als objet patient –bonuspunten overigens als u zonder Google weet waar ik het over heb).
Waar zaten we. Ik laat mij voortdurend afleiden, een eigenschap die ik verfoei in gesproken communicatie, maar die mij dolenthousiast maakt in de geschreven vorm. Leest gij eigenlijk, Gerda, of beperkt uw creativiteit zich tot het ontwikkelen –of eerder navolgen waarschijnlijk– van Theorieën der Evaluatieleer? Ik verwacht namelijk niet meteen een grote hoeveelheid creativiteit in uw leven, Gerda. En ik zal mijn these staven, voor u mij van argumentatie ad hominem beschuldigt. U schrijft namelijk, beste Gerda, en sta mij toe u even te citeren:
Taalgebruik – Beoordeel ik streng. Verzorgde taal is zeer belangrijk voor mij. Blogs in verkavelingsvlaams, half-dialect, tussentaal, Gents, Thuis- en Familietaal kunnen voor mij écht niet. Tenzij het er helemaal over is natuurlijk en het de bedoeling is hierdoor een bepaalde sfeer (oilsjterse carnavalblog) of typetjes (Jèhan en Petrick!!) te creeëren. Of tenzij je Herman Brusselmans bent.
Hieruit leid ik twee zaken af. Ten eerste dat ge vastgeroest zijt in de Vlaemsche klei. Met ‘ae’ en ‘sch’ jawel. Verandering is slecht en al zeker als die verandering ontstaat vanuit Vlaanderen zelf. Het was helemaal anders geweest als ge u hadt beperkt tot echte fouten zoals “dagdagelijks” en anglicismen zoals “kids”, maar er is niks mis met verkavelingsvlaams, tussentaal of Gents. Ik weerhoud mij van verder betoog, wat baten immers kaars en bril? Ten tweede –want er waren twee zaken, Gerda– bent u zonder enige vorm van twijfel het soort mens dat Brusselmans in de jaren 80 waarschijnlijk als de grootste zever had (of heeft) bestempeld. Tegenwoordig is Brusselmans gemeengoed en dus kan hij zoveel zeveren als hij wilt zonder nog iemand voor het hoofd te stoten anders dan voor publicitaire doeleinden. Hem is zowat het ergste overkomen wat een scheenschopper kon overkomen: hij is –geheel volgens de vereisten van het cliché– door het establishment, dat ook wel eens wild, maar dan geaccepteerd wild, om zich heen wil stoten, omarmd. Een beetje if you can’t beat them join them, maar eigenlijk nog net een tikje meer Borg (Resistance is futile. You will be assimilated!).
Maar goed, men kan zich ook taalvaardige uitspattingen permitteren zonder Brusselmans te zijn (gelukkig maar).
—
Sorry, ik moest nog eens geeuwen. Het is dan ook echt onwaarschijnlijk saai, uw criteria bespreken. Een germanist kon er een dissertatie aan wijden, aan elk punt afzonderlijk. “Gaatjeskaas”, had een van mijn professoren aan de Blandijnberg geroepen, had hij het onfortuinlijke genoegen gesmaakt uw schrijfsels onder ogen te krijgen. En daarmee moet u het dan maar doen.
—
Vergeet overigens niet Gerda: hoewel ik u herhaaldelijk lijk aan te spreken, doe ik dat niet. Voel u vooral niet geroepen om aan de onweerstaanbare drang (ook u ontsnapt er niet aan), die u momenteel bij de keel grijpt, gehoor te geven, en het vitriool in uw aderen in mijn commentaren binnen te kotsen. Het staat u evenwel vrij natuurlijk. The floor is yours, maar vergeet nadien niet te vegen.
Ach, en als ik mag, wil ik graag met nog een citaat eindigen. Martinus Nijhoff, als ik mij niet vergis, heeft geschreven: “Lees maar, er staat niet wat er staat.” (M.a.w., wie denkt dat dit ook maar iets met de Site van het Jaar of Gerda te maken heeft, vergist zich deerlijk.) Hou dat maar even in uw achterhoofd, ingeval u zich zou aangesproken achten mijn waarheid te weerleggen.