stranger than fiction

Het is niet alleen een cliché, maar het is bovendien de waarheid: truth is often stranger than fiction. De inspiratie ligt overal voor het rapen, en het openbaar vervoer is er de ultieme bron voor. Neem nu de volgende situaties:

de penis maakt de man

De man die mij enige tijd geleden nog met rood afgewende kop op de trein passeerde heeft een eigenaardige tic. Ik heb het pas vanochtend opgemerkt, omdat het de eerste keer was dat hij schuin tegenover mij zat. Met gelukkig het gangpad tussen ons beiden in. Hij nam vrolijk zijn krant door, onderwijl keuvelend met het vrouwelijk gezelschap, dat nu reeds enige weken zijn vierzitter deelt. Niks bijzonders, maar toen zag ik plots, hoe zijn hand, onzichtbaar voor zijn metgezel, want verborgen achter de krant, maar helaas des te duidelijk langs het gangpad, hoe zijn hand dus, met twee-drie-vier snelle bewegingen, zijn mannelijkheid beroerde, door zijn broek heen.

Hij zit even gekneld, denkt men dan, en ook bij een volgende keer wil men zulks voor ogen nemen –niet te letterlijk dan wel. Maar een derde en een vierde en een vijfde en een zesde keer lijkt er mij toch iets anders aan de hand te zijn.

vrouwen en bloed

Vorige week nog, zat er een juffrouw op de trein. Dat gebeurt wel meer, maar deze juffrouw zag verschrikkelijk bleek. En toen ze ging zitten, bibberde ze zo erg dat het leek alsof de ganse trein daverde. De trein daverde ook op dat moment, bij het vertrekken, maar dat doet niks af aan het beeld. Tijdens de rit naar Brussel probeerde ze te slapen, maar door haar stokkende ademhaling, gevolgd door een hevig gekuch, schrok ze, als bij een apnoe, telkens weer wakker.

In Zuid stond ze met moeite recht, om vervolgens naar de uitgang te wankelen. Eenmaal uit de trein gesukkeld, had ze nergens geen houvast meer, waardoor ze met een smak, die zelfs míjn tanden deed rammelen, op de grond terecht kwam. Gezien ik op de benedenverdieping van een dubbeldekker zat, was het perron amper lager dan ooghoogte, en haar gezicht kwam op ongeveer dertig centimeter van mijn raampje neer. Terwijl langs alle kanten mensen tegemoet schoten (toch nog behulpzaamheid in de maatschappij), en onze trein opnieuw aanzette, zag ik nog net het beetje bloed op haar lippen, en de druppels op de tegels bij haar mond.

mon coeur qui fait boum boum

Plots commotie achter mij, in de wagon. Dit is ongeveer een maand geleden –ge ziet, er zit een chronologie in mijn relaas. Twee mensen veren recht, terwijl op datzelfde moment het onmiskenbare geluid van vomitus weerklinkt. Een man zakt scheef in zijn stoel, vrouwen gillen, de controlleur wordt gehaald (waar die plots zo snel vandaan kwam, is mij een raadsel). Al gauw weerklinkt door de PA de vraag naar een dokter of verpleegster (jaja, voor sommigen het rollenpatroon bevestigd).

Aangekomen aan Zuid (alles gebeurd bij Zuid), stormt een Medisch Urgentieteam de wagon binnen, doet een snelle check voor vital signs, en draagt, onder een respectvolle stilte, de man op een brancard naar buiten. Hartaanval.

yussouf islam

Op de trein zit, altijd op dezelfde plaats, en steeds alleen, een man met earplugs in beide oren. Dertien in een dozijn, maar de man luistert niet naar CDs of MP3s, maar naar stemmen. Één of ander duidingsprogramma op de radio, zo dacht ik eerst, tot ik er eens vlak naast zat (alweer met dat gangpad tussen ons beiden in). De stemmen bleken geen nieuws te verkondigen maar spraken in eigenaardige toonaarden. Bij momenten sloot de man zijn ogen, en wiegde hij zachtjes zijn hoofd heen en weer. Soms lijkt hij wel in trance te komen. Een beetje voor Zuid (wanneer hij een herkenningspunt terugvindt) veert hij recht, om zich met enige dwingendheid richting uitgang (of toiletten) te begeven. Ik zeg u, er is iets aan de hand met die man.

broekaf

Daarnet stond ik bij Julien (de Gouden Saté), toen twee juffrouwkes na mij hun bestelling kwamen doorgeven.

“Ja, doet dat hier maar hé, zegt hij. ’t Is toch rood,” verkondigde de zwartharige met luide stem. “Dus ik doe mijne riem los en…” waarop ze abrupt stopt, betrapt rondkijkt, en het volume van haar stem drie streepjes naar beneden haalt.

“Ik doe mijne riem los” –nu fluistert ze bijna– “steek mijn broek naar beneden, en een stuk van mijn onderboek erbij, en wat peist ge?”

Haar blonde vriendin kwam al niet meer bij.

“Het wordt groen! Dus ik met mijn broek op mijn enkels, mijn onderbroek half uit, en Joris tussen mijn benen kijkend, geef gas. En zo zijn we daar toegekomen. Al ben ik natuurlijk eerst nog effekens verder gereden om dan eindelijk mijne rok aan te doen.”

mijn salome

Ik was bij Julien, omdat ik voor de opera vanavond geen tijd had gevonden om te eten. Bij het verlaten van het opera-gebouw had ik achter een koppeltje moeten aanschuiven aan de vestiaire. Ze hadden zich volledig opgekleed, hij in kostuum en das, zij in een wild zijden avondjurk. Heerlijk om zien, al heb ikzelf noch het geduld noch de goesting om mij voor een opera-voorstelling in vest te hijsen.

Toen ik mijn weg verderzette na Julien, kwam ik ze terug tegen. Ik had nog net gezien dat hij haar iets had toegefluisterd, en ze was een beetje rood aangelopen:

“Watte?” vroeg ze hem zijn ontboezeming te herhalen.

“Jij bent mijn Salome,” vertrouwde hij haar toe, terwijl hij zijn blik verlegen afwendde.

Hij had er duidelijk niets van begrepen.

to wrap it up

Waarmee ik maar wil zeggen: al die dingen zijn echt gebeurd. De inspiratie is er, nu de tijd vinden om er iets mee te doen. En och, ik mag dan wel schrijven dat hij er niets van had begrepen, maar wat is mooier dan die steeds weer ontluikende liefde bij het begin van de lente? En hij mag dan misschien Salome niet geheel begrepen hebben, zijn gevoel is er alvast eentje dat perfect in de lijn van Walter Paters leer ligt.