Plato vond het maar niks, beweerde Karl Popper in The Open Society and Its Enemies, te veronderstellen dat politiek voor het volk zou zijn. In zijn beroemdste werk De Staat i (ook bekend als De Republiek) wrijft Plato Socrates ii –volgens Popper– politiek-totallitaire sympathieën aan. Binnen de filosofie van Plato’s vormenleer iii, bevindt zich immers ook een ideale Staat die ten alle koste dient bewaakt te worden. Plato’s Staat wordt dan ook geleid door zich superieur voelende machthebbers, wat Popper ertoe aanzet het systeem te omschrijven als een gesloten maatschappij, iets wat hij ook Hegel en Marx verwijt.
In België leven we gelukkig in een democratie, waarin we democratische hulpmiddelen kunnen hanteren. Niet iedereen is daar even gelukkig om, maar het is wel het directe gevolg van ons politiek stelsel. Eén zo’n middel is het referendum. Walter Pauli licht het toe in De Morgen: Het wordt even te veel voor Marc Van Peel.
In januari 1991, bij het Eerste Burgermanifest, en in mei 1992, bij zijn Tweede Burgermanifest, lanceerde Guy Verhofstadt die idee: “Het referendum is onontbeerlijk om maatschappelijke problemen die door de bevolking worden aangevoeld dringend op de agenda te plaatsen.” En omdat Verhofstadt nu eenmaal Verhofstadt is, was er een ‘je signe et persiste’ in zijn Derde Burgermanifest, in september 1994: “Er is nood aan volksraadplegingen waarbij het beleid niet van bovenaf wordt gestuurd, maar van onderuit, met name vanuit de buurten, de wijken en de gemeenten.”
Een volksraadpleging is niet vrijblijvend. Ik heb het in deze niet noodzakelijk over een eventueel legale binding die zulks oproept, maar wel over de maatschappelijke en morele binding die onherroepelijk wordt uitgesproken bij het aanwenden van dit politieke hulpmiddel. Deze binding staat overigens los van de optie of u voor dan wel tegen het principe van een referendum bent.
De politieke machthebbers, die vanzelfsprekend het beste met u voor hebben zolang uw visie met de hunne overeenkomt, laten graag uitschijnen alsof uw mening ertoe doet. Zo’n referendum, denken ze, is een ideale manier om hun visie door het volk te laten bekrachtigen, maar dan ook alleen maar dat. Het resultaat doet er eigenlijk niet toe, het is de uitleg achteraf die telt. We kunnen zulks bijvoorbeeld constateren aan de hand van het gekronkel van Van Peel (Pauli geeft een heel mooie argumentatie), of aan ‘het laatste woord’ van het Gentse gemeentebestuur dat zonder al te veel poespas de keuze van de Gentenaren naast zich neerlegde bij het al dan niet bouwen van een ondergrondse parking op het Emile Braunplein of bij het kiezen van een ontwerp voor de Waalse Krook. Inspraak kan, maar niet te veel, verkondigde Gentse burgmeester Daniël Termont over dat laatste in De Standaard: Discussie oud circus laait weer op (26/03/2006)
[…] over sommige projecten moet je als stad beslissen. Het Centre Pompidou zou in Parijs nooit gebouwd zijn indien men de Parijzenaars inspraak had gegeven. Dat is misschien brutaal, maar op bepaalde ogenblikken moet je als bestuurder durven beslissen. We zullen het project zeker voorleggen aan de publieke opinie, maar we zullen zelf beslissen.
De argumentatie dat alleen mensen stemmen die rechtstreeks bij de vraag betrokken zijn, kan evenmin een aanleiding zijn om de dwingende band van de volksraadpleging door te hakken. Een referendum zou dan wel kunnen, maar als er te veel als vanzelfsprekend beschouwde stemmen van zich laten horen, dan komt men plots met het NIMBY-effect op de proppen. Verhofstadt mocht dan nog zo duidelijk stellen dat bij volksraadplegingen het beleid niet van bovenaf wordt gestuurd, maar van onderuit, met name vanuit de buurten, de wijken en de gemeenten
, de buurt wordt graag monddood gehouden als hun visie niet overeenkomt met die welke de politieke machthebber voor ogen had. Op die manier trachtte Van Peel de uitslag van het Antwerpse referendum weg te redeneren, en op gelijkaardige manier wordt het verzet van de inwoners van de Gentse stationsbuurt iv weggehoond als zij bezwaren opperen tegen de geplande hoogbouw. Dat laatste voorbeeld betreft geen referendum, zo zult u stellen, en daar hebt u gelijk in. We hadden het hier echter niet uitsluitend over referenda, maar over democratie en inspraak van het volk.
Inspraak, zo stellen we dus, is enkel gewenst wanneer het overeen komt met de visie van de machthebber. Dat is werkbaar in een democratie, waarin de machthebbers worden verondersteld te zijn gekozen door dat volk. Wanneer die machthebbers zichzelf echter door hun eigen besluiteloosheid genoodzaakt zien bij het volk te rade te gaan, dan mag dat volk op zijn minst in ruil krijgen dat er met hun advies wordt rekening gehouden. Gelukkig heeft het Antwerpse stadsbestuur dat ingezien. Hopelijk doen ze dat in Gent de volgende keer ook.
—