15 seconden, Steve Lacy!

Een schitterende quote over improvisatie, toen pianist-componist Frederic Rzewski, vader van Jan Rzewski die we niet zo heel lang geleden nog met Misha Mengelberg in Vooruit aan het werk zagen, in 1968 Steve Lacy tegen het lijf liep.

In 1968 I ran into Steve Lacy on the street in Rome. I took out my pocket tape recorder and asked him to describe in fifteen seconds the difference between composition and improvisation. He answered: “ In fifteen seconds the difference between composition and improvisation is that in composition you have all the time in the world to decide what to say in fifteen seconds, while in improvisation you have fifteen seconds.” His answer lasted exactly fifteen seconds and is still the best formulation of the question I know.

Via de vertaling van J. Bernlef in Schiet niet op de pianist, het oorspronkelijke citaat gevonden op internet.

Einsdreizweivier

Einsdreizweivier, 18/07/2009, Gent Jazz, Gent, BE, 8-19/07/2009

Van elke deelnemende groep aan het Jong Jazztalent Gent heb ik minstens twee foto’s genomen, eentje tijdens het optreden, en een groupshot achteraf. Dat laatste gebeurde altijd op dezelfde locatie (bhalve bij het Nathan Daems Quintet), en ik vroeg hen telkens te doen waar ze zin in hadden. Enkel Einsdreizweivier –de groep die nog maar sinds februari dit jaar bestaat en er bovendien reeds in geslaagd is de groepsnaam te veranderen (van het onbegrijpelijke Lahmacun), maar wél veelbelovend is– liet zich even ‘echt’ gaan.

Zombie

De precieze omstandigheden zijn te beklemmend om u geheel uit de doeken te doen.

Een vreemd virus heeft zich van Henri meester gemaakt. Wij dachten eerst nog van doen te hebben met een gemuteerde variant van de Mexicaanse griep, maar de hologige verschijning zijns gelaat verborg echter een meer huiveringwekkende verklaring. Washandjes met ijswater brachten geen verkoeling, tabletten met koortswerende middelen geen verlichting. Ledig, en met wat leek een eindeloos gestaar, bewoog onze zoon zich door de kamers. Zelfs Star Wars kon hem niet boeien, evenmin de vele strips of de spannende boeken.

“Gaat het wel, lieve schat”, fluisterde ik hem toe. Maar hij staarde mij ongenaakbaar terug alsof ik lucht was. “Bel de ambulantie!”, schreeuwde ik verbijsterd, menigmaal. Maar ik kreeg geen gehoor.

En toon boog ik mij om zijn kwaal van naderbij te bekijken. Maar nauwelijk was mijn gelaat bij het zijne, of zijn tanden boorden zich in mijn schedel met een gekraak als het versplinteren van de badkamerdeur in The Shining. Mijn hersenen schoven er nog net niet uit, al bestond er geen twijfel of dat was het doel van het wezen dat zich als mijn zoon had vermomd.

Henri is een zombie, 28/07/2009 Henri is een zombie, 28/07/2009

I walked with a Zombie: original trailer 1943; original song Roky Erickson; cover R.E.M.. Of dit natuurlijk.

Feesten (suite et fin)

Alleen al om te bewijzen dat ik wel degelijk een feestganger ben, tok ik vanochtend –nauwelijks enige uren later dan Tim F. Van der Mensbrugghe die al geruime tijd het goede voorbeeld toont– de stad in. “Want maandag,” zo had ik zondag nog vol overtuiging verkondigd, “weet niemand dat het nog steeds Feesten zijn.” Al was dat buiten de tramladingen Hollanders gerekend, maar ik loop op de zaken vooruit.

Met lopen ben ik overigens mijn dag begonnen. Eén keer rond de Blaarmeersen, zoals ik mijzelf mijn recupdag opleg. Tessa fietste bij mijn terugkeer meteen het huis uit, want vandaag zat haar revalidatie- annex vakantieperiode erop. Henri en ik togen naar OR voor ontbijt, alwaar zich reeds een kleine meute had verzameld luttele minuten voor het Feestenopeningsuur. “Laat ons eens naar de Zuid afzakken”, stelde ik Henri voor, nadat ik door Katrien –wiens naam ik enkel ken omdat hij op haar website staat, maar ik kom daar genoeg om er op mijn weblog familiair over te doen– gecomplimenteerd werd over het schattig plaatje (mijn woorden, niet de hare) dat de lezende zoon met de lezende vader vormde in haar etablissement. In het Zuidpark herinnerden enkel de vergeelde vlakken gras –waartussen een ijverig het vuilnispincet hanterende medewerker van Ivago laveerde– aan de springkastelen die daar daags voordien nog vrolijk opgeblazen de kinderen hadden ontvangen. Maar hij had het vaste zuidspeelparkje helemaal voor zich, de zoon, terwijl ik op een bank Free en andere jazz-essays zat uit te lezen.

Plichtbewust ging ik het boekje nadien inleveren –men weet nooit of iemand het ondertussen had gereserveerd, en de minuten zat af te tellen waarop ik het weer binnenbracht. Ik maakte meteen van de gelegenheid gebruik om een ander populair werk uit de magazijnen te laten halen. De daarop volgende vijftien minuten wachttijd werden nuttig gespendeerd in de krantenzaal, en dan mocht ik de vertaalde selectie van Boris Vians jazzschrijfsels mee naar huis nemen.

Tasty Burger werd afgewimpeld, net zoals de Orchidee in de Vlaanderenstraat, de Progrès aan de Kouter, en het Lepelblad in Onderbergen. Vlak voor we bij Exki belandden, begon het te regenen, en de godsgezonden tram bracht ons naar Greenway. Waarna we zeker bij De Poort zouden binnenspringen, verzekerde ik hem –eerder had ik hem al in Intertoys losgelaten. Misschien gaan we morgen wel eens langs in Dreamland, maakte ik hem al warm. De Poort is nog gesloten tot 20 augustus overigens.

Feesten

Elk jaar opnieuw ben ik content dat Gent Jazz zich voor 90% buiten de feestperiode afspeelt, want dan heb ik eindelijk opnieuw tijd om zwaar uit te gaan op de Gentse Feesten. Mijn grootste doel is de Spiegeltent in het Baudelopark, waar zich naar het schijnt aangename jazztoestanden afspelen. Ik moet overdag zelfs geen present meer geven op het Jong Jazztalent in het Duvel-Droomschip op het Emile Braunplein, waar zich tussen het wauwelende en regenschuilende volk wel zeker vijf jazzliefhebbers bevinden, de groepsleden van de spelende jazzband inbegrepen.

Groots waren mijn plannen, en dinsdag 21 juli heb ik het volk getrotseerd om de winnaars van Jong Jazztalent 200, De Beren Gieren, aan het werk te zien. Zien, want horen kwam er niet meteen aan te pas –ik ben verschrikkelijk blij dat de jury de groepen in het festivalcafé van Gent Jazz kan beluisteren. Nadien ben ik een koffie gaan drinken in een lege Mokabon, dat een tien minuten na mijn aankomst volliep van het volk dat liever niet werd natgeregend. Tessa en Henri zaten ondertussen in een snikhete vrachtwagen, alwaar zij sardiensgewijs mochten genieten van één of ander ongetwijfeld fabuleus stukje theater. Ik ontmoette er achteraf in de Duveltent een aantal sympathieke vrienden, waarmee ik nog iets heb genuttigd alvorens hoofschuddend terug huiswaarts te keren.

Het is niet voor mij, die Gentse Feesten, vrees ik. (En dat mag u gerust steken op een of andere fobie –ik voel mij niet op mijn gemak in een mensenmassa.) Maar ik vind het fantastisch om Tessa en Henri te weten genieten.

Henri tijdens het middeleeuws ontbjt in het MIAT, Gent, BE, 26/07/2009

Na dinsdag ben ik de stad niet meer in getrokken, tot vanochtend, voor een middeleeuws ontbijt in het MIAT. Dat ontbijt was niet echt veel soeps, maar het gezelschap was heel aangenaam. De planning nadien? “Ik ga een fles water kopen, en een koffie gaan drinken (alweer in Mokabon) en naar huis”, vertelde ik heel beslist, er een beetje van uit gaande dat Tessa en Henri nog wel in het feestgedruis zouden willen blijven. Maar plots kwam ik terecht op Gent Beach voor de laatste minuten van de Kaboutershow (het Ploplied!), terwijl we even moesten wachten tot de Wii beschikbaar kwamen. En terwijl Henri stond te zwaardvechten en daarna met Tessa te pingpongen, sprong niemand minder dan Paul Severs het podium op. Hoog tijd om weg te gaan dus, al denk ik niet dat ik de aankoop van zo’n Wii nog lang zal kunnen uitstellen, afgaande op het enthousiasme van de rest van het gezin. Een late lunch in de Borsalino, een zoektocht naar ijs, en uiteindelijk ben ik dan toch nog huiswaarts geraakt.

En u dacht al dat ik niet kon uitgaan, tijdens de Gentse Feesten, durf ik te wedden.

Geen schema

Of ik volgens een schema train, vroeg Manuel in de commentaar bij Sporten *is* gezond. Vorig jaar in Seattle heb ik dat een tijdje volgehouden, zo’n schema. Seattle ligt op een paar heuvels, en dat leende zich bij uitstek tot intervaltraining, tempowissels én lange afstanden. In september had ik de afstanden al wat uitgebreid, maar stiekem wou ik eigenlijk gaan voor The Ultimate Ultramarathon Training Plan. Nog steeds, eigenlijk, maar ik ben tot het besef gekomen dat het meer tijd gaat vragen dan ik eigenlijk voorzien had.

Lopen doe ik enkel nog voor de gezondheid. Ik hoef geen records te breken, dus met snelheid zit ik niet zo in. Als ik sneller zou willen lopen, dan moet ik intervalletjes doen, en dat trekt mij helemaal niet aan. Ik loop wel rondjes, aan vijf minuten per kilometer of 12 kilometer per uur.

Er zit wel wat structuur in mijn lopen, maar het gaat allemaal veel intuïtiever. De hartslagmeter blijft thuis, en ik gebruik enkel nog die Nike+-afstandsmeter, omdat ik het wel leuk en mooi vind om alles automatisch in zo’n overzichtelijke grafiekjes te krijgen. Normaal gezien loop ik op maandag (korte afstand, 1 keer rond de Blaarmeersen); woensdag (1 of 2 keer rond de Watersportbaan of 1 keer rond de Watersportbaan en 1 keer rond de Blaarmeersen); vrijdag (2 keer rond de Blaarmeersen) en zondag (twee tot drie keer rond de Watersportbaan). Tegen september hoop ik dat iets uit te breiden, maar dat hoeft niet.

Dus nee, ik loop niet meer volgens een schema. Enfin, in de coulissen wordt gefluisterd dat er één lange afstand per week moet zijn (bij mij op zondag), en dat de daaropvolgende loop een recupje moet zijn (die op maandag dus). En dat je best een dag tussen laat, bij twee opeenvolgende trainingen. Maar meer dan dat zit er niet in, in mijn schema. En dat bevalt me uitstekend.

Tandpasta

Een ramp is het. Recent werd Zendium in België blijkbaar uit de handel genomen. Mijn apotheker wist mij dat daarnet te vertellen, toen ik ten einde raad bij haar ging aankloppen om een nieuwe voorraad, die ik normaal gezien uit het grootwarenhuis meebreng. Ik zit al een maand zonder, en op die tijd heb ik al minstens vijf-zes verschillende tandpasta’s geprobeerd, in de hoop dat het om een tijdelijk stocktekort ging.

Mijn mond staat ondertussen vol aften, waarvan ik eerst nog halvelings dacht dat ze er waren gekomen door het wisselvallige weer, of zelfs het naarstige werk met onregelmatige uren voor Gent Jazz. Maar het is gewoon de tandpasta. Ik heb Tonigencyl geprobeerd, Paradontax, Sensodyne, Fluocaryl, en zelfs Signal en Colgate bi-fluor (zoals in: “wij zijn niet bang van de tandarts, want we hebben ze goed gepoets, met…”). Bij de eerst poetsbeurt viel reeds op hoe agressief die tandpasta’s werken in de mond. Nu heb ik Meridol mee naar huis gekregen, dat –net zoals Zendium– geen natriumdodecylsulfaat zou bevatten. Ondertussen heb ik al ontdekt dat Zendium via internet toch nog te koop zou zijn.

Welke dorpsidioot heeft in godsnaam Zendium, de aftenvriendelijke tandpasta waar ik al meer dan twintig jaar ‘goed’ mee ben, van de markt gehaald?

Free (as in jazz)

Het boek dat ik hedentendage meesleur is Free en andere jazz-essays van Willy Roggeman. Het dateert reeds uit 1969 –“alle goede dingen komen uit 1969”, merkte Tessa spontaan op, toen ik dat vermeldde– is redelijk academisch van toon, maar lijkt mij nog steeds heel relevant. Veel mensen associëren free jazz voornamelijk met doelloze atonaliteit (veel gepiep en getuut), en terwijl dat er zeker in zit, is het niet zo dat free jazz (uitsluitend) een lukrake speelmethode is. De vrijheid bestond (initieel) vooral uit een afzetten tegen de bop of modal jazz, die als te beperkend werd gezien door de muzikanten.

Don Cherry: Men spreekt veel over vrijheid, maar men moet zich er rekenschap van geven dat er een stramien nodig is om te spelen.

Paul Bley: De vrijheid is in eerste instantie de keuze die de artiest onder zijn middelen doet. En nog: Ik denk dat de improvisator steun nodig heeft en deze steun wordt hem verleend door de componist. Men moet kunnen steunen op een compositie.

Interessant boekje. Ik zit ongeveer aan de helft. Simon Korteweg raadde mij met nadruk The Rest is Noise: Listening to the Twentieth Century van Alex Ross aan. Ik zal nog eens bij Amazon op bezoek moeten.