Top

“Als ze op topniveau wil presteren, moet een vrouw kiezen tussen een carrière uitbouwen of een gezin starten”, werd Monique De Knop (voorzitter van het directiecomité FOD Binnenlandse Zaken) vorige woensdag in De Morgen aangehaald. “Ik heb dat ook gedaan,” voegde ze eraan toe, “en heb er na al die jaren geen spijt van.”

Ze verduidelijk haar standpunt: “Ik zeg niet dat vrouwelijke topmanagers geen prachtige zaken kunnen realiseren, maar het eist wel zijn tol op hun gezin. Mensen denken dat wij supervrouwen zijn en alles moeiteloos kunnen combineren, maar dat is niet zo. Het valt niet te doen. Dat het wel bestaat, komt door uitzonderingen. Zulke vrouwen rekenen op opvang door familieleden of hebben de beschikking over voldoende financiële middelen om hulp te kunnen inschakelen.” (DM 22/02/2012)

Zou een gelijkaardige uitspraak over mannelijke topmanagers evenveel controverse opwekken?

Albums 2012 (I)

Eigenlijk ging ik met klassiek beginnen, maar ik bleef het maar uitstellen en ik kreeg net een bestelling van Rombaux binnen, dus toon ik bij deze nog eens mijn (toch aldaar) legendarische albumtapijt.

Het legendarische albumtapijt door Bruno Bollaert

  1. Sketches and Ballads / Full Blast & Friends / 2011
    Peter Brötzmann, Ken Vandermark, Thomas Heberer, Marino Pliakas, Dirk Rothbrust & Michael Wertmüller: als dat geen leutig luistermoment wordt, weet ik het ook niet meer.
  2. Modern Music / Brad Mehldau & Kevin Hayes / 2011
    Composed and arranged by Patrick Zimmerli; de Newyorkse componist en saxofonist is zich (opnieuw) in the spotlight aan het werken, eerst met deze plaat, en ondertussen is hij ook bezig met een stuk voor Joshua Redman met een strijkkwartet, een bassist en percussie. De première daarvan is voorzien voor herfst 2013.
  3. Bienestan / Aaron Goldberg & Guillermo Klein / 2011
    Doen verder ook mee, o.a. drummer Eric Harland en saxofonist Miguel Zenón. Bevat een bewerking van één van mijn favoriete jazznummers, All The Things You Are.
  4. What is the Beautiful? / The Claudia Quintet +1 / 2011
    John Hollenbeck presenteert The Claudia Quintet met vocals (Kurt Elling en Theo Bleckmann); de +1 komt door pianist Matt Mitchell.
  5. Samdhi / Rudresh Mahanthappa / 2011
    Het heeft er ongetwijfeld niets mee te maken, maar de titel van dit album laten me denken aan Baron Samedi, u ongetwijfeld bekend uit de James-Bondfilm (of het gelijknamige boek) Live and Let Die. We gaan voor de muziek.
  6. Before the Rain / Noah Preminger / 2011
    De naam Preminger associeert een mens eerder met Otto –, maar ik heb geen idee of deze jonge saxofonist verwant is met in 1986 overleden regisseur.
  7. Otrabanda / Sam Vloemans / 2011
    Ge moet daar zeker eens naar luisteren, Bruno. Bij deze.
  8. Donkere Golven / International Trio / 2011
    Dat internationale trio bestaat uit Joachim Badenhorst, Steve Swell en Ziv Ravitz, die hun in Brooklyn opgenomen en gemasterde muziek mochten uitbrengen bij De Werf. En verder dan Badenhorst moet ik niet lezen om van dit album te willen proeven.
  9. Praten Dialect / Nathan Daems Quintet / 2011
    Uit dezelfde Werfstal komt dit debuut van Nathan Daems, en iedereen die hen aan het werk heeft gezien weet dat (a) dit kwintet absoluut de moeite is (b) de Jong Jazztalent jury goed werk verricht.
  10. Smart Matter / Turtleboy / 2011
    Het schijnt dat dit goed is. Geen idee waar ik mij aan mag verwachten.
  11. A Dreamers’ Christmas / John Zorn / 2011
    Volgens Guy ‘windpokken’ Peters de beste kerstplaat ever.

(vorige lijst)

Cello (VI)

We beginnen elke les op zowat dezelfde manier. Thomas stemt de cello met pijnlijke accuratie, checkt mijn zithouding, de hoek van de cello, hoe ik de strijkstok vasthoud, en of ik wel ontspannen ben. “Denk aan niets, en denk vooral niet over hoe je moet bewegen”, beklemtoont hij. Ik krijg er een paar nieuwe oefeningen bij. Vloeiend een keer of twee over een kort stuk van de stijkstok heen en weer bewegen, aan de slof, in het midden, aan de tip, en dan pas de lange noten over de hele strijkstok op de losse snaar spelen. En ook de strijkstok heel snel van de tip tot aan de slof duwen, en omgekeerd trekken van de slof tot de tip. Daarbij mag ik niet op het geluid letten, maar enkel op de resulterende houding aan het eindpunt. Thomas corrigeert; millimeterwerk, met een nauwkeurigheid zoals hij die toepast bij het stemmen, en vraagt mij telkens de posities losjes te onthouden, en wanneer mogelijk daarnaar terug te grijpen. Hij is al zeer te spreken over mijn manier van strijken, en mijn houding in het algemeen.

Hij verbetert ook mijn pizzicato. Ik mag de snaar niet wegtrekken langszij, maar eerder omhoog. En we werken aan de positie van mijn linkerhand. Ik leer gigantisch veel bij. “De hand moet los zijn, om een ballet te kunnen dansen op de snaren; zeker als we dan aan snellere noten zullen beginnen.” Ik werk geduldig verder aan de basis, want ik besef ondertussen hoe belangrijk het is.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=V7edkwJsgN0&w=500&h=284]

De heilige graal van de cellisten: de zes suites van Bach für Violoncello solo. Ik heb de partituren al liggen (Urtext editie), maar aan meer dan ze mee te lezen als Janos Starker of Jean-Guihen Queyras of Pieter Wispelwey of Ophélie Gaillard ze spelen, kom ik vooralsnog niet toe natuurlijk (en dan nog).

Deconstructieve techno(jazz)

Toen ik zo’n twee jaar geleden naar de Botanique ging om er het Portico Quartet aan het werk te zien, kwam ik redelijk gelukkig terug. Portico stond toen nogal vooraan in de nieuwe jazz, en was melodisch, structureel en aanstekelijk. Twee jaar later heeft Nick Mulvey de groep verlaten –hij werd vervangen door Keir Vine– en heeft Portico Quartet een nieuw album uit. Mulvey was een virtuoos op de hang, de convexe tegenhanger van de concave steeldrum. Vine heeft het instrument overgenomen, maar terwijl Mulvey mee de sound van de groep bepaalde, is Vine veel minder aanwezig. Helemaal op de voorgrond staat nu de elektronica: het geluid van elk groepslid wordt vervormd, en de nadruk wordt nog veel meer op herhalend ritme en ambient sound gelegd.

De muziek is zwaar repetitief, en spreekt weinig tot de verbeelding. Dat levert een album op dat –op bescheiden volume– perfect dienst kan doen als geluidsbehang, en met de volumeknop op 12 neigt dat serieus naar trance of house of New Age of lounge, of vult u zelf maar aan. Technojazz is de term die daarop wordt geplakt denk ik, maar u herkent ongetwijfeld de muziek zoals ze populair was rond de eeuwwisseling (denk aan pakweg Sven Van Hees).

Krassport & Portico Quartet @ De Bijloke, Gent, BE , 15/02/2012 door Bruno Bollaert

Aan Portico Quartet ging gisteren in De Bijloke, eerst nog Krassport vooraf. Een trio Duitsers deconstrueerde voor het publiek The Planets van Gustav Holst (mijn iPhone verbeterde dat naar Holtz). Fantastisch opzwepende muziek is dat; het begin van Mars, the Bringer of War lijkt zo uit een Star Wars film te zijn weggerukt. En hoewel het oorspronkelijk werd geschreven voor een piano duo, komt er zelfs een orgel aan te pas, want Holst vond de piano te percussief voor Neptune, the Mystic.

Krassport speelde op piano, drums, en gitaar, en vooral die laatste werd multifunctioneel ingezet. De klank van de elektrische gitaar werd verkleurd tot die van een orgel, de drum introduceerde een paar interessante tegendraadse ritmes, maar de hoofrol bleef weggelegd voor de piano. Helaas kwam die niet altijd boven het geweld uit, zodat de muziek vaak wat houvast miste. Het concept was interessant, maar de uitwerking leek zich niet altijd van dat concept te kunnen losmaken. Aanstekelijk was de herhaling van het Leitmotiv, maar dat volstond niet als kapstok om het hele project aan op te hangen. Bonuspunten voor de sympathieke Manuel Krass, die het concept bij aanvang in het Nederlands voorstelde. Hij las het van een bladje papier, maar het maakte het publiek heel bereidwillig voor wat volgde –en dat was nodig ook.

Portico begon pas rond 21.30 u. en voor dit soort muziek was dat toch wat laat. Meer dan één luisteraar droop af voor het einde, en toen de jongens van Portico bij afloop naar de zijkant van het podium stapten, veerde zowat gans de zaal op, niet om te applaudisseren, maar om snel het bed te kunnen opzoeken.

Absoluut schitterend evenwel van De Bijloke dat ze dit soort muziek (durven te) programmeren, zelfs al draait het muzikaal dan toch niet zo interessant uit als verhoopt.

Scott DuBois Quartet

Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert

Scott DuBois Quartet, De Werf, Brugge, BE, 11/02/2012 – Scott DuBois (g), Gebhard Ullmann (ts, bcl), Thomas Morgan (b), Kresten Osgood (d)

Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert Scott DuBois Quartet @ De Werf, Brugge, 11/02/2012 door Bruno Bollaert

“’t Zal redelijk heavy zijn”, had ik te horen gekregen, een beetje voor de aanvang van het concert. Het moet zijn dat ik onderhand het een en het ander gewoon ben, want behalve dan dat het gigantisch veel te luid stond, viel deze muziek best te pruimen. Er zat een (klein) beetje noise tussen, er werd wat op het gevoel gewerkt, maar het grootste deel van dit concert was bijzonder harmonisch. Bonuspunten voor drummer Kresten Osgood, die zich bijzonder lijfelijk in de muziek inleefde, en voor het encore dat hij –in duo met bassist Thomas Morgan– uit zijn mouw schudden. Hij speelde geen drumsolo, maar floot een wel heel bijzondere interpretatie van All The Things You Are.

Cello (IV & V)

Vorige week was het de vierde les, vandaag de vijfde. Mijn linkerarm en -hand beginnen stilaan –maar nog lang niet helemaal– gewoon te worden aan de eerste positie (en dan heb ik het over het gevoel van de spieren, niet over de positie zelf). Goed voor de noten si – do – do # – re; mi – fa – fa # – sol; la – si b – si – do; re – mi b – mi – fa. Vergis u niet, die noten lijken elkaar op te volgen, maar de snaren staan van hoog naar laag. Met de losse snaren bij tokkel ik dus (deze keer in volgorde van laag naar hoog, eerste noot is de losse snaar, tweede is de eerste noot van de eerste positie, er valt dus telkens een halve noot vantussen): do / re – mi b – mi – fa; sol / la – si b – si – do; re / mi – fa – fa # – sol; la / si – do – do # – re. Net iets meer dan twee octaven.

Eerste positie door Bruno Bollaert

Telkens ik oefen zeg ik de noten luidop erbij, en bekijk ik waar ze zich op de notenbalk bevinden. Zo’n fasleutel (of bassleutel) is niet meteen veel moeilijker dan een solsleutel (ofte vioolsleutel); de noten lijken gewoon twee posities lager te liggen op de notenbalk. De eerste vier maten op de tweede balk van die partituur (waar 3a onder staat), zijn la – si b – si b – la. Op de solsleutel liggen die twee stappen hoger; als het een solsleutel zou zijn, zouden de noten een fa en een sol zijn (sol b om precies te zijn).

Vorige week mocht ik die vier balken enkel pizzicato spelen, sinds vandaag mag ik ze aan het einde van mijn pizzicato-oefening ook al eens strijken. “Vergeet niet, Bruno,” gaf Thomas mij nog mee, “de rechterhand moet ontspannen blijven, de linkerhand mag iets harder indrukken, maar mag niet knellen natuurlijk.” (Thomas heeft een nadrukkelijke Duitse tongval, dus het klinkt zoiets als “die rechterhand moest ontschpannen bleiben.”)

En al beweert Thomas dat het goed vooruit gaat, het is lang niet evident. De houding van strijkstok en schouder zijn goed, maar aan mijn legato ga ik nog moeten werken (plots gaat dat er zijn, zegt hij –bij de sax was dat ook zo). Ook de spreiding van de vingers is iets wat tijd zal vragen; mijn ringvinger heeft de neiging mijn middenvinger op te zoeken. Ik zal daar maar niets achter zoeken.

Tips voor uw speelgemak (van John Holt)

Ergens had ik aan iemand nog wat meer beloofd uit dat boek van John Holt, Never too late (Da Capo Press, 1978, 1991). Vooral hoofdstuk 1 (A Week of Music), en hoofdstukken 10 (Playing and Learning) en 11 (Apple Hill) en de epiloog (Clearing a Space) zijn interessant. Een vorige keer haalde ik al een paar stukken uit het begin aan; hieronder volgen een paar citaten uit het laatste deel van het boek.

People are not all that worried about your musical problems and troubles, they have musical problems enough of their own. Play if you can, don’t if you can’t, but in any case, shut up. [p. 193]

Dit is absoluut de waarheid. Toen ik begon in het orkest van de V.E.M., was ik bloednerveus, en al zeker toen ik voor de eerste keer een solo moest spelen –en er niks van terecht bracht. Geen kat heeft mij raar bekeken, laat staan uitgelachen. Er is geen enkele reden voor een angstaanval, dat had ik gelukkig snel door. Spelen in een orkest is niet alleen fantastisch an sich, het is ook een van de beste manieren om vooruitgang te boeken.

When a raw beginner looks at a piece of music, he sees groups of five lines and on them arrangements of little round dots and other marks. What they mean, what they would sound like, and how to make them on a cello, he hasn’t the faintest idea. The skilled cellist, looking at the same notes, knows: 1) The names of the notes, A, C, D, F-sharp, etc., 2) what key these notes are in, 3) if these notes make some sort of chord, what chord that is, 4) the musical intervals between the notes, that this note and that note are a third apart, or a fifth, etc., 5) the rhythmic pattern that these notes make, 6) what those notes should sound like, 7) where those notes are on the fingerboard of the cello –and they are all in more than one place, 8) the various motions of fingers, hands, arms, and bow –and there are many of these, some easier or more musical than others– that would produce these notes. He has built all of this knowledge so completely into his mental-muscular model that as het looks at these notes his ears hear them and his arms, hands, and fingers play them. [p. 197]

1: check; 2: begint langzaam te komen, t.t.z. ik ken de volgorde waarin kruisen gaan voorkomen in de voortekening (fa – do – sol – re – la – mi – si; ik denk niet dat ik al een partituur met mi en si kruis heb gehad) maar ik weet nog steeds niet in welke toonsoort (key) die dan staan; 4: heel passief; 5: check; 6: in verhouding tot elkaar wel; 7&8: op de sax, niet op de cello

Of course, if I now have to play a piece in a key with many flats or sharps, I first have to play some scales in that key to “teach” my hand where to go on the fingerboard. When I first tried to play a piece in the key of E (four sharps), I began by thinking in the key of C, and trying to remember each time I had to make a note sharp. This was very hard, as hard as it would be for me now to try and play atonal music. After struggling with this for a while I thought, maybe this would be easier if I learned to play the scale in the key of E –and it proved to be so. Soon the hand knew where to go. [p. 206]

Op de cello kan ik dit nog helemaal niet toepassen (ik zit aan les 4 ondertussen), en op de sax pas ik dit passief toe.

But crucial as technique is, and elusive as is its mastery, you don’t get picked for the Chicago Symphony because you can hit the right notes. That’s where interpretation, or “musicianship” comes in. How to taper a phrase or stress a note. How to convey the nuances of feeling no musical notation can fully represent. How to breathe life into a score written for another time and place… [p. 213: Robert Kanigel citeert Robert Pierce]

Daar is nog veel werk aan. Ik ben al blij als ik in mijn enthousiasme de op de partituur gemarkeerde overgangen van ff – f – mf – mp – p – pp niet uit het oog verlies.

Even in music there are things I will have to give up. For years I have been exploring the world of music through recordings […] I have tried to hear as much as I could […] In these searches I have listened to a lot of bad music, but I have also found much treasure, beautiful music that most musicians have never heard or often even heard of. Turning up these gems, and telling other people about them, has been one of my greatest pleasures. But I am beginning to see that more and more I am going to have to choose between playing and listening. I can’t explore all of music can’t even hear all that has been recorded; it would take lifetimes. To produce more music, I am going to have to consume less. I already consume less than I used to, but I will have to cut down still more. This will be hard, as hard as for many people to cut down or give up TV or smoking. [p. 238]

Dit manifesteert zich steeds meer. Ik probeer zoveel mogelijk van de televisie weg te blijven, maar het is moeilijk om minder naar muziek te luisteren. Het klopt natuurlijk helemaal, wat Holt schrijft. En al zeker als je meer dan één instrument speelt. De oefeningen voor cello zijn momenteel nog uiterst beperkt, maar dat neemt met elke les toe.

Boeken 201201

  1. Infected / Scott Sigler / 2008
    Het vergt redelijk veel bereidwilligheid van de lezer om mee te gaan in de veronderstellingen van de auteur, maar wie bereid is de stap te zetten, krijgt aan dit boek toch wel behoorlijk wat plezier. Aliens, hatchlings en een mens die zonder verpinken in zijn eigen vlees snijdt; de grenzen van de verbeelding worden niet geschuwd. En er is een vervolg (waar ik binnenkort aan begin).
  2. Micro: A Novel / Michael Crichton & Richard Preston / 2011
    Tsja. Dit is Honey, I shrunk the kids voor een iets volwassener publiek. Weinig boeiend, weinig verbeelding, weinig vaart en vooral: heletegans voorspelbaar. Ik weet niet of het aan Richard Preston ligt, maar dit boek leest alsof het om een kladversie gaat die nog een keer of tien moet herschreven worden voor het vatbaar voor publicatie is geworden.
  3. Never too late / John Holt / 1978
    John Holt (1923 – 1985) was een schrijver en een onderwijzer, een groot voorstander van homeschooling. Hij werd bekend en gerespecteerd voor zijn boek How Children Fail (1964) en de opvolger How Children Learn (1967). In Never too late beschrijft hij hoe hij ertoe kwam om cello te leren op veertigjarige leeftijd. Eigenlijk gaan vooral de inleiding en het laatste hoofdstuk daarover, en beschrijft hij in de rest van het boek hoe hij eigenlijk steeds geïnteresseerd was in muziek. Die twee hoofdstukken zijn echter enorm herkenbaar. Aangename en leesbare non fictie, die evenwel niet voor iedereen even interessant zal zijn.

(boeken vorige maand)

Cello (III)

Vorige week kreeg ik op de valreep nog de vingerzettingen voor de eerste positie mee. Op de cello die ik van de V.E.M. huur, werden de plaatsen voor de eerste en derde vinger afgeplakt; de tweede vinger (middenvinger) moet daartussen en de vierde (de pink) moet redelijk ver voorbij de derde gestrekt. Het is belangrijk dat die posities in het spiergeheugen komen, want op strijkinstrumenten staan immers geen fretten zoals bij een gitaar. Ik heb geen idee of dat ooit geprobeerd is, dan wel of dat zo gebleven (?) is voor de flexibiliteit van de toonvorming (een la # en een si b zijn eigenlijk niet geheel dezelfde noot, al is dat wel zo op bijvoorbeeld de piano en op de gitaar).

Edoch, ik mocht deze week spelen met de eerste positie. Enkel pizzicato, strijken mag ik nog steeds enkel op de tweede en derde losse snaar. Dat strijken begint iets makkelijker te gaan, heb ik de indruk. Mijn rechterhand lijkt als vanzelf een beetje een comfortabele, ontspannen positie op te zoeken, al ben ik er redelijk gerust in dat Thomas dat nog wel weer wat zal aanpassen. Ik ga nu ook op zoek naar een manier om legato te strijken, dat wil zeggen: zo vlot mogelijk de wissel van strijkrichting te laten verlopen. Van links naar rechts en andersom, zonder bij die wissel te versnellen of te verluiden of te verzachten of te vertragen –een werk van jaren, neem ik aan.

Dotzauer door Bruno Bollaert

Ik heb ook een eerste oefenboek mee naar huis gekregen: de Violoncello-schule van J.J.F. Dotzauer, Band I: Erste und halbe Lage (er zijn er drie; volgen nog: Zweite bis fünfte Lage; Die überige Lagen). Het eerste deel is al goed voor 108 oefeningen om de cello te leren kennen. En net zoals toen ik begon te lopen, ontdek ik weer spieren waarvan ik niet wist dat ik ze had. De grootste opgaven zijn momenteel: (1) de vingers van mijn linkerhand spreiden, (2) mijn linkerelleboog hoog genoeg houden, en (3) ontspannen. Vooral mijn linkerhand betrap ik wel eens op een death grip.

Films 201201

Minder films, ik ging minder naar films kijken. Maar ziet, ik heb mijn abonnement op Prime opgezegd (maar dat kon gelijk pas vanaf de volgende factuur —whatever). Vanaf volgende maand zal ik dus minder films bekeken hebben, en hopelijk selectiever. Allez, mijn abonnement stop op 13 februari, denk ik. Zucht.

  1. Neverland / Nick Willing / 2011
    Wat gebeurde er vóór De Avonturen van Peter Pan?
  2. Drive Angry / Patrick Lussier / 2011
    OMG. ’t Is een kerstverhaal met een vrouwelijke Jezus, verpakt in deze synopsis: A vengeful father escapes from hell and chases after the men who killed his daughter and kidnapped his granddaughter.
  3. Hanna / Joe Wright / 2011
    Er zitten heel goede elementen in deze film en er wordt veelal naar behoren geacteerd (vooral ook door het hoofdpersonage Hanna, gespeeld door Saoirse Ronan), maar toch behoort deze film niet tot het blijvende betere werk. De uitwerking is iets té langdradig en overbodig, de uitweidingen te weinig pertinent. Soms krijgt de kijker het gevoel dat de regisseur eigenlijk een reeks had willen maken, maar het uiteindelijk met deze film moest stellen. Mooi was dan weer wel de full circle in het verhaal, maar dat kunnen we u dan weer beter niet verklappen.
  4. Puss in Boots / Chris Miller / 2011
    In 3D gezien helaas, maar volgens Tessa was het wel degelijk de moeite waard om het in 3D te hebben. Vanaf ik zo’n bril op mijn neus moet zetten, ben ik het daar al niet mee eens, maar bon. Puss in Boots is de Gelaarsde Kat nietwaar, met er meteen ook nog eens het verhaal van de Gans met de Gouden Eieren, Humpty Dumpty, Jack and Jill, Jack and the Beanstalk, en misschien nog wel wat. Puss in Boots speelde eerder al mee in Shrek. De film is bijwijlen erg grappig, maar zeker niet voortdurend onderhoudend.
  5. Scream of the Banshee / Steven C. Miller / 2011
    Geheel verwaarloosbaar.
  6. Gnomeo & Juliet / Kelly Asbury / 2011
    Romeo & Juliet door tuinkabouters. Met muziek van Elton John. Kuch.
  7. Mission: Impossible – Ghost Protocol / Brad Bird / 2011
    Muhaha! Deel vier van de Mission: Impossible franchise in het imperium van de ondertussen bijna vijftigjarige scientologist Thomas Cruise Mapother IV die ondertussen een generatie bedient die nog nooit van Risky Business of Top Gun heeft gehoord en niet weten dat hij met Mimi Rogers (Mini wie?), Nicole Kidman (Nikol wie?) en Katie Holmes (Dawson’s Creek WTF?) het bed heeft gedeeld. Passons. Ook dit vierde deel plukt u vlotjes en geheel pijnloos gedurende 133 uit de echte wereld, met gizmo’s en flegma die James Bond naar de kroon steken. Wij zijn fan.
  8. RoboCop / Paul Verhoeven / 1987
    Ik blijf er mij steeds over verbazen hoe die film uit 1987 nu nog steeds overeind blijft, maar dit blijft erg goed, net zoals Starship Troopers trouwens. En eigenlijk het meeste van wat Verhoeven gemaakt heeft.
  9. Battle Los Angeles / Jonathan Liebesman / 2011
    Aliens vallen de aarde aan, en groep Amerikaanse soldaten vat de strijd aan. Het klinkt spannend, maar het is de saaie versie van Independence Day.
  10. One Day / Lone Scherfig / 2011
    Allez dan, ik heb hem eindelijk gezien. En zoals het verwacht is het boek oneindig veel keer beter dan de film. De verhaallijn in de film is totaal incoherent; de band tussen Emma en Dex komt er totaal niet uit. Lees het boek, sla de film over –of bekijk hem eventueel nadat u het boek gelezen hebt, dan begrijpt u er tenminste iets van.
  11. The Lovely Bones / Peter Jackson / 2009
    De etherische hemeltussenstukjes zijn een beetje een afknapper, maar voor de rest is dit geen slechte film. Misschien dat het boek beter is –goed geacteerd evenwel.
  12. Alien Raiders / Ben Rock / 2008
    E for effort, maar verder niets bijzonders. Een (goed bewapende) groep wetenschapper overvalt een supermarkt(je) omdat er een alien in zou verscholen zitten.
  13. The Cave / Bruce Hunt / 2005
    Ik heb al veel slechter gezien. Voorspelbaar, voor wie dit soort films bekijkt, maar onderhoudend genoeg. Een groep mensen daalt af in een grot, en krijgt daar af te rekenen met vreemde wezens. En er wordt meteen ruimte gelaten voor een vervolg. (Is dat er ondertussen gekomen?)
  14. Night of the Demons / Adam Gierasch / 2010
    Halloween party, groep studenten raakt opgesloten in een huis, en er zijn demonen en wat sex. Tot zover de inhoud.
  15. The Green Hornet / Michel Gondry / 2011
    Niet meteen wat we verwachten van de regisseur van The Science of Sleep en Eternal Sunshine of the Spotless Mind. Ik herinner mij vaag iets over de tv-serie, en dan voornamelijk de figuur van Kato. Als het de bedoeling was om Britt Reid als een verschrikkelijk irritant personage neer te zetten, dan is men daar met glans in geslaagd.
  16. The Crazies / Breck Eisner / 2010
    Remake van het gelijknamige origineel van George A. Romero uit 1973. Ik heb het niet gezien, maar de man was executive producer van deze remake, dus hopelijk was hij tevreden met het resultaat. Het is een onderhoudende, redelijk geloofwaardige film vanuit het standpunt van de ‘slachtoffers’ van een viraal ongelukje. Viraal zoals in virus, niet zoals in de marketing.
  17. Husk / Brett Simmons / 2011
    Een slasher movie met ‘levende’ vogelverschrikkers.
  18. London Boulevard / William Monahan / 2010
    Typisch Britse schelmenfilm in de traditie van Lock, Stock and Two Smoking Barrels, of één van die vroege Michael Caine films zoals Get Carter en The Italian Job
  19. Faster / George Tillman Jr. / 2010
    Deftig gefotografeerde wraakfilm, met Dwayne Johnson en weinig originaliteit. Ja, sat was een zeugma-grapje.
  20. Despicable Me / Pierre Coffin & Chris Renaud / 2010
    Heel grappige en onderhoudende familiefilm met een paar fantastische absurde grappen en referenties.
  21. Pulsar / Alex Stockman / 2010
    WTF? Iets over wifi en computers en gsm’s en een relatie en dingen die mislopen en een verhaal dat geen verhaal is en geen einde kent en geen begin en waar ook daartussen niets te beleven valt. Te vermijden.
  22. Sanctum / Alister Grierson / 2011
    Grotten, water, al dan niet ervaren speleologen, drama, James Cameron (The Abyss) als executive producer, en een tien-kleine-negertjes scenario. ’t Was eigenlijk best wel onderhoudend, maar niks om te onthouden natuurlijk.
  23. The Lincoln Lawyer / Brad Furman / 2011
    Advocatenfilm, net zo plezant om te bekijken als het boek is om te lezen, vermoed ik.
  24. The Roommate / Christian E. Christiansen / 2011
    SWF redux?
  25. Country Strong / Shana Feste / 2010
    Country heartache, een zingende Gwyneth Paltrow, en romantische schijnbewegingen: somtijds zie ik dat wel graag, zo’n films.
  26. My Soul To Take / Wes Craven / 2010
    Onderhoudende maar weinig originele slasher whodunit van de mens van Scream, A Nightmare on Elm Street, The Hills Have Eyes en The Last House on the Left.

(films vorige maand)