zeg niet x, maar wel y

In DM kon je vandaag een matig-lauw verhaal over het Nederlands lezen, waarin dialect trendy wordt genoemd, en Schoon Vlaams tussen aanhalingstekens staat.

Door de jaren heen werd de Vlaming taalmoe. Vanwege de jarenlange betutteling en bemoeienis ging hij minder zorg aan zijn taal besteden. De jongeren van vandaag zijn zich niet meer bewust van het nut van goed Nederlands. De lokale dialecten zijn vervangen door ‘Verkavelingsvlaams’, zoals Geert Van Istendael het uitdrukt. Iedereen spreekt nu ‘schoon Vlaams’. Ze spreken dan misschien minder dialect, maar ook het Standaardnederlands heeft eronder geleden.

Taalmoe, jawel. Nochtans erkennen ze de symptomen wel:

Er bestaat nu een afstand tussen het Nederlands zoals het gesproken wordt en zoals het neergeschreven is in de grammatica. Ook de Nederlander begrijpt ons Nederlands minder goed dan vroeger en de Waal weet niet meer welk Nederlands hij moet leren. Het Antwerps Nederlands of het Limburgs? Vroeger had je honderden dialecten in Vlaanderen en een Nederlands. Tegenwoordig zijn de dialecten meer tot ‘regiolecten’ geëvolueerd. Logisch, ook de maatschappij stopt niet langer aan de dorpsgrenzen. Maar de Vlaming spreekt nog nauwelijks correct Nederlands.

Maar nog steeds geven de taalpuristen hun noordelijke queeste niet op. Tsja, dan blijf je maar volhouden aan een kunstmatige taal die (bijna) niemand volgt.

Luister, ik ben geen voorstander van verloedering van de taal. Taal is rijk, en schrijftaal en spreektaal zijn al altijd afwijkend geweest (een dichotomie). Vlaams is al altijd verschillend geweest van Hollands. Maar stop met die hoogdravendheid. Spreek uw Schoon Vlaams, voor het helemaal verdwenen is.

Niet echt recent, overigens, die opgang van de dialecten. Wie vaak naar de BBC kijkt, zal weten dat die evolutie zich daar al veel eerder heeft voorgedaan.

(Och, ik ben moe, en wat kribbig. Just ignore me.)

De PDF-versie van Achter Koungtich woene oek nog mengse! alhier.

sleuren

Moe. Zoals verwacht. Begonnen om 9 deze ochtend, toen de camion met het gerief voor ons huis halt hield.

Eerst alles helpen uitladen (drie OSB-platen per keer), en dan alvast begonnen met zoveel mogelijk naar boven te dragen. In de namiddag heb ik hulp gekregen van mijn schoonvader, en hebben we een eerste rij latten in de vloer gevezen. Maar voor de rest was het vooral naar boven dragen. En dragen. En dragen.

Het aantal balkjes en OSBs heb ik niet geteld (wel de zeven dubbele rollen glaswol). Maar ik denk dat ik elke spier in mijn lichaam voel.

Morgen kunnen we écht beginnen bouwen.

zoldering

Vandaag de meeste zaken die ik naar de zolder had verhuisd, weer een verdiepje lager gebracht. Behalve de houtkachel, een zetel, een billy-kast en wat houtblokken, is de ruimte terug leeg.

Morgenvoormiddag wordt er een lading balken, OSB, glaswol en schroeven gebracht, goed voor 70m2 (onder)vloer. En dan mag ik met mijn schoonvader de ganse dag vloerleggen. Na eerst alles vier verdiepingen hoger te hebben gedragen natuurlijk.

En dit is nog maar het eerste deel. Vorig jaar werd het dak herlegd, en geïsoleerd, nu is het de beurt aan de vloer. Het eerste deel, want bovenop de vloer die we morgen gaan leggen, komt nog eens rotswol (of iets dergelijks) drukvaste plaat, en daarop, zwevend, nog eens OSB en dan daarop misschien nog de eigenlijke vloer.

De zolder is immers de luisterruimte, en ik wil die ruimte dan ook zo geluidsdicht als mogelijk. Met de buren moeten we op die hoogte niet echt meer inzitten –langs de ene kant is er niks, en langs de andere kant een verder niet gebruikte zolder (als er toch last zou zijn, aarzel ik geen moment om verder te isoleren natuurlijk). Op het verdiep onder de zolder slaapt Henri, dus momenteel is het belangrijk het geluid naar onder toe zoveel mogelijk te dempen.

verzoekje

Hoe het gaat met het aquarium?

Ergens in augustus hadden we twee discusvissen aan het aquarium toegevoegd. Het eerste exemplaar waren we met ons drietjes in de winkel gaan halen. Het voelde zich onmiddellijk thuis: hij zat de ganse dag vooraan te zwemmen, en de andere vissen lieten hem met rust. Maar niet zo lang daarna had ik ergens opgevangen dat de discusjes toch ook liever gezelschap hebben (van een soortgenootje), dus daarom heb ik die tweede in huis gehaald. Zonder er iemand anders van op de hoogte te brengen. Laat ik ze eens verrassen.

Maar na een week hadden noch Tessa, noch Henri –die toch regelmatig de vissen eten geeft– de nieuwkomer opgemerkt. Na twee weken nog steeds niet, ook niet na drie, na een maand, en dan, ergens in oktober heb ik hen de verstekeling getoond. Het tweede discusje verschool zich steeds achter de waterpomp, waardoor je het enkel achteraan, of, als je heel erg goed keek, langszij kon zien.

Ondertussen is eerst de eerste discus gestorven, en enige tijd later, ook de tweede. En die tweede heb ik pas heel laat –veel te laat– ontdekt. Zo laat, dat er achter de waterpomp enkel nog wat graten overbleven. Shame on me.

De rest van de populatie doe het heel goed: de tetra’s en de glasmeervallen. Behalve dan dat er twee van de zes glasmeervallen ‘verdwenen’ zijn.

your other right

Oegh. Eigenlijk was ik van plan een emotioneel geladen stukje te schrijven waarin de woorden ‘VLD’ en ‘collaborateurs’ veelvuldig en gecombineerd voorkwamen. Maar what’s the point.

De rechtse kant van de VLD is er blijkbaar voor te vinden om het cordon te doorbreken. En met Van Krunkelsven de linkse kant nu ook. Sommige VLDers gaan altijd weer zo ver om de schuld op anderen te steken, terwijl het nu toch wel dringend tijd wordt hun eigen partij eerst eens te (her)definiëren. Zo klinkt het steeds luider, en niet alleen vanuit hun eigen kamp.

Argument 1: De VLD is te links geworden. Dat kan kloppen. In vroeger dagen van de PVV waren ze velen keren rechtser. Mind you, niet meteen het rechts dat heden ten dage met het Belang wordt geassocieerd, maar dat andere rechts, dat een economische en algeheel maatschappelijke tegenpool voor links vormde. Dat rechts bestaat niet meer. Dat links overigens ook niet. Hoewel de maatschappij veel gepolariseerder is geworden, zijn de politieke partijen steeds gematigder uit de bus gekomen. Tot het VB er kwam (eigenlijk wel gemakkelijk zo, die initialen blijven correct). (Jaja, we veralgemenen, let’s keep it simple.)

Argument 2: De VLD staat niet zo sterk meer. Bij de laatste verkiezingen hebben ze veel stemmen moeten inboeten, en in de meeste opiniepeilingen doen ze het niet te best. Ze kunnen m.a.w. elke stem gebruiken. Ze (het luidst roepende gedeelte van de partij) gebruiken daarvoor minstens twee verkeerde taktieken: (1) ze schuiven de schuld op de anderen (’t is allemaal de schuld van links) en (2) ze zoeken –met mondjesmaat, om de nietsvermoedende burger niet te veel af te schrikken– toenadering tot het VB. Niet noodzakelijk omdat de ideologie van het VB hun nauw aan het hart ligt, maar eerder, omdat ook zij –zoals zovele rechtse stemmers dat verkeerd bij het VB zoeken– niet aan de lokroep van dat rechts van veeleer kunnen weerstaan, maar ook, omdat zij, met een VB dat ze nu stilaan consequent en overal als gematigd beginnen af te schilderen, gemakkelijk een rechtse meerderheid kunnen uitmaken. Een vergissing, die hen nog zuur zal opbreken, vrees ik.

Vanzelfsprekend zullen ze dit standpunt –officieel– nog luidkeels en met veel misbaar tegenspreken, maar alle tekenen wijzen in die richting.

En vermits de jaarwisseling nadert, en de mens zich nogal eens aan een voorspelling durft te wagen, voorspel ik het volgende: als — áls– de VLD een alliantie met het VB zoekt (blijft zoeken), is de kans enorm groot dat de partij in grote (nog grotere) problemen komt (of toch tenminste het gedeelte dat zich nu rechts noemt). De VLD kiezers zullen langs de ene kant het volledig oneens zijn met die beslissing, en hun heil bij CD&V of SPA zoeken, ofwel, langs de andere kant, zullen zij door die beslissing hun aarzeling voor de overstap naar het VB overwinnen, en naar die partij overstappen.

De VLD doet er waarschijnlijk goed aan, opnieuw rechtser te worden. Maar om The Matrix even the misbruiken: your other right.

lichtje

Onderweg naar de Ikea in Ternat, een tijdje geleden:

– Shit, Tess, wat is dat lichtje dat daar pinkt op het dashboard? Welk icoontje staat daarbij?

Met een regelmaat van ongeveer één keer per twee seconden knipperde een lichtje rechtsonder aan de centrale console. Het handboek bracht geen soelaas.

“Ik zie er hier eentje staan met daarbij ‘onmiddellijk stoppen’, maar dat is bij dat icoontje hier.” Tessa wees ergens een centimeter of drie-vier hoger. “Maar ik zoek nog wat verder.”

– Misschien moeten we dan maar stoppen, en de motorkap eens openen.

Niet dat ik daar iets van ken, maar op dat moment maakte het ons wat rustiger. De onverlaat bleef onverstoorbaar doorgaan.

En dan…

– (<bulderlach>)

“Wat? Wat is er?! Weet je wat het is?”

– Waar is mijn GSM ergens?

“Daar, op dat bergvakje voor dat dashb… <bulderlach>”

Jawel: het glas van het dashboard weerspiegelde keurig het knipperende lichtje van de GSM. Net echt. We kwamen niet meer bij.

Tot plots het lichtje van de benzine aansprong en bleek dat we nog meer dan dertig kilometer van Ternat verwijderd waren.

’t is proper

Wat is er verkeerd met goesting? Dat het niet tot de Nederlandse standaardtaal behoort? Ofte dat het niet N(oordn)ederlands genoeg is? De Vlaming –en we rekenen hier (voor de ganse tekst) gemakshalve ook maar de Brabanders en de Limburgers bij: een Vlaming als Nederlandssprekende Belg zoals een Hollander als Nederlandssprekende Nederlander– wordt nog steeds onder Noordnederlandse (taal)dwang gehouden, terwijl we op zijn minst over duidelijk gescheiden varianten kunnen spreken.

Let wel, we hebben het hier over de standaardvarianten, niet de dialecten. Want het Nederlands vormt een terraslandschap, meneer, mevrouw, gaande van de zeer sterk bij het Engels aansluitende Westvlaamse dialecten (’t es van joen) tot de bijna tot het Duits behorende Limburgse dialecten (ich eb da nich gedaan), en dan beperk ik mijn voorbeelden nog tot mijn zeer beperkte (praktische) kennis van die dialecten. Zuiver op dialect bekeken, horen de Limburgers eerder bij de Zuidnederlanders, en is het verschil tussen hun dialecten aanzienlijk kleiner dan tussen het dialect van een Westvlaming en dat van een Limburger.

Maar hier gaat het dus niet om. Hierzie, nog een stelling (wat zeg ik, een waarheid als een koe): het Standaard Vlaams verhoudt zich tot het Standaard Nederlands (dat we eerder gemakshalve Hollands hebben genoemd) zoals het Brits Engels zich verhoudt tot het Amerikaans Engels (en ja, in die volgorde).

Goesting is correct. Schoon is correct (ik heb een schoon huis, zonder dat ik het daarom net gekuist heb), al die zogenaamde Zuidnederlandse Van Dale-varianten zijn allemaal correct. Wat minachtend Verkavelingsvlaams wordt genoemd is een bijproduct van de inferioriteit die door Belgische (Vlaamse) taalkundigen en schrijvers aan de Vlaamse Standaardtaal wordt toegekend. Hypercorrectie is daar nog zo’n voorbeeld van. Het telkenmale kleineren van het Schoon Vlaams leidt bij de Vlaming tot een vrees zich verkeerdelijk uit te drukken. En die vrees leidt dan weer tot het corrigeren van zaken die eigenlijk langs geen kanten hoefden gecorrigeerd te worden (bijvoorbeeld het gebruik van ‘met’ vs ‘mee’). (Hier kijk, dat is een ambetante fout: ‘het corrigeren‘: een verzelfstandigd werkwoord.)

‘Houwtouw’ is een belabberd woord. Om velerlei redenen, en de Noordnederlandse affiniteit is er zeker één van. Houwtouw is geen Vlaams. De geaspireerde ‘h’ aan het begin van het woord is ook al een slechte keuze: laat het eens een Westvlaming uitspreken. In de spreektaal verdwijnt die ‘h’ trouwens als eerst. Mijn sleutels hangen aan mijn ‘ouwtouw’. De combinatie ‘wt’ blijft ook niet duren: ze heffen elkaar op, waardoor we ofwel uitkomen bij ‘ouwouw’, of -waarschijnlijker– bij ‘outouw’. In die combinatie blijft ook de eind-‘w’ niet duren, waardoor we van ‘houwtouw’ vervormen naar ‘outou’. Met korte diftongen, want als er nu één klank Noordnederlands is, dan is het wel de ‘ou’ (‘nou zeg’, ‘asjemenou’).

Voor alle duidelijkheid, ik heb niets, maar dan ook werkelijk niets tegen het Noordnederlands. En al evenmin tegen de natuurlijke taalinvloeden van het Noordnederlands op het Vlaams (en andersom). Taal is levend, laat ze leven. Vlaams is Vlaams en Hollands is Hollands (cfr het begin voor de definitie van de termen). Twee eigenwaardige varianten van wat we maar zullen omschrijven als ‘het’ Nederlands.

Stap alstublieft af van die kunstmatige superioriteit van het Noordnederlands tov het Vlaams. Daar is niemand bij gebaat.

Zie ook: Goesting is het mooiste woord in Vlaanderen // Waarom Vlaams? // Vlaams en Nederlands – eindbesluit

warm

Ofte: het mysterie van de ton. Nu ja. U had het waarschijnlijk wel al door. De ton is geen middel om alcohol uit suiker te halen, en al evenmin een boiler of verwarmingsketel. Al was dat laatste wel het dichtste bij de waarheid.

Without further ado: onze houtkachel.

stilleven van houtkachel en zetel

De zolder wordt zo zoetjesaan verder ingericht tot luisterruimte (straks ga ik met mijn schoonvader (onder)vloershoppen), en –hoewel de ruimte vorig jaar zeer goed geïsoleerd werd– met deze wintertemperaturen was enige bron van verwarming toch aangewezen. Ik heb het geprobeerd met een elektrieken vuurken, maar dat was zoals een pleister op een houten been. Een houtkachel dus. En het is er op 1-2-3 warm. Zo warm dat ik de vensters even moet openzetten als ik te snel de nieuwe blokken op het vuur leg.

Chaud devant!

bron

De nieuwe CD-speler speelt hier ondertussen al iets meer dan een week (verjaardagscadeautje). Volgens het principe garbage in – garbage out mag de bron voor de andere onderdelen in de set niet onderdoen, en aldus ben ik –na lang speuren op internet en het beluisteren van de alternatieve systemen– uitgekomen bij een mengeling van analoog en digitaal.

Euh? Analoog? We hebben het hier wel over een CD-speler! Yep, maar –los van het feit dat de digitale signalen sowieso in analoog moeten worden omgezet– hebben we het hier over een CD speler met twee buizen in de output stage: de AH! Njoe Tjoeb 4000. Zo lelijk als het is, zo verschrikkelijk warm én gedetailleerd is de muziek die de speler weergeeft. En tenslotte is het dátgene wat telt.

De Njoe Tjoeb is een gemodificeerde Marantz CD-4000. Op zich al niet onaardig, maar aan die basis werden een aantal zaken toegevoegd, zoals dus de buizen-uitgang, een AC Noisekiller (zuivert de stroomtoevoer), een betere stroomkabel, Burr Brown OPA627 opamps, en een 24 bits / 192 KHz dac-upsampler board, etc.

De mededingers waren de Rotel RCD 1072, de Arcam CD192, de Primare CD21i, de Cambridge Audio Azur 640C, de NAD C521BEE, en eigenlijk ook de Naim CD5i (maar die heb ik nergens kunnen beluisteren). Maar geen enkele klonk zo warm en tegelijkertijd zo helder als deze CD speler met de vreselijke naam en al even vreselijke looks. Beauty is on the inside, wordt meermaals beweerd, en in dit geval kan ik het alleen maar beamen.