jazz is vrolijk

Zondag ging het er vrolijk aan toe, tijdens het concert van Phil Abraham en Benoit Vanderstraeten. Abraham had dan ook meteen de toon gezet door Tuur te vragen of hij soms —alstubelieft— geen microfoon kon missen, want dat hij wel degelijk van plan was om te zingen.

Zingen bij Tuur wordt echter als even grote ketterij beschouwd als drummen, dus zelfs al had Tuur een microfoon gehad, dan nog zou hij die niet uit handen hebben gegeven. Abraham maakte evenwel van de nood een deugd, want bij Opatuur is het klein genoeg (en het publiek stil genoeg) om de onversterkte stem tot het laatste tafeltje duidelijk te laten weerklinken.

Abraham & Vanderstraeten (i) Abraham & Vanderstraeten (i) Abraham & Vanderstraeten (i)

Normalement gaat het van do-re-mi-fa-sol-la-si, maar ik draai dat soms om gelijk in ons volgende lied: isla los afim erod.” En nadat het nummer wordt ingezet, en de toehoorders van bij de eerste zanglijn naast hun stoel liggen van het lachen, verzoekt hij Vanderstraeten nog even te wachten. “Ah, attends, il y a le si bemol qu’il ne connaissent pas encore. Donc,” richt hij zich tot ons, “die si bémol wordt dan lemob is, en pareillement voor de fa bécarre, etc.”

De muziek die ze brachten zat vol dergelijke spielerei en knipogen. Abraham pretendeerde de beginnoten van een van stukken niet meer te kennen, en ging er samen met Vanderstraeten naar op zoek; Me and Ms Jones werd in 3/4 ipv 4/4 maat gespeeld (“mais on ne peut pas faire ça“, riep Abraham verbouwereerd uit toen Vanderstraeten dat voorstelde); en ik heb nog nooit zo’n funky Miles Davis gehoord. Allemaal zonder kitsch en zonder het James Last-gevoel op te wekken. U hebt weer wat gemist.

Jef Neve Trio (iii)Dinsdag (gisterenavond) speelde Jef Neve voor een <a href="grotendeels uitverkochte theaterzaal in de Vooruit. Het trio liet even op zich wachten: drummer Teun Verbruggen spendeerde (twee uur) langer dan voorzien op de Brusselse ring, waardoor het publiek tot 20u15 aan de ingang diende te wachten tot de soundcheck afgelopen was. Verschrikkelijk vervelend op het moment zelf (het was er ook snikheet in onze winterjassen), maar achteraf verontschuldigden zowel de Vooruit als Neve zelf zich uitgebreid bij het publiek. Neve was trouwens weer zijn uiterst beminnelijke zelf, die het succes niet naar zijn hoofd laat stijgen. Hij is dolenthousiast omdat er zoveel mensen zijn, laat dat ook duidelijk blijken, en bedankt het publiek herhaaldelijke keren uitvoerig. Smijt er nog wat one-liners tussen (“hebt zoiets in uw keuken”, grijnst hij na een lange drumsolo), voeg er wat gewriemel aan de piano bij, en de toehoorders dragen hem op handen.

Het concert opende met Don’t blame me, een nieuwe compositie (“Teun en Piet hebben het nog niet eens gehoord”), en sluit af met Lacrimosa, dat Neve gecomponeerd had voor het Festival van Vlaanderen. Daartussen krijgen we de muziek van Nobody is illegal, maar ook het tweede album van het Jef Neve Trio komt uitgebreid aan bod. Voor Lacrimosa, dat tijdens het festival was opgevoerd met Capilla Flamenca, had Neve zich gebaseerd op polyfonische muziek. De invloed van klassiek is overigens nooit ver weg in zijn composities.

Een van de hoogtepunten was de minstens vijf minuten durende drumsolo van Teun Verbruggen. Het is maar uiterst zelden dat we dergelijk gevarieerde en boeiende drumsolo’s te horen krijgen! Het viel daarenboven ook op hoe goed de groep op elkaar is ingespeeld. Er wordt voortdurend gelachen en uitgedaagd, aangetrokken en afgestoten, en iedereen krijgt de ruimte om zijn thema’s uit te werken. Dit was een zeer geslaagd concert; de theaterzaal zat dan ook terecht afgeladen vol.

Nu zondag, 4 februari, is het de beurt aan Toine Thys (sax) en Fabian Fiorini (piano) bij Opatuur. Fiorini heeft onlangs nog een zeer goed concert gespeeld met Pierre Vaiana op sax, maar het contrast tussen de klassieke Fiorini en de eclectischer Thys voorspelt ons boeiende muziek. Gentblogt mag opnieuw 5 vrijkaarten weggeven voor dit concert.

(Deze bespreking werd eerder op Gentblogt gepubliceerd.)

geeft geen geld terug

Sinds De Lijn het lumineuze idee heeft gehad om overal verkoopautomaten te installeren, is het steeds moeilijker om nog langer een vervoersbewijs op de tram te kopen. De kans op succes is overigens groter bij een klassieke tram dan op zo’n hermelijntram.

Een vervoerbewijs kost in voorverkoop (d.w.z. niet op tram op bus gekocht) 1,20 EUR. Tracht u uw ticket alsnog bij de chauffeur te halen, dan betaalt u daar maar liefst 1,50 EUR voor. Een lijnkaart is de goedkoopste optie, die komt neer op 0,80 EUR per rit. De Lijn heeft te andere een overzichtelijke pagina met al die tarieven (ook de abonnementsprijzen staan daarop vermeld).

Het probleem met de verkoopautomaten is dat ze geen geld teruggeven. Let wel, ik heb het niet over de grote bakken-met-touchscreen die bij elk openbaar-vervoerknooppunt werden geplaatst, maar over de kleine blauwe kubusvormige doosjes die in de nabijheid van elke halte werden voorzien. Al is nabijheid relatief –probeer maar eens de verkoopautomaat op de Albertbrug te vinden. Maar die dingen geven dus geen geld terug –weet ik uit eigen ervaring. Steek er twee euro in, en u bent 80 cent kwijt. Steek er anderhalve euro in, en u had net zo goed uw ticket op de tram of bus zelf kunnen kopen.

Diefstal, noem ik dat, zonder meer. Bovendien moet er ergens een wet bestaan –of is het gewoon klantvriendelijkheid– die stelt dat, wanneer een handelaar niet gepast kan weergeven die steeds in uw voordeel moet teruggegeven. Dat is mij al overkomen bij de slager, in het grootwarenhuis, en zelfs al in de gazettenwinkel (plaatsen waar ze normaal gezien nochtans kleingeld te over hebben).

Op de site van De Lijn is daar –vanzelfsprekend– niks over terug te vinden. Wel vermelden ze bij Andere Administratieve Boets

U krijgt een boete van 71,00 euro als […] u gebruik maakt van de procedure ‘Reiziger zonder (gepast) geld’, maar de verschuldigde ritprijs (plus de administratiekost) niet binnen de veertien dagen betaalt;

Reiziger zonder (gepast) geld‘? Jawel. De Lijn voorziet twee geldproblemen. Hebt u geen geld bij?

Ook als u geen geld bij u hebt, kunt u toch meereizen. U vraagt de chauffeur dan de procedure ‘Reiziger zonder geld’ toe te passen. Binnen de 14 dagen moet u dan de ritprijs plus 5 euro administratiekosten betalen. Betaalt u niet op tijd, dan geldt de administratieve geldboete

Ipv 1,50 EUR betaalt u dan dus 6,50 EUR. Die administratiekost valt te begrijpen, want iemand moet tenslotte die overschrijving verwerken. En als u helemaal geen geld bij zich hebt, is dat enkel en alleen aan uzelf te wijten. Maar wat als u geen gepast geld bij zich heeft? Dat lijkt mij een meer voorkomend geval:

Ten slotte kan het ook gebeuren dat u geen gepast geld hebt of dat de chauffeur niet kan teruggeven. U mag bij de chauffeur betalen met een biljet van maximaal 10 euro of met een biljet waarvan de waarde maximaal het dubbele bedraagt van het te betalen bedrag. Zo mag u een biljet voor één of twee zones (waarde: 1,50 euro) betalen met een biljet van maximaal 10 euro. Voor een vijfdagenpas (waarde 18 euro) mag u betalen met een biljet van maximaal 20 euro.

Hm. Ik weet eigenlijk niet in hoeverre die beperking wettelijk is. Maximaal 10 euro lijkt mij logisch, maar maximaal 20 euro om iets van 18 euro te betalen –daar zou 50 euro ook nog wel in evenredigheid met het bedrag zijn. In elk geval, hier zijn ze dan, de ‘reizigers zonder gepast geld’:

Als u niet gepast kunt betalen, vraagt u de chauffeur om de procedure ‘reiziger zonder gepast geld’ toe te passen. In dat geval moet u binnen de veertien dagen de exacte ritprijs betalen aan De Lijn. De chauffeur geeft u daarvoor een overschrijvingsformulier. Betaalt u niet op tijd, dan gelden de administratieve geldboetes.

Hier is alsnog geen sprake van een administratiekost, maar ik veronderstel dat ze wel uitgaan van een bedrag van 1,50 EUR en niet de 1,20 EUR die u aan de automaat verschuldigd was maar niet gepast kon aanbieden.

Ten slotte lezen we nog dit antwoord op vraag 8 (Wat als de automaat defect is? Krijg ik dan een vervoerbewijs aan het VVK-tarief op het voertuig?) in de de voorverkoop FAQ:

Als een automaat defect is, kan je bij de chauffeur terecht voor een vervoerbewijs aan het normale tarief. Nadien kun je compensatie krijgen. Je belt daarvoor naar ons infonummer 070 220 200.

Geïnspireerd door Sherlock Huug, kan ik het natuurlijk niet nalaten even naar dat nummer te bellen. Een vriendelijke jongeman komt aan de lijn (hebt u hem? hebt u hem?), om te bevestigen dat die blauwe dingen inderdaad geen geld teruggeven. Wanneer ik verder aandring, en zeg dat ik eigenlijk zo willen weten of er een mogelijkheid tot compensatie bestaat (“niet dat ik compensatie wil,” zeg ik er maar meteen bij, “het is een louter informatieve vraag”), antwoordt hij ontkennend. “Ah nee hé, die toestellen zijn zo ingesteld hé meneer, en compensatie is enkel in het geval dat ze defect zouden zijn.”

En daarmee weet u het ook. Diefstal dus, want erg wettelijk lijkt mij dit niet. Zijn er toevallig advocaten in de zaal die mijn bewering kunnen bijtreden of tegenspreken?

wachten

Eigenlijk zit ik gewoon te wachten tot het gedaan is (en dat kan relatief kort of nog heel lang duren). En dat mag, zo hebben we afgesproken. En ik hoef zelfs niet te wachten, zo hebben we verder nog afgesproken, want dat het zal aflopen, werd al beslist. Maar ik kan evengoed de kat nog wat uit de boom kijken. In het ‘ergste’ geval, loopt de wachttijd immers gewoon wat vroeger af.

(Lang geleden dat het nog eens zo wat cryptisch was hé!)

ex-collega J.

Gisteren nog, tijdens de grote vertraging, werd ik aan de andere kant van het gangpad geflankeerd door een geheel in het roze getooide juffrouw, die ooit nog beter bekend was geweest dan nu met de zwart getooide juffrouw tegenover haar. Miss Pink heeft gedurende de lange rit voortdurend over zichzelf, haar liefdes, films, series, en haar andere interesses en problemen zitten babbelen (tiens, een beetje gelijk ik dat hier doe), met Miss Black in een voornamelijk luisterende rol.

Vandaag was het mijn beurt. Naast mij kwam ex-collega J. zitten (op de enige plaats die in de wagon nog vrij was –over toeval gesproken). Ik heb met J. een paar jaar samengewerkt op mijn vorige job, en ze was altijd heel sympathiek. Ze heeft uitvoerig gepraat over hoe het er nu aan toegaat –en dat blijkt bijna geheel onveranderd te zijn aan hoe het was toen ik er ook werkte. En nu ik erover denk is dat heel vergelijkbaar aan hoe de zaken hier gebeuren. De ene lobbygroep is duidelijk de andere, zelfs al bestrijken ze heel verschillende domeinen.

Het was leuk om J. nog eens te zien, en de vertrouwde roddels over de vertrouwde mensen te horen. Dat ze het soms (vaak) nog over me hebben, en dat het internet (niet het extranet) nu een grote soep is. En dat ze veel reist voor het werk, en een huis gekocht heeft, en een promotie heeft gekregen (dat zat eraan te komen, en was heel verdiend, merkte ik op).

J. ging eraf in Centraal, met de belofte iedereen de groeten te doen, en de hoop dat we elkaar nog wel eens zouden tegenkomen, op de trein of zo. Zouden mijn medepassagiers –net zoals ik gisteren– haar verhaal vanochtend ook zo aandachtig hebben gevolgd?

Juij een oven!

Wij hebben terug een oven! We hebben ik-weet-niet-hoelang zonder gezeten, maar sinds vandaag hebben we opnieuw een oven. Een afstudeercadeau voor mijn madam: de Siemens QuantumSpeed (losstaand, geen inbouwoven zoals op de link).

Deze avond voor de eerste keer in gebruik genomen, om een kip te braden. Ik weet niet hoe dat bij u zit, maar ik deed er normaal gezien ongeveer twee-drie uur over (afhankelijk van de wijze) om een kip te braden in de oven. Beginnen op 250°C, en geleidelijk afbouwen naar 150°C. Met de QuantumSpeed was de kip klaar –inclusief knapperige korst en sappig vlees– op dertig minuten. Fantastisch.

Binnenkort op het menu: eindelijk terug versgemaakte pizza, een quiche, en taart! Stay tuned.

Isobel Campbell & Mark Lanegan in de Vooruit

Tijdens een redactievergadering van Het Project werd geopperd dat er toch wel iemand naar het concert van Campbell & Lanegan zou moeten gaan. Verschrikkelijk hip en uniek en zonder twijfel steengoed. Gelijk Damien Rice, maar dan niet zo commercieel. Een fotopas bleek tot de mogelijkheden te behoren, en binnen de kortste keren had ik niet alleen Damien Rice (wie?) in huis gehaald, maar had –een niet nader genoemd– iemand mij de CD van Campbell & Lanegan als download ter beschikking gesteld. Hooguit een week later was ik met de muziek van beide ‘groepen’ goed bekend.

Voor het IFPI belt, ik ben de persoon niet wiens collectie voornamelijk uit gedownload materiaal bestaat. De zowat 1.500 CDs in mijn verzameling zijn stuk voor stuk op legale manier verkregen. Wel ben ik er zeer voor te vinden om dergelijke downloads –zeker wat betreft muziek die niet binnen mijn normale hoorbereik ligt– aan te wenden als trial software. Vind ik het goed, dan koop ik het achteraf aan, en in het andere geval worden de bestanden onherroepelijk gewist. Ik ga deze week nog de Ballad of the Broken Seas (zo heet de CD) in huis halen.

Het concert was al een tijdje uitverkocht, en dat had mede te maken met de uniciteit van het gebeuren. Campbell en Lanegan hadden elk hun partij afzonderlijk ingezongen, waarna de delen werden bijeen gemixed. Ze hadden elkaar voor het album amper ontmoet, het grootste deel van de communicatie was via e-mail verlopen.

Isobel Campbell & Mark Lanegan (x) Isobel Campbell & Mark Lanegan (vi) Isobel Campbell & Mark Lanegan (viii)

Die afstand was ook duidelijk merkbaar tijdens het concert. Campbell en Lanegan leken elk wel hun eigen ding te doen, en hun verschijning was gerust buitenwerelds te noemen. Niet door de manier waarop ze gekleed waren, maar des te meer door de manier waarop ze zich gedroegen. De ene leek voor de andere niet te bestaan –Lanegan kwam op het podium zonder enige blijk van herkenning naar Campbell, om er te zingen en vervolgens met stroeve tred weer af te treden. Campbell hield zich bezig met een heleboel parafernalia: een jas, een tamboerijn, een cello, partituren, en een vreemdsoortige soundbox die ze gedurende twee seconden aanraakte waarna het publiek haar laaiend enthousiast toeschreeuwde. Waanzinnig.

Het optreden klonk binnen de verwachtingen van wat er op de CD te beluisteren valt. Zeer herkenbaar, evenwel met minder vuur dan op die CD. Lanegan heeft ook live de sterkste stem van het duo, maar live is de ondersteuning door Campbell minder overtuigend. Van enige dynamiek tussen beiden was op het podium dus weinig sprake.

Campbell ging bovendien een paar keer compleet de mist in. “I thought we were doing another song“, verontschuldigde zich toen ze de verkeerde partituur had gezongen. Waarop ze het volgende liedje liet stilleggen omdat ze vergeten was waar ze moest invallen. “I had a day off yesterday, and I think I’m still half asleep.” Het publiek nam het gelukkig met de nodige humor op, en brulde haar bemoedigend toe.

Het einde van het concert paste perfect in dat bevreemdende prentje. Na een –zeer geslaagd– encore verlieten de muzikanten het podium, de lichten gingen aan, en dat was dat. Het publiek bleef achter met een gevoel van “is er iets gebeurd?” en “wat heb ik gemist?”, maar dat is natuurlijk ook een manier om cult te kweken.

William Elliott Whitmore (iii) William Elliott Whitmore (iv) William Elliott Whitmore (ii)

Vermelden we nog even de support act van William Elliott Whitmore, die met bijzonder weinig moeite het publiek op zijn hand kreeg. Hij bracht zeer gemoedelijk en vrijblijvend zijn country geïnspireerde songs, zichzelf begeleidend op banjo, gitaar, een Maes pils en een fles Jack Daniels. “You guys are so lucky to have such good beer in Belgium. Your worst beer is probably still better than our best.” De whisky ging onrustwekkend vlot het keelgat binnen, en toen de fles met het publiek werd gedeeld (!) werd al gauw duidelijk dat het niet om appelsap ging. Hij vroeg de fles nog één keer terug, maar bij het voorlaatste liedje stuurde hij ze terug het publiek in: “Just so you know I don’t expect to get it back this time. I’m happy to be sharing this with y’all.” Zijn liedjes waren zeer typisch met een hoog gehalte “ruwe bolster, blanke pit”. Een goede opwarmer.

Isobel Campbell & Mark Lanegan (support act William Elliot Whitmore), gezien op 27 januari 2007 in de Concertzaal van de Vooruit

met vertraging

Met een uur vertraging ben ik vandaag op het werk aangekomen. Er was iets met een of ander onderdeel van een of andere trein richting Brussel, waardoor ze zowat allemaal ietwat vertraging hebben opgelopen.

Mijn trein van 6u53 was er pas rond 7u30. Die naar Tongeren van 7u01 was vijf minuten daarvoor gepasseerd, maar die zat eivol. Die van 7u15 naar Schaarbeek was er tegelijkertijd, maar kreeg voorrang bij het vertrek. In Zuid bleef de trein naar Maastricht –die ik elke dag neem, en vandaag dus zo’n 37 minuten vertraging had– langer dan normaal stilstaan. Het duurt daar altijd eventjes, want er dient vanalles te worden gewisseld. Zuid is het eindstation voor die trein, maar eigenlijk verandert hij daar gewoon van nummer, en rijdt dezelfde trein door naar Centraal, Noord, en verder naar Maastricht (reizigers opgelet: deze trein stopt niet in Leuven).

Na een ruime vijf minuten klinkt de stem van de conducteur door het PA systeem: beste reizigers, ons werd zopas door Station Brussel Zuid meegedeeld dat deze trein geen toestemming heeft om te vertrekken. De eerstvolgende… Maar wat de eerstvolgende was, werd overstemd door het gemonkel van mijn medereizigers, die als één man rechtstonden om alleen zo snel mogelijk de uitgang te bereiken.

Om 8u49 was ik op het werk ingelogged. Exact één uur later dan gewoon. Ik ben gewoon één uur van mijn dag kwijt. En hoewel ik mij langs geen kanten heb druk gemaakt tijdens de reis zelf (dat heeft toch geen enkel nut), sta ik nu met alles minstens één uur achter.

Dan had ik dat uur toch liever slapend doorgebracht (ik ben pas gaan slapen om 2u15).

gefrustreerd?

Tot negen uur geslapen, vanochtend. Henri was om acht uur reeds naar beneden gekomen, maar om een of andere duistere reden heeft hij ons toch niet wakker gemaakt, maar in plaats daarvan verkozen dat uur te vullen met Jommekes en andere stripverhalen.

Om 10u30 had ik een afspraak op de Bijloke, voor foto’s en een artikel voor het Project (tune back in ergens midden februari), maar eigenlijk had ik meteen stof voor nog minstens één extra artikel. Tessa en Henri zaten ondertussen in het SMAK, waar ik om 12u30 ben toegestuikt, nog wat foto’s heb genomen, en vervolgens zijn we gaan eten naar de Rincon Español (Normaalschoolstraat). Ik ben net terug –Tessa en henri zijn gaan fietsen– en eigenlijk heb ik meteen stof om minstens vier artikels schrijven –het optreden van gisterenavond niet meegerekend (daar schrijf ik ook nog wel iets over).

Straks ga ik naar Tuur (Phil Abraham & Benoit Vanderstraeten); morgen ga ik waarschijnlijk naar de Hot Club (Sax-Appeal brengt muziek van Nyman, Hus, en Reich); dinsdag naar de Vooruit (Jef Neve); woensdag een Rondleiding (Lichtwandeling). En over het meeste ga ik niks kunnen schrijven wegens tijdsgebrek. En dan ben ik nog steeds niet tot aan de cinema geraakt. Donderdag misschien.

’t Is behoorlijk frustrerend soms (een day job te hebben).

houston, we have a situation

“Papa,” kwam Henri gisterenavond bij me aan de computer staan, “ik moet u nog iets vertellen. Ik ben vandaag gevallen.”

Hij tracht zijn hoofd opzij te draaien, slaakt een kreet, en draait –ipv zijn hoofd– zijn lichaam een kwartslag. Op de rechterkant van zijn hals zie ik in het duister iets wat op de afruk van een zuigkus lijkt.

“Het ziet er nog zo erg niet uit”, troost ik hem. “Ik zal eens voelen.”

Mijn vingers raken de plek nog niet half aan, of hij krimpt ineen van de pijn. En hij is niet meteen een ‘klager’ (geheel in tegenstelling tot zijn vader). Mijn madam, de dokter, is natuurlijk weer net nu op congres. Gezien mijn beperkte medische kennis besluit ik toch maar een telefonisch consult te beleggen.

“Ik keer onmiddellijk terug”, klinkt het bezorgd aan de andere kant van de lijn. “Is hij duizelig, kan hij goed op zijn benen staan, heeft hij braakneigingen?”

Na lang inpraten weet ik haar toch te overhalen daar te blijven. Ik heb geen zin om mij tweemaal zorgen te maken, om Henri én om Tessa, die dan tijdens een vriesnacht vanuit Genval met de wagen terug zou keren. We zien morgen wel. “Maar laat mij wel iets weten als er iets aan zijn toestand zou veranderen”, geeft ze uiteindelijk toe.

Vanochtend had hij nog steeds pijn (en vannacht heb ik hem een paar keer in zijn slaap ‘ai’ en ‘auw’ horen roepen), maar verergerd leek zijn toestand niet. Aan het ontbijt klaagt hij plots over hoofdpijn, en dat hij zoveel speeksel in zijn mond heeft en of hij dat niet in de pompbak mag uitspuwen. Ik vlucht naar boven, waar mijn GSM ligt op te laden.

“Dan kom ik nu naar huis”, besluit de dokter. “Ik ga er toch mijn gedachten niet kunnen bijhouden. Ik wil foto’s laten maken om een aantal dingen uit te sluiten. Als er iets gebroken is, of gekneld, of een bloedopstapeling, kan hij straks bij een verkeerde beweging verlamd raken.”

Nu word ik pas ongerust. De schoonouders worden opgetrommeld (ik moest een aantal zaken regelen deze voormiddag) om alvast met Henri naar het UZ te rijden, en daar Tessa op te wachten. Veel kan ik daar toch niet doen, dus trek ik met een klein hartje naar de Post, en naar de Bijloke, waar ik foto’s zou nemen voor Het Project.

Bij de Post is er een te lange rij, waardoor ik mijn afspraak in de Bijloke dreig te missen, dus wandel ik opnieuw naar de Bijloke (waar ik daarnet 20 minuten te vroeg was). Daar blijkt dat mijn afspraak eigenlijk morgen is, dus wandel ik opnieuw naar De Post, waar ik in een nieuwe rij wachtenden mag plaatsnemen. Ondertussen heb ik drie kwartier over en weer gelopen, onderwijl niet aflatend naar mijn madam bellend, die zich evenwel binnen in het UZ bevindt alwaar de signaalsterkte –indien dat mogelijk was– zich onder nul bevindt. Dus zit ik mijzelf op te vreten van de zenuwen –en ik ben eigenlijk een zeer kalme mens in situaties waar andere panikeren. Maar dit gaat om mijn zoon verdomme.

Een paar foto’s, pediaters, werveldeskundigen en gelijkaardige(n) verder, slaag ik er toch in mijn madam aan de lijn te krijgen. Alles is in orde, en het zou zich binnen tien (of zo) dagen als vanzelf moeten oplossen. Het is een kneuzing, doet veel pijn, maar zou verder geheel onschadelijk moeten zijn.

*zucht*