gehoord

Citaat van de dag: internet is gelijk Engels. En dat is een verdomd toepasselijke vergelijking.

Waarmee wordt bedoeld: aan de oppervlakte lijkt het simpel. Want iedereen die twee woorden Engels kent, is ervan overtuigd dat hij (m/v) beter spreekt dan de gemiddelde native speaker, en met gemak ganse weblog entries (om maar iets te noemen) in de taal van de bard kan spuien. (Terwijl hij (m/v) vaak nog niet eens van de van Dale of de ANS heeft gehoord. Laat staan van de OED of de CMS.)

Net zo voor internet.

feitelijk

Het is niet altijd even gemakkelijk voor de moderne journalist. Het internet is dan wel een zeer aanlokkelijk medium, met een schier oneindige bron aan informatie, berichten over dat medium zélf lijkt maar al te stroef te verlopen. De controle van de gemeenschap is snel, en onverbiddelijk.

Het is ook niet vanzelfsprekend. Gemeenschappen rijzen uit de grond als paddestoelen op een herfstnacht, mensen groeperen zich, en hergroeperen zich, en doen ondertussen ook nog eens hun eigen ding voort. Er zijn gemeenschappen per provider, per software, per onderwerp, en nergens is daarin een duidelijk aanwijsbare leider of voortrekker. En laat het dat nu net zijn wat het internet voor de insider zo aantrekkelijk maakt, maar voor de buitenstaander verschrikkelijk moeilijk maakt om te volgen.

Vooral voor de journalist lijkt het een onmogelijke taak van alles op de hoogte te blijven. De symbiose tussen oud en nieuw lijkt maar niet te werken, en pogingen van de oude media om de nieuwe te omhelzen worden met argusogen gadegeslaan, en elke misstap wordt sneller afgestraft dan hij werd gemaakt. Hoewel.

Want bij dat alles blijkt het wel bijzonder vaak mis te gaan wat betreft de fact checking. Dat een krant niet louter objectief bericht, maar ook duidt of in zekere mate politiek gekleurd is, mag niet meteen problematisch zijn. Maar een feit is nog altijd een feit, een naam is een naam; het verschil tussen tx of XL is net zo groot als tussen XS en XXL. Weten wie een oprichter van een initiatief is, kan worden geverifieerd met een simpele telefoon of een e-mail.

En feiten zijn belangrijk. Het hoeft niet meteen voor iedereen belangrijk te zijn, zoals wanneer iemand in een recensie zou schrijven dat Johann Wilhelm Hertel zwaar beïnvloed is door Maurcio Kagel, en dat enkel door mensen die met klassieke muziek bezig zijn naar waarheid kan worden ingeschat. Niettemin is de bewering foutief, en kon ze worden vermeden. Meer zelfs: voor de insiders is een dergelijke bewering gewoon absurd (Kagel is 200 jaar na Hertel geboren), maar voor een buitenstaander is ze –aan de oppervlakte– van weinig belang. (Herhaling is belangrijk, dus:) daarom is het nog niet minder foutief!

Een echte samenwerking tussen de ’traditionele’ media en de nieuwe (in casu de blogosfeer) kan er pas komen wanneer beide partijen elkaar respecteren. De parameters voor internet (de rolverdeling) zijn anders dan voor pakweg de krant, waar steeds wordt gewerkt met (of gezocht naar) een duidelijk aanduidbaar hoofdpersonnage. Op internet is er veeleer sprake van voortdurende stromingen en wisselwerkingen, een dynamisme dat niet past in de eerder statische wereld van de geschreven pers. Er zijn meer personnages en minder leiding, meer invloeden en minder vaste regels.

Maar feiten blijven feiten.

Ich habe deinen Mund geküßt

Ah! Ik heb je mond gekust, Jochanaän. Ah! Ik heb hem gekust, jouw mond, er lag een bittere smaak op je lippen. Smaakte het naar bloed? Nee! Het smaakte misschien naar liefde. Ze zeggen dat liefde bitter smaakt. Maar wat zou ’t? Wat zou ’t? Ik heb je mond gekust, Jochanaän. Ik heb hem gekust, jouw mond.

Het zijn meteen Salomes laatste woorden, gericht aan het hoofd van Johannes de Doper, dat ze slechts even daarvoor door koning Herodes van zijn romp liet scheiden.

Het libretto van Salome is een door Richard Strauss bewerkte versie van het gelijknamige toneelstuk van Oscar Wilde. Wilde had het oorspronkelijk in het Frans geschreven voor Sarah Bernhardt, en Strauss had het leren kennen in een Duitse vertaling via een Berlijnse produktie van Max Reinhardt. Veel werd er aan het toneelstuk niet gewijzigd; Strauss nam bijna integraal Wildes tekst over, en de opera gaat dan ook de geschiedenis in als een schoolvoorbeeld van de ‘literatuuropera’.

Het verhaal kent zijn oorsprong in de Bijbel, maar werd door Wilde uitgediept tot een tragedie over het verlangen naar het onbereikbare. In Strauss’ opera wordt Salome voorgesteld als een lolita (avant la lettre), wiens begeerte schril contrasteert met de kuisheid van de profeet Joachanaän (Johannes). Het conflict is onvermijdelijk.

Zoals het een lolita betaamt, windt ze vervolgens Herodes om haar vinger, die haar verzoekt voor hem te dansen. (Wildes Salome wordt niet voor niets met het Hooglied vergeleken.) Salome wilt enkel op zijn verzoek ingaan, nadat de vorst haar beloofd heeft eender welke wens in te willigen. Na de (zwoele) dans eist Salome het hoofd van Joachanaän. Wanneer het hoofd haar, tot afschuw van de aanwezigen, op een zilveren schotel wordt gebracht, neemt ze het in haar handen, en kust ze vol overgave Joachanaäns lippen, die haar even voordien door de profeet zelf werden geweigerd.

Ah! Ich habe deinen Mund geküßt, Jokanaan. Ah! Ich habe ihn geküßt, deinen Mund, es war ein bitterer Geschmack auf deinenLippen. Hat es nach Blut geschmeckt? Nein? Doch es schmeckte vielleicht nach Liebe. Sie sagen, daß die Liebe bitter schmecke. Allein was tut’s? Was tut’s? Ich habe deinen Mund geküßt, Jokanaan. Ich habe ihn geküßt, deinen Mund.

Herodes veroordeelt haar ter dood, maar eerder dan –zoals in het originele stuk– door de soldaten te worden omgebracht, laat regisseur Willy Decker haar het eigen leven benemen.

Strauss muziek is bijwijlen erg vlak, maar duidelijk merkbaar zijn de invloeden van Wagner. Net zoals vorige keer overstemde het orkest vaak de stemmen van de zangers, maar het leek mij ook niet bepaald een gemakkelijke partij om te brengen. De scène was duidelijk gebouwd om de duurdere plaatsen te behangen, want ze liep hoog en stijl naar achteren op, waardoor wij, op hogere en goedkopere plaatsen stukken theater moesten missen. De aankleding was sober, zodat alle aandacht op de tragedie kom worden gericht.

De ontvangst door het publiek was –eigenaardig genoeg– maar matig te noemen; ik heb me in elk geval geen moment verveeld.

Salome, van Richard Strauss; een bewerking van het toneelstuk van Oscar Wilde in een vertaling van Hedwig Lachmann. Nog op 6 en 9 april in de Vlaamse Opera te Gent.

(Dit artikel staat ook op gent.blogt)

vanalles vandaag

Ik ziek uit. Wij zieken uit. Het broeit al een tijdje in ons gezinnetje; vorige week had ik migraine, en zat Tessa met een serieuze bronchite, die zich eigenlijk tot vandaag nog steeds manifesteert. Met dat verschil dat ik het sinds vannacht ook serieus zitten heb. Had ik mij ten andere niet geëngageerd om vandaag naar een persvoorstelling te gaan, dan was ik mijn bed niet uitgekomen. Al ben ik ten zeerste verheugd dat ik dat wel heb gedaan. Zo’n schone dag (waar ik mij doorheen heb gesukkeld).

Er volgen dus nog een recensie van de opera gisteren (Salome van Strauss), en een verslag van de persvoorstelling (voor gent.blogt).

Ik biedt u nog de volgende observaties, voor ik mij omdraai en de slaap vervat:

  1. De Nikkor AF-S VR 24-120 f/3.5-5.6G IF-ED begint hoe langer hoe meer een noodzaak te worden. Heel zeker in het licht van verslaggeving. Mijn AF 18-35 f/3.5-4.5 is te breed voor portretten (maar goed voor de zeldzame groepsfoto); mijn AF 70-300 f/4-5.6G is te eng voor portretten dichtbij (vergeet niet, de 70 wordt 105 voor de D70 chip). Bovendien is voortdurend lenzen wisselen niet altijd mogelijk, en als het wel mogelijk is, verschrikkelijk veel gepruts.
  2. Hier (en hier; bij beide vooral de commentaren) vindt u de reden waarom ik mij niet heb opgegeven als medewerker voor struikgewas (dat ik overigens voor de rest een zeer puik weblog vind). De polemiek rond gent.blogt was voor mij al genoeg geweest. Voor de rest weet ik over mogelijke struikgewas ‘problemen’ enkel wat publiek beschikbaar is, en dat is dus niks. Vandaar lijkt het mij logisch dat ik mij er voor de rest mijlenver vanaf ga houden. Van die polemiek, bedoel ik dan; de RSS feed zit al van het eerste moment in mijn newsreader. Puike artikels, so far.
  3. Niet alleen moet ik nog die twee artikels schrijven, hierboven vermeld, maar ik heb ook nog geen tijd gehad mijn mail te beantwoorden. Bepaalde mensen hebben nog een mailtje van mij te goed; ik ben u niet vergeten!

That’s it from me for today, folks. Slaapwel.

stranger than fiction

Het is niet alleen een cliché, maar het is bovendien de waarheid: truth is often stranger than fiction. De inspiratie ligt overal voor het rapen, en het openbaar vervoer is er de ultieme bron voor. Neem nu de volgende situaties:

de penis maakt de man

De man die mij enige tijd geleden nog met rood afgewende kop op de trein passeerde heeft een eigenaardige tic. Ik heb het pas vanochtend opgemerkt, omdat het de eerste keer was dat hij schuin tegenover mij zat. Met gelukkig het gangpad tussen ons beiden in. Hij nam vrolijk zijn krant door, onderwijl keuvelend met het vrouwelijk gezelschap, dat nu reeds enige weken zijn vierzitter deelt. Niks bijzonders, maar toen zag ik plots, hoe zijn hand, onzichtbaar voor zijn metgezel, want verborgen achter de krant, maar helaas des te duidelijk langs het gangpad, hoe zijn hand dus, met twee-drie-vier snelle bewegingen, zijn mannelijkheid beroerde, door zijn broek heen.

Hij zit even gekneld, denkt men dan, en ook bij een volgende keer wil men zulks voor ogen nemen –niet te letterlijk dan wel. Maar een derde en een vierde en een vijfde en een zesde keer lijkt er mij toch iets anders aan de hand te zijn.

vrouwen en bloed

Vorige week nog, zat er een juffrouw op de trein. Dat gebeurt wel meer, maar deze juffrouw zag verschrikkelijk bleek. En toen ze ging zitten, bibberde ze zo erg dat het leek alsof de ganse trein daverde. De trein daverde ook op dat moment, bij het vertrekken, maar dat doet niks af aan het beeld. Tijdens de rit naar Brussel probeerde ze te slapen, maar door haar stokkende ademhaling, gevolgd door een hevig gekuch, schrok ze, als bij een apnoe, telkens weer wakker.

In Zuid stond ze met moeite recht, om vervolgens naar de uitgang te wankelen. Eenmaal uit de trein gesukkeld, had ze nergens geen houvast meer, waardoor ze met een smak, die zelfs míjn tanden deed rammelen, op de grond terecht kwam. Gezien ik op de benedenverdieping van een dubbeldekker zat, was het perron amper lager dan ooghoogte, en haar gezicht kwam op ongeveer dertig centimeter van mijn raampje neer. Terwijl langs alle kanten mensen tegemoet schoten (toch nog behulpzaamheid in de maatschappij), en onze trein opnieuw aanzette, zag ik nog net het beetje bloed op haar lippen, en de druppels op de tegels bij haar mond.

mon coeur qui fait boum boum

Plots commotie achter mij, in de wagon. Dit is ongeveer een maand geleden –ge ziet, er zit een chronologie in mijn relaas. Twee mensen veren recht, terwijl op datzelfde moment het onmiskenbare geluid van vomitus weerklinkt. Een man zakt scheef in zijn stoel, vrouwen gillen, de controlleur wordt gehaald (waar die plots zo snel vandaan kwam, is mij een raadsel). Al gauw weerklinkt door de PA de vraag naar een dokter of verpleegster (jaja, voor sommigen het rollenpatroon bevestigd).

Aangekomen aan Zuid (alles gebeurd bij Zuid), stormt een Medisch Urgentieteam de wagon binnen, doet een snelle check voor vital signs, en draagt, onder een respectvolle stilte, de man op een brancard naar buiten. Hartaanval.

yussouf islam

Op de trein zit, altijd op dezelfde plaats, en steeds alleen, een man met earplugs in beide oren. Dertien in een dozijn, maar de man luistert niet naar CDs of MP3s, maar naar stemmen. Één of ander duidingsprogramma op de radio, zo dacht ik eerst, tot ik er eens vlak naast zat (alweer met dat gangpad tussen ons beiden in). De stemmen bleken geen nieuws te verkondigen maar spraken in eigenaardige toonaarden. Bij momenten sloot de man zijn ogen, en wiegde hij zachtjes zijn hoofd heen en weer. Soms lijkt hij wel in trance te komen. Een beetje voor Zuid (wanneer hij een herkenningspunt terugvindt) veert hij recht, om zich met enige dwingendheid richting uitgang (of toiletten) te begeven. Ik zeg u, er is iets aan de hand met die man.

broekaf

Daarnet stond ik bij Julien (de Gouden Saté), toen twee juffrouwkes na mij hun bestelling kwamen doorgeven.

“Ja, doet dat hier maar hé, zegt hij. ’t Is toch rood,” verkondigde de zwartharige met luide stem. “Dus ik doe mijne riem los en…” waarop ze abrupt stopt, betrapt rondkijkt, en het volume van haar stem drie streepjes naar beneden haalt.

“Ik doe mijne riem los” –nu fluistert ze bijna– “steek mijn broek naar beneden, en een stuk van mijn onderboek erbij, en wat peist ge?”

Haar blonde vriendin kwam al niet meer bij.

“Het wordt groen! Dus ik met mijn broek op mijn enkels, mijn onderbroek half uit, en Joris tussen mijn benen kijkend, geef gas. En zo zijn we daar toegekomen. Al ben ik natuurlijk eerst nog effekens verder gereden om dan eindelijk mijne rok aan te doen.”

mijn salome

Ik was bij Julien, omdat ik voor de opera vanavond geen tijd had gevonden om te eten. Bij het verlaten van het opera-gebouw had ik achter een koppeltje moeten aanschuiven aan de vestiaire. Ze hadden zich volledig opgekleed, hij in kostuum en das, zij in een wild zijden avondjurk. Heerlijk om zien, al heb ikzelf noch het geduld noch de goesting om mij voor een opera-voorstelling in vest te hijsen.

Toen ik mijn weg verderzette na Julien, kwam ik ze terug tegen. Ik had nog net gezien dat hij haar iets had toegefluisterd, en ze was een beetje rood aangelopen:

“Watte?” vroeg ze hem zijn ontboezeming te herhalen.

“Jij bent mijn Salome,” vertrouwde hij haar toe, terwijl hij zijn blik verlegen afwendde.

Hij had er duidelijk niets van begrepen.

to wrap it up

Waarmee ik maar wil zeggen: al die dingen zijn echt gebeurd. De inspiratie is er, nu de tijd vinden om er iets mee te doen. En och, ik mag dan wel schrijven dat hij er niets van had begrepen, maar wat is mooier dan die steeds weer ontluikende liefde bij het begin van de lente? En hij mag dan misschien Salome niet geheel begrepen hebben, zijn gevoel is er alvast eentje dat perfect in de lijn van Walter Paters leer ligt.

boeken 200503

Van hetzelfde laken een broek als vorige maand. De legende:

* te vermijden / ** genietbaar / *** onderhoudend / **** aanrader // ***** onmisbaar

Waarbij de vijf sterren slechts uitzonderlijk worden gegeven; de eigenlijke rating is dus een score van 1 tot 4.

  1. De schaduw van de wind (Carlos Ruiz Zafon) ****
    Spoed u naar de boekhandel van uw voorkeur, schaf u dit boek aan, en begin te lezen. Als u dit jaar maar 1 boek leest, wens ik u van harte toe dat het dít boek is.
  2. Nerve Centre (Dale Brown) *
    Het vervolg op deel 1 van vorige maand. ‘nough said.
  3. Retribution (Jilliane Hoffman) **+
    Overtuigend debuut van mevrouw Hoffman, die zelf ook Assistant State Attorney was. De filmrechten zijn al verkocht, en haar tweede boek (Last Witness) is net verschenen. Er staan wel een paar echt dwaze dingen in (meestal uitleg, zoals: wat is een taxidermist), maar desondanks is Hoffman waarschijnlijk goed op weg om de nieuwe Cornwell te worden.
  4. Blanco (Peter Terrin) ****
    Beklemmend. Destijds schreef ik nog dat ik eerst Blanco wilde lezen voor ik mij een mening over des mans schrijfkunsten wou vormen, wel, bestempel het maar als gelezen en goedgekeurd. Een aanwinst voor de Nederlandsche Letteren. Alleen die plotafwikkeling, daar mag nog steeds wat aan gewerkt worden. De opbouw is goed, maar het einde een beetje te abrupt misschien. Maar, zoals u al weet, ben ik een kniesoor. Aanrader.
  5. De volksmacht (Luc De Vos) ***
    Rap uitgelezen in de Vooruit, tussen een koffie verkeerd en een knolseldersoep met brood. De Vos schrijft in een heldere eenvoudige taal over Het Leven. Geen wereldliteratuur misschien, maar wel stukken interessanter om lezen dan Dale Brown of Jilliane Hoffman. En bijwijlen erg grappig bovendien. (En als het ooit moet, wil ik De Vos best wel eens met het Gentse Designmuseum vergelijken.)
  6. Los (Tom Naegels) *
    Ugh. Niet goed. Los is een beetje vanalles: een Bildungsroman; een probleemroman over de probleemstad Antwerpen; dagboek van een anti-racist die zo zijn best doet dat het lijkt alsof hij de moed bijeenraapt om probeert om eindelijk als racist uit de kast te komen; het afscheid van een grootouder. Och ik weet het wel, het handelt over de tweestrijd en de grens tussen racisme en (on)verdraagzaamheid, over de simpliciteit en de complexiteit van de samenleving. Maar het wil er allemaal niet uitkomen. Tegen de zomer is iedereen het vergeten, en gelukkig maar ook. Maar het is wel mooi verpakt: dank u, Gert (Dooreman).
  7. Het woord bij de daad (Luc De Vos) **
    Duidelijk de minste van de drie Vosboeken. Al blijft het goed verteld, met zwier en bijwijlen luid lallend. Vos schopt ons uit onze Vlaamse klei (of er juist terug in), en daarmee ook uit onze somwijlen noodlottige bescheidenheid. Nog!

films 200503

Van hetzelfde laken een broek als vorige maand. De legende:

* te vermijden / ** genietbaar / *** onderhoudend / **** aanrader // ***** onmisbaar

Waarbij de vijf sterren slechts uitzonderlijk worden gegeven; de eigenlijke rating is dus een score van 1 tot 4.

  1. Saw (James Wan) *
    Bedroevend. Overacting, simplistisch uitgewerkt plot, nerveuze camerabewegingen. Zie ook deze entry.
  2. Hide and Seek (John Polson) *+
    Veel beter dan Saw, maar niet meteen een blijver. Dakota Fanning, als Emily Callaway, zet wel een overtuigend schrikwekkende vertolking neer, en ook De Niro levert goed werk in wat een niet direct stereotiep getypcastte rol lijkt. Zie ook deze entry.
  3. The Incredibles ****
    Wreedaardig wijs, zowel voor oud als jong. James Bond meets The Simpsons, maar dan veel beter. Zit weer vol verwijzingen, maar blijft ook zonder die zaken enorm genietbaar. De animaties zijn realistisch, maar wordt niet idoot pseudo-realistisch in de zogezegde speurtocht naar dat realisme (zoals in Shrek). Het verhaal is heel plezant, vrij van nutteloze complexiteit (’t is voor kinderen), en niet moralizerend. Als dat de toekomst van de tekenfilm is, then where do I sign up.
  4. De Indringer (Frank van Mechelen) ***
    Hola! De Vlaamsche film. De bétere Vlaamsche film zelfs, of toch tenminste: de Vlaamsche Film Die Niet Voor Hollywoodfilms Moet Verbleken. Puike acteerprestaties, geloofwaardige plot (bijna) tot op het einde, en bilingue. Beslist de moeite waard. Zie ook deze entry.

boekenprogramma

Zeer goed nieuws las ik gisteren in de krant: Boekenprogramma krijgt kans op Canvas

Aimé Van Hecke, de directeur televisie van de VRT, sluit niet uit dat er een boekenprogramma op Canvas komt, naar het voorbeeld van The big read op de BBC. “We onderzoeken of het literaire programma niet kan aansluiten op De Grootste Belg”, zegt Van Hecke. In Groot-Brittannië ging de BBC na The greatest Britain op zoek naar het belangrijkste Britse boek in The big read . Zoals de VRT in De Grootste Belg nu op zoek gaat naar de belangrijkste figuur, zo zou men in het boekenprogramma het belangrijkste boek verkiezen.

(Maar, kunnen we misschien meteen van dat epitheton ‘belangrijkste’ (belangrijkste boek) afstappen, en terugbrengen naar ‘grootste’ een neutraler woord? Het zal zo al moeilijk genoeg worden.)

Een tijd geleden was ik nog in mijn kram geschoten naar aanleiding van een aantal artikels (DS 16/10/2004), die de reeks Vlaamse bibliotheek van uitgeverij Houtekiet behandelden. En dan vooral wat betreft dit: Uitgeverij Houtekiet kon enkele onmisbare romans van Boon of Claus niet opnemen omdat ze vastzaten bij andere uitgeverijen.

Onvermijdelijk waarschijnlijk, ik geef het toe, maar kan de Vlaamse Overheid hier niet ingrijpen? En dan bedoel ik niet dat de verschillende uitgeverijen moeten worden verplicht om die waardevolle –en dus mogelijks ook de (nog steeds) best verkopende– romans af te staan voor ‘het goede doel’. Nee, misschien kan de Vlaamse Overheid ervoor zorgen dat tussen die uitgeverijen wordt samengewerkt, om een dergelijk overzicht naar buiten te brengen onder een eenduidig noemer en een uniform uitzicht. En dan kunnen ze er nog maar eens subsidies voor opstrijken. Och, in ons kleine Belgenlandje met eng-territoriale ego’s een project dat al bij voorbaat gedoemd is om te mislukken dus.

Uit de FAQ op CultuurNet Vlaanderen:

Kunnen uitgeverijen ook projectaanvragen indienen ter leesbevordering, naast vertaalopdrachten? Elke organisatie met winstoogmerk kan een aanvraag tot subsidies indienen op voorwaarde dat het project niet winstgevend is, t.t.z. dat de inkomsten de uitgaven niet overschrijden.

Een tweede artikel was Liefde voor boeken begint op school (DS 08/11/2004), over The Big Read (TBR) in Groot-Brittannië, en het niet te onderschatten belang van de boekenlijsten op school. Want wat bleek? Een verschrikkelijk groot deel van de boeken die het goed deden in de rangschikking van TBR werden destijds (verplicht) gelezen op school. Niet alleen dat, tijdens de zes maanden die vooraf gingen aan de zeven uitzendingen van TBR, was er een merkbare verhoging van de boekenverkoop waarneembaar. 160.000 mensen belden hun favoriete boek naar de BBC door, vele honderdduizenden bezochten de website.

Natuurlijk is een dergelijk project niet vrij van enige controverse, het zou maar jammer zijn als iedereen dezelfde boeken prefereerde, en ook twijfels bij de geldigheid van een publiekskeuze waren niet uit de lucht. Maar wat mij betreft, waren dat in zeker zin slechts details: het belangrijkste was dat mensen opnieuw meer boeken lazen, en dat daar ook over gepraat werd. Zijn er overigens nog literaire programma’s op TV of op de radio?

Daarom, in plaats van de Grootste Belg, geef mij maar het populairste boek. Niet omdat ik er nu meteen op ben gebrand te weten welk boek het wordt, maar omdat het tijd wordt de leescultuur te heropwaarderen.

(Wordt er eigenlijk wel zo weinig gelezen in Vlaanderen? Is er wel genoeg waardevolle Vlaamse literatuur? Is dat geen statistische onmogelijkheid?)

Ik zou linkjes leggen naar die artikels, maar DS is nog steeds te beroerd mij bij haar partners te rekenen, dus bij deze de PDFjes: Hoe groot is de Vlaamse bibliotheek? / Levende boeken of dode letters? / Zelfs de canon is niet voor eeuwig / Liefde voor boeken begint op school

De 37 van de ‘Vlaamse bibliotheek’ (jammerlijk beperkt tot de Vlaamse literatuur van 1927 tot 1970):

  1. Maurice Roelants: Komen en gaan (1927)
  2. Gerard Walschap: Adelaïde (1929)
  3. Raymond Brulez: Sherezade of literatuur als losprijs (1932)
  4. Lode Zielens: Moeder, waarom leven wij? (1932)
  5. Filip de Pilleceyn: Monsieur Hawarden (1935)
  6. Albert van Hoogenbemt: De stille man (1938)
  7. Johan Daisne: De trap van steen en wolken (1942)
  8. Maurice Gilliams: De man voor het venster (1943)
  9. Gaston Burssens: Fabula Rasa (1945)
  10. Jos Vandeloo: De muur (1958)
  11. Willem Elsschot: Het dwaallicht (1946)
  12. Marnix Gijsen: Telemachus in het dorp (1948)
  13. Hubert Lampo: Terugkeer naar Atlantis (1953)
  14. Herman Teirlinck: Zelfportret of het galgemaal (1955)
  15. Paul Snoek: Reptielen en amfibieën (1957)
  16. Hugo Claus: De zwarte keizer (1958)
  17. Ivo Michiels: Journal brut (1958)
  18. Piet van Aken: De nikkers (1959)
  19. Paul Lebeau: Xanthippe (1959)
  20. Chris Yperman: Een heel klein scheepje (1959)
  21. Maurice D’Haese: Verhalen (1961)
  22. Maria Rosseels: Dood van een non (1961)
  23. Louis Paul Boon: Blauwbaardje in wonderland (1962)
  24. Rose Gronon: De ramkoning (1962)
  25. Ward Ruyslinck: De stille zomer (1962)
  26. Fernand Auwera: Mathias ’t Kofschip (1967)
  27. Hugo Raes: Bankroet van een charmeur (1967)
  28. René Gysen: Grillige Kathleen (1966)
  29. Walter van den Broeck: Lang weekend (1968)
  30. Gust Gils: Berichten om bestwil (1968)
  31. Marcel van Maele: Scherpschuttersfeest (1968)
  32. Clem Schouwenaars: Een nacht op Elba (1968)
  33. Mireille Cottenjé: Eeuwige zomer (1969)
  34. Jef Geeraerts: Indian Summer (1969)
  35. Daniël Robberechts: Aankomen in Avignon (1970)
  36. Willy Spillebeen: Steen des aanstoots (1970)
  37. Paul de Wispelaere: Paul tegenpaul (1970)

(Voor wie het zich afvraagt: ik heb er nog niet de helft van gelezen: 1 / 7 / 8 / 9 / 10 / 11 / 12 / 18 / 19 / 20 / 23 / 25 / 36 / 37. Van de meeste herinner ik mij geen sikkepit meer. Er zitten ook wel barslechte zaken tussen.)

volg de gids

Een PodGuide is een heel eenvoudig iets. Het is een combinatie van een kaart van een bepaalde plaats (PDF of JPG) en een serie audio bestanden (mp3) die je kan downloaden naar je iPod of andere mp3 speler. Vergelijk het met een audio tour van een museum. De mogelijke onderwerpen kunnen heel gevarieerd zijn. Zo zou je bv. een PodGuide kunnen maken over de 10 coolste cafés in jouw stad, een PodGuide over de historische gebouwen in Brugge, leuke markten in Brussel, vreemde voordeuren in Kleit (nee, je kent Kleit niet). Kortom, de mogelijkheden zijn eindeloos.

Vreselijk veel heb ik nog niet aan podcasts gehad (behalve dan meegehyped met het fenomeen), maar dít lijkt me weer een interessante toepassing voor uw MP3-speler.

Check it out op podguides.net [via]

ware feiten

Hierzie, Ludo Permentier, voor in uw taalblog. Daarnet wou ik nog even zien wat DS over De Indringer had te vertellen, en wat lezen wij: Hoewel los gebaseerd op ware feiten, is het verhaal soms ongeloofwaardig.

Een al te vaak misbruikte stijlfiguur is het pleonasme, waarbij een (veelal impliciet) reeds aanwezige eigenschap van een begrip, nog eens extra wordt vermeld. Het standaardvoorbeeld is “witte sneeuw”, of het ondertussen politiek incorrecte “zwarte neger”. Soms wordt het pleonasme gebruikt om een dergelijke eigenschap te benadrukken, maar al te vaak is het een gevolg van slordig taalgebruik.

Tot die laatste categorie moeten we ook het “ware feit” rekenen. Volgens van Dale is een feit: een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat => feitelijkheid, waarheid. M.a.w. onware feiten maken deel uit van die andere stijlfiguur, de contradictio (in terminis).

Correct is dus: “een film gebaseerd op feiten,” of “op ware gebeurtenissen”. Maar u zoekt beter niet op “gebaseerd op ware feiten” in het archief van DS, of op google.