Unnatural History

Aan het begin van deze maand, op donderdag 1 mei om precies te zijn, nam onze landlord ons mee op de First Thursday Art Walk. First Thrusday begon een twintigtal jaar geleden rond Pioneer Square, en zijn sindsdien een maandelijks cultureel evenement in Seattle. Vele galerijen stellen op dat moment en nieuwe expositie voor of organiseren recepties in aanwezigheid van de kunstenaar.

Wij stapten een tiental –niet allemaal even interessante– galerijen binnen, maar ons hart ging een versnelling hoger bij de ontdekking van Unnatural History, een voorstelling van het werk van fotografe Nealy Blau en tekenaar Justin Gibbens in de G. Gibson Gallery.

Gibbens werkt in de traditie van Audubon, de 19e-eeuwse Amerikaanse ornitholoog en schilder. Waar het bij Audubon evenwel de bedoeling was de vogelsoorten zo realistisch en natuurgetrouw weer te geven, schildert Gibbens in eenzelfde stijl denkbeeldige maar uiterst realistische vogelsoorten. Fantastisch werk.

Justin Gibbens Justin Gibbens

(Justin Gibbens, Bird of Paradise X. : Hammerhead Pelican & Bird of Paradise VIII. : Rock Wren with Appendage, 2008)

Samen met de intrigerende werken Gibbens, hingen er echter ook foto’s van Nealy Blau. Haar werken maken deel uit van een project begonnen in 2005, waarvoor ze in verschillende musea foto’s ging maken van diorama’s. Op het eerste gezicht lijken de foto’s gewone landschapsfoto’s, maar wie nauwgelet kijkt, merkt de grens tussen het natuurlijke en artificiële deel.

Nealy Blau Nealy Blau

(Nealy Blau, Untitled, Academy of Natural Sciences, Philadelphia & Columbine, Denver Museum of Nature & Science, 2005)

De kleine afbeeldingen doen de werken absoluut geen recht. De chromogene prints zijn 50 op 50 cm groot, en de fotografe is erin geslaagd het diepte-effect van de diorama’s te bewaren (door een grote diafragma-opening). In elke foto zitten een aantal verrassingen verwerkt, en door de gekozen hoek lopen natuur en schilderij naadloos en onopgemerkt in elkaar over. Een zeer goed voorbeeld daarvan is de foto linksboven.

Wij waren zodanig onder de indruk dat we zaterdag opnieuw naar de galerij trokken. Hoewel de tentoonstelling reeds was afgelopen —nu hing er werk van Michael Brophy– werden wij er probleemloos en zonder zuchten geholpen door een vriendelijke mevrouw, die achteraf de eigenares zelf bleek. Na veertien dagen tobben, hadden we uiteindelijk de knoop doorgehakt, en hebben we een print gekocht: Bark, Bell Museum of Natural History, Minneapolis, 2008. De galerij houdt het werk voor ons bij tot ons vertrek –netjes vlak in een grote portfoliodoos– en dan nemen we ze mee in een stevige, dikke rol op het vliegtuig. Wij zijn er helemaal over in de wolken.

twee winkeltjes, liefje

Voor het eerst in lange tijd is het goed weer in Seattle. Het is een running joke bij alle locals waarmee we te maken krijgen. “So, how do you like Seattle so far“, vragen ze steevast als we vertellen dat we hier voor drie maanden zijn. “It’s great, now that the sun is out“, vertelden we nog aan de bankbediende vandaag. Wat resulteerde in breed grijnzende gezichten alom.

“Het valt toch goed mee”, vindt Tessa, die er vanzelfsprekend niet echt mee inzit dat het oude wijven regent of koud is terwijl zij binnen haar rondes afloopt en wij vanachter de grote terrasramen verlangend naar buiten kijken. Nog een week of twee maximaal en we kunnen het schooljaar afsluiten: Henri en ik zijn helemaal voorbereid op de hittegolf die nadien zonder enige twijfel Seattle liefhebbend zal omarmen.

Voorlopig stellen we het met die paar warmere weekends. Dit is een verlengd weekend bovendien, want overmorgen is de laaste maandag van mei, en dat is Memorial Day –een beetje zoals wapenstilstand bij ons.

“Laat het ons rustigaan doen, vandaag,” besloten we unaniem, “we gaan gewoon downtown naar die Italiaan eten, en dan kan Henri eens in de Magic Mouse binnenspringen.” Een goed plan, voorwaar. “Oh, en ik zou graag nog gewoon twee winkeltjes bezoeken, liefje”, voegde Tessa er nog aan toe. Twee.

Van de Italiaan ging het naar de Magic Mouse (een spy watch voor Henri); naar de G. Gibson Gallery (om werk van Michael Brophy te bekijken); naar de Rocky Mountain Chocolate Factory (voor een appel); naar A Mano (and very European, zo werd het ons toegefluisterd alsof het een zoete zonde was); Borders (ik smijt mij binnenkort op Capote en de biografie van Sylvia Plath); Anthropologie (beter dan Urban Outfitters!); om uiteindelijk af te ronden bij Monorail Espresso (burnt creme latte). Oh, en een klim langs Pike Street van 5th naar 15th.

Zes uur van ons leven, zeer erm… aangenaam gespendeerd. In amper “twee winkeltjes”.

baby

Yeah baby!

Niettegenstaande de regen ging ik vanochtend toch lopen. Ik verplicht mijzelf aan het stramien vast te houden: maandag, woensdag, vrijdag en zondag loop ik. Weer of geen weer, regen of zon, donderslag of hagel, of een stortbui van bloemblaadjes van de vele japanse kerselaars waar ik tijdens mijn omloop onder gebukt ga. Vanaf Thomas ken ik de straten: Harrison, Republican, Mercer, Roy, Aloha. Van 15th naar beneden tot 19th, de straten aflopen, stijl klimmen naar 18th, de straten aflopen, klimmen naar 17th, dan 16th, dan weer dalen naar 17th, terug klimmen naar 16th en ten slotte naar 15th en terug naar huis. 7 mijl, 11 kilometer, en ik hou van elke stap. Misschien iets minder van de klim van 19th naar 18th.

You’re looking great baby!

Op geen van die straten valt ook maar iets te beleven, behalve misschien aan Thomas St., dat is een drukke baan, en niet altijd evident om zonder stoppen over te steken. Voor ik de straat zie, luister ik al links en rechts naar aankomend verkeer –ik heb daar een uitstekend gehoor voor– en desgevallend pas ik mijn snelheid aan. Eén enkele keer moet ik wat dribbelen of mij kuiten in een sprint laten verkrampen, maar meestal slaag ik erin de oversteek goed te timen. Voor de rest is het kalm in suburbia.

Comin’ through. There you go baby!

Op de hoek van 16th en Denny Way renoveren ze het interieur van een kerk. Eén keer stond er een deur open zodat ik inkijk had in de uitgeholde buik van waaruit een grijze stofwolk dreigde te ontsnappen. In minder dan geen tellen werd de deur gesloten. Eergisteren, woensdag, stond er een betonwagen langs het trottoir dat kleurrijk was afgesloten, en waarbij een politieagent nauwlettend het onbestaande verkeer in de gaten hield. Waar het beton de vrachtwagen verliet, was netjes een dik vel plastic op de grond gespannen, zodat eventuele betonresten niet op de rijbaan zouden belanden.

You’re in great shape, baby!

De vrouw staat meestal aan de QFC op 15th en Republican. Ze staat er niet elke dag, maar heeft een beurtrol met de andere homeless people die daar één of ander krantje verkopen. Meestal zitten die daar redelijk lethargisch, maar zij spreekt de passanten aan. Niet confronterend; ze klampt niemand aan, maar telkens ik voorbij loop staat ze mij als mijn grootste fan aan te moedigen. Met blijvend enthousiasme. “You doing great baby! Wish I still had it in me.

Totally makes my day.

Gent(blogt) zoekt reporters

Gentblogt zoekt opnieuw medewerkers voor de Gentse Feesten. Niet om tafels en stoelen uit te zetten en weer op te ruimen, maar om –terwijl u met volle teugen en ledematen van de Feesten geniet– verslag uit te brengen. Fotografen, schrijvers en viegende reporters: er is voor iedereen plaats.

Vorig jaar werd er uitbundig op de oproep gereageerd (waarvoor iedereen u nog steeds dankbaar is), en wij hopen op een herhaling. Dit jaar ben ik er zelf ook geheel bij, gezien Gent Jazz (ex-BNRF) amper een dag of twee van de Feesten inpikt. Het wordt een drukke julimaand.

Lees meer en reageer bij Het Project: Wilt u in ons Gentse Feesten Team?

koud in het park

Een mens zou bijna weemoedig worden van dit pokkeweer. Seattle is een regenstad, zo had ik gehoord, maar al bij al valt de hoeveelheid neerslag hier heel goed mee. Wij Belgen zijn meer gewoon. Maar koud: “Seattle kent een zeer gematigd klimaat,” had iemand mij voor ons vertrek verzekerd, “het is er vanaf ergens april nooit echt koud meer, eerder gematigd 18-20 graden.” En ook hier luidt het dat het precies toch wel abnormaal lage temperaturen zijn voor deze tijd van het jaar. We zijn een maand van de zomer verwijderd, en ik hoef mijn t-shirts nog niet uit de kast te halen –behalve dan om ze onder een dikke trui aan te trekken.

Dit noopt mij om halvelings mijn oog naar warmere gebieden te richten, die pakweg met de wagen bereikbaar kunnen zijn. Dan trek ik een week of zo met Henri wat rond, terwijl Tessa hier verder onder haar noeste arbeid gebukt gaat. Voor een kleine 200 USD kunt ge voor een week een wagen huren, of 24 uur ver (heen en terug) met Amtrak. Vermeerderd nog logies en/of benzine natuurlijk. En de meeste tracks in de National Parks binnen dat bereik are still covered by several feet of snow, dat ook. Grmbl. Laat de temperatuur hier maar gauw een paar graden klimmen.

Paradise

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Een totaal ondergesneeuwde trail achter het Jackson Visitor Center in Paradise, Mount Rainier National Park, WA. De weg werd aangegeven door zwart-oranje gekleurde stokken die her en der in de sneeuw waren geplant. Niemand anders was blijkbaar zo zot om dit parcours af te leggen –maar wij hebben er ons wreed geamuseerd.

Mount Rainier

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Dit was het zicht dat we van daaruit op Mount Rainier wisten te bemachtigen. Zeg nu zelf: de moeite waard toch?

bergbeklimmers

contrast

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Zaterdag dwaalden we rond op Mount Rainier National Park. De eerste stop was Longmire, waar we als opwarmer de Trail of the Shadows afwandelden. Ocharme een kilometer lang, was de trail echter nog volledig ondergesneeuwd, waardoor we er toch iets langer over hebben gedaan dan de geafficheerde 30 minuten. De bubbling mineral springs bruisten als was er een aspirine in gegooid, en borrelden ook buiten hun normale, zomerse, inkapselingen. Het was een sterk contrast tussen de milde temperatuur van de lucht, en de toch wel dikke sneeuwlaag op de grond. Heel verraderlijk, want die sneeuw was niet overal even hard, en als we er te diep doorheen zakten, was de kans niet onbestaand met de voeten in een ondersneeuws waterloopje terecht te komen.

Na drie vierde van het traject te hebben afgelegd –ongeveer op de plaats waar bovenstaande foto werd genomen (een hele tijd later weliswaar)– kwamen we op een splitsing die ons naar onze tweede, langere, tocht bracht.

Snoqualmie Falls

Vanavond hebben we afscheid genomen van de schoonouders. Morgenmiddag vertrekken ze opnieuw naar België, en ik had beloofd eerst nog een avondmaal voor hen te bereiden (een stoofpotje van flank steak). Henri was maandag bij hen op de hotelkamer blijven slapen, en ze hebben samen het Olympic Sculpture Park bezocht (waar wij eerder al hadden vertoefd); de Space Needle; en het Experience Music Project/Science Fiction Museum and Hall of Fame. Allemaal zaken die van het programma WO mogen worden geschrapt.

De schoonouders hadden vorige week een auto gehuurd, en die werd maximaal benut. Dinsdag hadden we nog alles te voet gedaan (zoals het bezoek aan SAM), maar vanaf woensdag trokken we erop uit.

Snoqualmie FallsNa een snelle blik in een brochure suggereerde schoonvader E. de waterval die reeds op mijn verlangenlijstje stond (maar waarvan ik de naam was vergeten).

Snoqualmie Falls is a 268 ft (82 m) waterfall on the Snoqualmie River between Snoqualmie and Fall City, Washington, USA. It is one of Washington’s most popular scenic attractions, but is perhaps best known internationally for its appearance in the cult television series Twin Peaks. More than 1.5 million visitors come to the Falls every year, where there is a two acre (8,000 m²) park, an observation deck, and a gift shop.

Woensdag was een miezerige dag. Niettegenstaan had er zich een grote snowmelt voorgedaan, en die had de anders rustig kabbelende waterval herschapen in een woest kolkende waterbrij. Het regende de ganse tijd, een aanhoudende miezelregen die zo zacht was dat ik hem eerst voor een natuurlijke verhoging van de vochtigheidsgraad door de waterval hield.

Snoqualmie Falls

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

Vanop een uitkijkpost konden we het steeds aanzwellende water bekijken. We waren duidelijk op het juiste moment langsgekomen, gezien het waterlijk tumult steeds toenam. Wij konden de waterval nog net in vol ornaat bekijken, maar toen zwol de massa steeds meer aan, en vulde ze met dichte nevel de vallei aan haar voeten. We vonden een pad dat ons beneden naar de rivier beloofde te leiden, dwars door een vruchtbaar groen bemost bos.

Snoqualmie Falls

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

De afdaling verliep –zoals steeds– heel gewillig, maar de beklimming van het glibberige pad waar ook de regen een weg naar beneden zocht, zou heel wat langer in beslag nemen. Beneden troffen we een station aan, waar een beperkte hoeveelheid elektriciteit uit de waterkracht werd gewonnen. Een kooi van dikke geïsoleerde kippendraad hield ons van de apparatuur vandaan.

Snoqualmie Falls

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

Een fantastische uitstap, in achteraf bekeken schitterende omstandigheden. Zon was misschien leuk geweest, maar de combinatie van de nevel en de lichte regen zorgden voor een heel mooi landschap.

veel aan zijn hoofd

“Papa, mag ik op de computer terwijl gij gaat lopen?”, klinkt het bedeesd. “Om naar Karrewiet te kijken?”

En als ik terug ben gekomen, en we gewassen zijn en ontbeten hebben en hij zijn eerste les(sen) van de dag heeft gekregen: “Papa, mag ik op de playstation?”

Hij kan goed overweg met WipeOut Pure, en onlangs heeft hij Lego Star Wars II uit Target meegebracht. Vanmiddag hadden we met zijn opa en oma afgesproken in Seattle’s Best aan Pike Place Market, en de ganse 7 km daarheen heeft hij me over het spel onderhouden.

“En dan komt daar een platform, en dan moet ik daarop springen en dan moet ook R2-D2 daarop geraken, maar die kan vliegen en Luke Skywalker heeft een laserzwaard maar dan wilt de Emperor één van zijn vrienden doden en dan moet ik die proberen redden en…”

Ongeveer halverwege, op 10 blocks van de plaats van afspraak –zo toonde een bord mij nauwgezet– moeten we de I-5 over. Het gedruis van de voorbijrazende auto’s is oorverdovend, en een normale conversatie is onmogelijk.

“Nu hoor ik je wel niet meer, jongen. Dat weet je toch hé”, roep ik hem in het oor. Hij knikt begrijpend, fronst, en maakt met zijn handen wat gekke draaibewegingen rond zijn hoofd.

“Wat was dat”, vraag ik hem als het gedruis even wat minder is geworden.

“Och, gezien we niet goed kunnen praten, ga ik ondertussen wat denken. Het is een goed moment om mijn gedachten wat te ordenen.”

Hij interpreteert mijn glimlach als een aanmoediging –en deels is dat ook zo. “En heb je goed nagedacht”, wil ik weten als we de I-5 ruim voorbij zijn.

“Jaja,” steekt hij onmiddelijk van wal, “want wat ik nog vergeten vertellen was: als Luke Skywalker dan op dat platform…”

Verbazingwekkend hoe snel die 7 kilometer voorbij gaan.

geen ontsnappen aan

Zelfs in Seattle is er geen ontsnappen aan het Eurovisie Songfestival, dank zij intrepid Stranger European Bureau reporter, Griet Verlinde. Eurovision 2008 Party! Let’s make it happen Seattle!, zo bloklettert Slog.

You can read Griet’s great reviews with her years of insight and wit by going to this special Eurovision link.

Who will win? Will it be the Russian with the mullet? Will it be the sassy Grecian goddess with her bevy of gay guys shaking their booties behind her? Will it be the Pirates? Will Serbia take the title for the second year in a row? Or will a puppet of a squawking turkey from Ireland take it all?!?!?!

OMG! I can’t wait to find out!

The final is on Friday the 24th on BBC 1. Is there a bar in town that can get that on satellite? Is there one willing to host this? Will we be able to watch Terry Wogan in his amazing wig being cunning as ever as he introduces each act?

C’mon Seattle! Let’s party Eurovision-style!

Zijn ze in België ook stilletjesaan weer eurovisiezot aan het worden?