“Ik schijt geen geld,” hoorde ik een verbolgen vader onlangs nog een jengelende bengel antwoorden. “Ge hebt al genoeg speelgoed.”
Enter Urga, de hond van mijn schoonouders, in wiens faeces eerder reeds een zakdoek werd gevonden, en in welk een zelfde excretie vanochtend een biljet van 1 dollar werd teruggevonden. Er zit een reukje aan dat geld, zeggen ze dan.
Ik heb ooit iemand gekend die een drol vond in zijn portefeuille.
Dan toch liever omgekeerd.
Faeces blijft een prachtig woord.
Wil dat dan zeggen dat de vader geen ezel is?