uitdrukkingen en zegswijzen

“Ik schijt geen geld,” hoorde ik een verbolgen vader onlangs nog een jengelende bengel antwoorden. “Ge hebt al genoeg speelgoed.”

Enter Urga, de hond van mijn schoonouders, in wiens faeces eerder reeds een zakdoek werd gevonden, en in welk een zelfde excretie vanochtend een biljet van 1 dollar werd teruggevonden. Er zit een reukje aan dat geld, zeggen ze dan.

emancipatie: het editoriaal

Burlderlach Bulderlach: ik wil u het editoriaal van DS ivm met het artikel Kinderen meenemen naar het werk? Onverantwoord (DS 10/08/2005) toch niet onthouden.

Het probleem ligt nu bij de baas

De federale minister van Defensie, André Flahaut, schrijft geschiedenis. Met zijn rondzendbrief over de kinderopvang in het leger voegt hij een nieuw hoofdstuk toe aan het arbeidsrecht, en brengt hij een revolutie teweeg in de verhoudingen tussen werkgever en werknemers.

Elke ietwat slimme werkgever houdt actief rekening met het feit dat een deel van zijn werknemers jonge kinderen heeft. De voorbeelden bewijzen dat wie dat doet, gemakkelijker talenten kan aantrekken en ze in dienst kan houden, en ook op meer inzet, loyauteit en trouw kan rekenen bij zijn medewerkers. Wie dat niet doet, weet dat hij zal worstelen met onvoorspelbaar absenteïsme van werknemers, met gebrek aan loyauteit en inzet, en ook moeilijker talentvolle medewerkers kan aantrekken en houden. Zo is dat.

De slimme werkgever die vaststelt dat zijn werknemers geen kinderopvang vinden in de vakantiemaanden, buigt zich daarover, en zoekt eventueel mee oplossingen met de ouders. Een crèche inrichten in het bedrijf, is iets waarvoor vakbonden, middenveld en werknemers niet gewonnen zijn. Maar voor noodsituaties kan het aanvaardbaar zijn.

Is Flahaut dan geen verstandige werkgever? Neen, zelfs los van de vraag of het opportuun is kinderen binnen te brengen in een omgeving met militair tuig. Wat zegt de minister? Hij wil in de vakantiemaanden “het recht op kinderopvang garanderen”. Zijn werknemers hebben voortaan het recht om hun kinderen mee te brengen, behoudens uitzonderlijke en tijdelijke omstandigheden. Dat is niet meer de werkgever die zich buigt over een probleem van de werknemer-ouder. De werkgever neemt die verantwoordelijkheid van de werknemer-ouder gewoon over. “Generaal, ik kom werken vandaag. Hier zijn mijn kinderen, trek uw plan ermee. Tot vier uur!” Dat gaat te ver. Dat is geen goed principe. Ouders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen. De werkgever mag die verantwoordelijkheid niet tot de zijne maken.

Er zijn maar twee soorten regimes waar zoiets wel denkbaar is: totalitaire regimes en regimes waar sommigen wetgeving maken aan de hand van hun politiek dienstbetoon.

Hier, een PDFje van het artikel + het editoriaal (‘reflex’), zodat u de context meekrijgt.

ROFL. Welk een slotzin.

Goede wetten hebben een praktische grondslag. Sociaal dienstbetoon, persoonlijke ervaring van de politicus of van iemand uit zijn omgeving, een maatschappelijk probleem, en ga zo maar door.

En verder: waar ligt het verschil tussen uw kinderen dumpen in een crèche buiten het werk, of op het werk? (Jaja, ik weet best wel wat de mogelijke bezwaren zijn.)

Bovendien: wat is het alternatief? Iedereen een nanny? Niet iedereen beschikt immers over een ‘sociaal netwerk’ van opa’s en oma’s en tantes en nonkels en vrienden en whathaveyou. En zorgt u op die manier dan wel nog zelf voor uw kinderen? Het enige alternatief is minder werken. Maar dat is geen echt alternatief, tenzij de regering de inkomensderving kan opvangen.

emancipatie

Het zal wel uit de context gerukt zijn, en ik zal er mij voor behoeden een ad hominem aan te verbinden (genre ‘heeft die juffrouw zelf wel kinderen, en indien ja, ziet ze die dan soms’), maar volgende uitspraak klinkt ronduit bevreemdend uit de mond van een emancipatieambtenaar van de Vlaamse overheid (Kinderen meenemen naar het werk? Onverantwoord DS 10/08):

“Ouders toestaan hun kinderen mee te nemen naar de werkplek, dat is niet in het belang van het kind noch in dat van de organisatie. Hoe kunnen ouders dan nog geconcentreerd werken, en hoe is dat pedagogisch te verantwoorden ten opzichte van het kind”, reageert Ingrid Pelssens, emancipatieambtenaar van de Vlaamse overheid, op de beslissing van minister van Defensie André Flahaut (PS).

Duh. Geef mij dan maar pragmaticus Jos Bergmans:

“Als werknemers een opvangprobleem hebben, kunnen ze hun kinderen meenemen”, zegt Jos Bergmans, bestuurscoördinator van het district Antwerpen. Hij leidt een dienst van 170 werknemers, 85 procent van hen is vrouw. “Als al mijn vrouwelijk personeel begint met allerlei soorten sociaal verlof te nemen om de kroost op te vangen, dan zijn wij permanent onderbemand. Schoolstakingen of pedagogische studiedagen zijn sowieso een echte ramp. Ofwel zoek ik dan een flexibele oplossing, ofwel kunnen wij de burger geen goede service meer bieden”, zegt Bergmans. Kinderen op de werkplek toelaten is voor hem “een kleine maatregel die veel problemen kan vermijden”.

Eigenlijk zou de regering er bijvoorbeeld in kunnen (moeten?) voorzien dat een van beide tweeverdieners uit een gezin, gedurende minstens de helft van de vakantieperiode in de zomer, een soort tijdskrediet-met-minimaal-verlies-van-wedde kan opnemen (misschien is dat wel zo, en dan mag daar best wat meer ruchtbaarheid aan worden gegeven). Mijns inziens wordt op dat vlak veel te weinig gedaan voor Het Gezin.

De regering en de maatschappij hebben maar al te vaak de mond vol over vervreemding van kinderen en ouders, achteruitgang van de opvoeding (door de ouders), maar tegelijkertijd is het in deze tijden (van consumptie) zo goed als onmogelijk om als gezin met slechts één werkende ouder, te kunnen overleven. Ik herinner mij de uitspraken van Freya Van Den Bossche (Gent zet rem op flexibele kinderopvang DS 15/11/2002), waarin ze de duur van de kinderopvang wou beperkten. Gezien de praktische onhaalbaarheid (tiens, ze heeft ondertussen zelf twee kinderen), werd die beslissing een dik jaar later terug ingetrokken (Gentse kinderen mogen langer dan 45 uur in crèche Schepen van onderwijs Rudy Coddens versoepelt maatregel Freya Van Den Bossche DS 16/06/2004):

Wij vervangen de grens door een richtlijn. Wij bevelen 45 à 50 uur aan, maar er is een marge […]

“Voor de meeste ouders vormde 45 uur al niet echt een probleem”, zegt Inge Van Coppenolle, de verantwoordelijke van Het Uilennestje. “Maar ouders die buiten Gent werken, gingen er wel snel boven.”

Destijds ging ik met mijn ouders ook mee naar het werk. Ze waren zelfstandig, dus het argument van hoe kunnen ouders dan nog geconcentreerd werken gaat niet echt op. Evenmin trouwens dat andere hoe is dat pedagogisch te verantwoorden ten opzichte van het kind want ik heb mij tijdens die dagen kostelijk geamuseerd. Mijn ouders hadden een groothandel in fytofarmaceutische producten, en er diende nogal wat te worden uitgevoerd. Gans België heb ik gedurende die zomermaanden doorkruist, van De Panne tot Bouillon. Zo verdomd interessant vond ik dat, dat ik in het voorjaar van 1990, na een verkeerd gekozen curriculum ‘Toegepaste Economische Wetenschappen’ aan de UFSIA, zelf een half jaar heb ‘uitgevoerd’ voor mijn ouders (ook al kwestie van iets terug te kunnen doen voor het in de verkeerde richting geïnvesteerde geld).

Maar hoe luidde uw jobomschijving alweer, mevrouw Pelssens? Of is er geen plaats meer voor het gezin in de emancipatie?

op de valreep: een lensvraag

En ik die dacht dat ik vandaag alleen maar ging kunnen schrijven: “ik was vandaag vanalles van plan, maar ik heb veel te veel tijd op flickr doorgebracht.” Komt daar toch wel Manuel to the rescue zeker?

ik ben gisteren gaan kijken bij de lokale fotoboer voor die Nikkor AF 50 f/1.8 en dat mens zei iets in het genre van dat is een plastieke lens je kan beter een iets duurdere nemen.

klopt dit of wou die gewoon geld uit mijn zakken slaan ?

Het korte antwoord eerst: nee, dit klopt niet, die onverlaat wil gewoon geld uit uw zakken slaan.

Iets meer, ter verduidelijking. Laat u godverdomme niks wijsmaken. De Nikkor AF 50 f/1.8 is een must have. Als ge maar een lens hebt, laat het dan vooral die zijn. Meer zelfs, ik zou die fotoboer rap links laten liggen, want het is gewoon een verkoper, en zeker geen man/vrouw met kennis van zaken. En ge kunt ze goedkoper op internet krijgen.

Tuurlijk is de build quality van de Nikkor AF 50 f/1.8 niet dezelfde als die van de Nikkor AF-S VR 70-200 f/2.8G IF-ED of van de Nikkor AF 28 f/1.4D (om bij de primes te blijven). Zullen we maar meteen de prijs ook vergelijken? (De 28mm kost goed 15 keer het bedrag dat je voor de 50mm neertelt.)

Maar voor die ‘schamele’ 100 EUR krijg je een standaardlens in je handen waar je veel van de rommelzooms mijlenver achter je zal laten (maar waar uw (foto-)boer een veel vettere marge op haalt). Bovendien leer je met een prime veel beter de mogelijkheden van je toestel én je lens kennen.

In de meest samenvattende bewoordingen gezegd: dit is de lens met de beste prijs/kwaliteit verhouding voor Nikon. Bar none.

abrikozen

We blijven even bij de abrikozen. (Gezien nu ook Opa Pettson van de confituur kan genieten.)

Mijn favoriete brood-van-’t-moment is het mueslibrood dat ik van bij Oud Huis Himschoot (Elizabethlaan) meebreng. Een grijs brood, heel mals, met noten (mueslitoestanden) en… gedroogde abrikozen. Ik zou er een foto van posten, maar ik heb net het laatste schelletje naar binnen gespeeld.

Rijkelijk beboterd, en voorzien van zelfbereide abrikozenkonfituur… ‘verrukkelijk’, zou Henri zeggen (ware het niet dat Tessa met de nacht staat en hij dus bij de grootouders is gaan slapen).

Comfort food.

festival, part 2

Desondanks voorafgaande berichtgeving, kunt zich binnenkort toch weer verwachten aan meer jazzfoto’s (ik probeer mij in te houden).

Zonet heb ik immers bericht gekregen dat mijn accreditatie voor Jazz Middelheim werd aanvaard.

Het concept ‘Around The Drummer‘, Nathalie Loriers, Uri Caine (!), Nguyên Lê, Wayne Shorter, de Dizzy Gillespie All-Star Big Band, en misschien nog een jam session in De Singel.

Waar wacht u nog op? (Het weer? De files?)

gescand

Met scanners wil het maar niet lukken. Minstens drie heb ik er al versleten.

Vanochtend nog in de rapte twee filmpjes ontwikkeld, met behulp van een speciaal daartoe gekochte ‘zak’, zodat ik eindelijk mijn geïmproviseerde filmwisseldoos vaarwel kon zeggen. De filmwisseldoos, voor wie het interesseert, was een grote kartonnen doos, waarover, in een verduisterde ruimte, drie donsdekens waren gezwierd, en waarin ik mijn 35mm film van de filmrolletjes op een spoel wikkelde. De ‘zak’, ziet eruit als een zwart XXL T-Shirt, waarvan de onderkant is toegeritst en de mouwen met stevige elastiek zijn ingewerkt, om, wanneer je je armen erdoor steekt, geen licht meer door te laten. Voor de rest doe je er hetzelfde in als in mijn doos, maar dan op veel minder omslachtige manier.

De ontwikkeling zelf verliep zonder problemen: twee Fuji Neopan 1600 op 800 ISO, Rodinal Special 1+15 gedurende 4 min. Toen ik ze daarnet echter in stroken van zes versneed, en ze per twee aan de scanner wou onderwerpen, liep het fout. De ene foutmelding na de andere, herstarten, nieuwe drivers, oude drivers, PC, Mac, niks hielp.

Bon, mijn flickr account is erdoor gespaard gebleven van nog meer BNF foto’s (ik had nog vijf z/w rolletjes die op ontwikkeling lagen te wachten), maar ik had toch graag de resultaten iets beter willen bekijken dan door een loupe op een nu tot lichtbak gemodifieerde scanner.

Over flickr gesproken, de laatste batch BNF foto’s werden vannacht in de tweede BNF set (All that jazz?) gecatalogeerd.

Waaronder deze van Erik Truffaz,

Erik Truffaz (i)

…deze van Mariza,

Mariza (i)

… deze van Tony Joe White,

Tony Joe White

… en nog een stuk of wat.

Maar met scanners wil het dus niet lukken. Voorheen reeds twee Agfascans, en nu ook een Canoscan 8000F naar de knoppen. Consumptiegoederen zeker?

gekookt

Een mens kan niet genoeg kookboeken hebben, was een tijdje mijn overtuiging. Al was het maar om in te kunnen grasduinen en zo inspiratie op te doen. Eigenlijk ben ik nog steeds van dezelfde strekking, al ik ben ik nu geneigd om die uitspraak lichtjes aan te passen naar: “een mens kan niet genoeg goede kookboeken hebben”. Mijn keukenboekenkast is mij daarvoor dankbaar.

Momenteel is één van die goede kookboeken makkelijk verkrijgbaar. Het is een vervolg op een al eerder uitgebracht ‘goed kookboek’™, Moro van Sam & Sam Clark, en is getiteld Casa Moro.

Ik zou overdrijven indien ik beweer dat ik alle recepten uit Moro heb klaargemaakt. Maar, eventueel met uitzondering van The French Laundry Cookbook, is dit waarschijnlijk het meest geconsulteerde kookboek uit mijn collectie. Of het nu gaat om Pollo al ajillo (kip met look), Lomo con leche (varkensvlees in melk gestoofd met laurierblad en kaneel), Romesco de peix (visstoofpot met paprika, amandelen en saffraan), Croquetas de bacalao (stokviskroketten) of Sopa de ajo (jawel: knoflooksoep), ik vind er (bijna) altijd mijn goesting in terug.

Casa Moro ziet er zeker even veelbelovend uit. Als ik er snel even doorblader vind ik er al meteen een recept voor Merguez in terug (from scratch), Rabo de toro con rioja (ossenstaart met rioja en chorizo), Kwartels gevuld met couscous, rozijnen en amandelen, en Roerei met garnalen en asperges. Dat laatste heb ik in ’97 of ’98 in Jerez gegeten, toen ik daar zat om er de Volvo Masters on-line te verslaan. Het recept klinkt simpel, is ook eenvoudig om te maken, en heerlijk om te eten. Het hoéft niet moeilijk te zijn.

Kortom, spoed u naar uw boekhandel van keuze, eis uw exemplaar van Casa Moro op, en laat het u smaken.

(Met dank aan Michel overigens, die er mij ongewild aan herinnerde dat ik het mij nog moest aanschaffen, toen ik hem gisteren met het voorlaatste (uitgestalde) exemplaar in de fnac betrapte.)

rotte madeleine

Een week of wat geleden, sniffend aan allerlei productjes in de schoonheidsrayon bij de Delhaize, terwijl Huug mij toevertrouwde “ik doe dat ook altijd”, dacht ik: ik probeer eens wat anders.

Vanochtend achtte ik de tijd rijp, en haalde de dubbele cubus Tahiti (nu bijna Palmolive, zoals Pedigree Pal niet langer Pal is) uit de voorraadkast. Douche Stimulante Stimulerend (nee, niet op die manier) Menthe tonique Verfrissende munt prijkte er bovenop een iets minder stimulerende of verfrissend uitziende foto van een tak munt.

In de Delhaize had het goedje inderdaad nog verfrissend geroken, zelfs naar munt, met een beetje goede wil. Maar nu ik het over mij uitsmeerde, deed de geur me aan iets anders denken, waardoor ik bijna spontaan begon te kokhalzen. Volledig geconditioneerd. Pavlov-reflex.

Het was ontegensprekelijk de geur van antibiotica. Waarvan ondertussen de smaak zich ook reeds op mijn tong begon te verspreiden. Het moet zo’n 20 jaar geleden zijn, dat ik dat goedje voor het laatst heb moeten innemen. ‘Men’ dacht toen nog er de aanval aftes mee te kunnen aanpakken, maar in plaats daarvan verergerde het keer op keer de optstoot.

Maar die smaak, die géur, en de ervaringen die daarmee gepaard gingen zitten duidelijk nog in mij gebrand. Not a good way to start your morning. Ik heb dan ook zo gauw als tellen naar de vertouwde bus Sanex gegrepen. Nothing personal.

anesthesie

Gisteren nog, was ik naar de tandarts gegaan om mijn tand een permanentere behuizing te geven.

“Het is wel iets steviger dan die voorlopige regeling van de vorige keer, maar het blijft een noodoplossing. En lang zal het niet blijven zitten. Misschien een jaar, als ge geluk hebt.”

“Dat is dan 65 komma 65 euro,” voegde hij er nog aan toe.

Het was de verdoving, zo dacht ik, hoewel er eigenlijk bitter weinig verdoving aan te pas was gekomen. De tand was dood, alleen locaal werd het tandvlees wat verdoofd “omdat er toch wat diende geprutst te worden.” Twee vijzen werden erin gedraaid, waarrond een muurtje werd gemetst. Maar langer dan een jaar zal het bouwwerkje niet blijven staan.

Onderweg naar het werk had ik Tessa gebeld, en die vond toen ook al dat ik zo hyper was, tot grote hilariteit van de patiënten die konden meevolgen.

“Dag patiëntjes,” brulde ik in mijn telefoontje langs de kant van de Albertlaan. “Lief zijn tegen mijn doctortje hé.”

Gelachen dat er werd, aan de andere kant.

Op de trein was het al even onwezenlijk. Op de 10u22 (geen dubbeldekker zoals de 7u08) zat beduidend minder volk, zodat ik niet alleen plaats te over had, maar na mijn initiële keuze van een bescheiden tweezitter ook nog kon overstappen op een ruimere vierzitter zonder daarmee iemand te vexeren. In de vierzitter schuin tegenover mij zaten moeder, zoon en dochter; de laatste twee tuurden met veel geestdrift naar een het minuscule schermpje op een draagbare DVD speler. Zonder headphones, zodat de ganse coupé van de sound effects kon meegenieten. Maar geen ziel die erom maalde.

Er kwam een jongedame voorbij, met het strakke achterwerk in een linnen broek, en die door het mannelijk gezelschap met genoegen werd nagestaard. Bij mij bleef ze even staan. Gepauzeerd, zoals een videoband, maar dan zonder die hinderlijke strepen in het beeld. Dat strakke achterwerk volledig in mijn blikveld. En toen kon ik me niet houden.

“Stevig hé,” vroeg ze nog, voor ze haar weg vervolgde.