May the force be with you

Henri is nogal… enthousiast (een woord waarvan ik steeds aan de juiste schrijfwijze zal blijven twijfelen) over Star Wars. Hij begint zijn dag zingend –heu, eindigt hem ook zingend, en eigenlijk gaat hij ook gewoon door die ganse dag heen, zingend en huppelend– en tegenwoordig komen daar teksten in voor zoals “may the force be with you” en ook iets over “you are the energy” waarvan ik veronderstel dat het ook iets met de reeks te maken heeft.

Grievous & Vader

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Bij Urban Outfitters heeft hij twee hilarisch grappige poppetjes gekocht, ééntje van General Grievous, en kort nadien een tweede van Darth Vader.

Toen we zaterdag in dat tweedehands boekenwinkeltje binnenstapten, ontdekte hij de Star Wars comic book versie, maar we konden enkel Episode III: Revenge of the Sith mee naar huis nemen. Episode II hadden ze niet, en Episode I was niet geprijsd en de eigenaar was niet aanwezig, maar ze wilden hem wel voor ons opzij houden. Vandaag (zondag is de eigenaar er nooit en maandag is de winkel gesloten) heb ik hem Episode I: The Phantom Menace gekocht, en misschien ga ik morgen nog eens naar een comic book store om hem hopelijk ook Episode II: Attack of the Clones te kunnen schenken. Allemaal in het Engels, jawel, want hij is ondertussen zo vertrouwd met de reeks dat we vermoeden dat het de ideale manier is om hem wat Engels bij te brengen.

In de tweedehands zaak hadden ze ook een heleboel Clone Wars episodes, maar die wou hij liever nog niet, hij zou liever wachten tot hij de film had gezien, die ergens in augustus in de zalen komt (Star Wars: The Clone Wars).

Als hij niet met zijn neus in zijn leesboeken zit, of in zijn twee Star Wars comics, speurt hij wikipedia (de Nederlandstalige versie) af op zoek naar alle informatie die hij ook maar kan vinden over zijn geliefde reeks. “Joepie”, schreeuwde hij enige dagen geleden, toen hij ontdekte dat ze iet alleen van Clone Wars ook een heuse televisieserie gaan maken, maar dat ook Star Wars zelf waarschijnlijk een televisieserie wordt. “Ze zijn er al mee bezig, maar de opnames beginnen pas in 2010”, sprak hij geestdriftig.

En zijn kleine hersentjes absorberen het allemaal met veel genoegen.

(Hoewel we de –chronologisch– eerste drie episodes thuis op dvd hebben, heb ik de derde nog niet eens gezien. Henri wel natuurlijk, maar ik denk niet dat hij het erg zal vinden die nog eens samen met mij te herbekijken.)

Parkjazz

Elke twee jaar –afwisselend met Jazz Middelheim, behalve dan dat laatsvernoemde met ingang van dit jaar een jaarlijks wederkerend feest wordt– elke twee jaar dus, vindt ook in Kortrijk een bescheiden maar daarom niet minder gezellig jazz festival plaats: Parkjazz. Twee jaar geleden mochten wij er Jef Neve en king of cool Roy Hargrove aan het werk zien, ook dit jaar krijgen we een grote Belg en een even grote maar minder voor de hand liggende buitenlander te horen.

Parkjazz vindt plaats in het Begijnhofpark van Kortrijk, dat op wandelafstand van het Kortrijkse station te vinden is (vraag het aan Google Maps bijvoorbeeld –al moet u te voet die omweg niet maken natuurlijk).

De namiddag opent om 15 met het RadioKUKAorkest –Kristof Roseeuw, Lode Vercampt, Philippe Thuriot, en Tom Wauters– kamerjazz van aanstormend talent, heet dat op de site.

De grote Belg –al is hij de bescheidenheid zelf en vertoeft hij lange periodes in Zwitserland– speelt om 16u30. Bert Joris hoeven we echter niet meer voor te stellen, denk ik. Hij komt met Dado Moroni, Philippe Aerts en Dré Pallemaerts.

Ben Allison is hier (ik zit nog even in Seattle, remember) redelijk populair, wordt graag met Charles Mingus vergeleken, en heeft recent een cd uit gebracht (Little things run the world) die nogal goed is onthaald. Ik moet hem ier wel ergens op de kop kunnen tikken. U kan de man live beluisteren vanaf 18u.

Afsluiter is Zim Ngqawana, Zuidafrikaans fluitspeler en saxophonist die o.a. met Yusef Lateef heeft gewerkt, en dirigent was van het 100-koppig orkest dat speelde bij de inhuldiging van Nelson Mandela. Hij (Ngqawana, niet Mandela) sluit het festival af vanaf 20u.

Parkjazz is ideaal voor het ganse gezin. Er is luisterplaats in en rond de tent, en meer dan voldoende speelplaats in de rest van het park (er is zelfs kinderopvang voorzien). Een zeer geschikte opener van het jazz zomerseizoen.

Parkjazz, op zondag 6 juli in het Begijnhofpark van Kortrijk. De toegang kost € 18 (VVK) of € 22 (kassa).

zon! zon! zon!

“Henri jong, let op,” waarschuwde ik hem door de wijd openstaande terrasdeuren, “dat ge niet te veel in de zon zit!”

“Echt?”, vroeg hij een beetje angstig vanop de zetel waarop hij het laatste uur met de resterende schaduw steeds verder naar binnen was geschoven.

“Ja jong,” grapte ik, “want zodra de zon op uw lichaam schijnt, smelt ge weg!”

“Pa-paaa!”

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was zon vandaag! Veel zon! Veel meer dan gisteren. En volgens de voorspelling blijft het goed! Eindelijk!

Een rustige loop; twee filmpjes binnenbrengen; een bezoekje aan een nabijgelegen park –met een Americano en een hot chocolate gehaald en a slice of banana bread. Eerst zaten we in het midden van het grasveld, maar daar was iets te veel wind; dan dichter bij de struiken, maar daar was het te warm; uiteindelijk half in en uit de schaduw van een grote boom, en daar heb ik de nieuwe Palahniuk (Snuff) uitgelezen. Rond half één via de Thesis Exhibition van PCNW naar de Skillet Street Food getrokken voor een burger en asperges, en nadien de ganse namiddag in de rust van ons terras doorgebracht –met veel zonnecrème, cranberry sap en Prestons The Monster of Florence (true crime).

sun!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

En ten slotte afscheid genomen van de zon met –u raadt het al– een sproeifestijn. “Gaat papa geen foto’s nemen vandaag”, vroeg Henri beteuterd.

zon, jawel!

Gisteren kondigde het zich al een beetje aan: de wolken trokken weg. En, lo and behold, vanochtend was er geen watje meer aan de hemel te bespeuren. Het was wel nog redelijk fris, maar naast het punctuele gekraak van de raven, scheen zo rond een uur of vijf-zes vanochtend de zon –ter navolging van de volle maan vannacht– vrolijk ons raam binnen. Eindelijk kon ik nog eens een short aantrekken –ipv de leggings– om mijn zondagse 15 kilometer uit te lopen.

Happy father’s day“, wenste onze vriendelijke waitress mij toe in de Café Presse waar we een laat ontbijt gingen nuttigen. En ondanks mijn leeggelopen benen gingen we daarna nog naar het Cal Anderson Park en de Farmer’s Market daar vlakbij –vergis u overigens niet, de Farmer’s Market is nóg duurder dan het gehypte organische mekka Madison Market.

Achteraf werd ik samen met de (weinige) gekochte goederen (waaronder een chocoladekoek van 3 USD), en een iced coffee gedumpt in het park, terwijl mijn lievelingen een nabijgelegen vestiging van Urban Outfitters een bezoekje brachten. Alweer.

we're in Seattle, baby! we're in Seattle, baby!

Tsja. De zon heeft geschenen vandaag (getuige daarvan mijn rood voorhoofd), dus moest Henri de planten wel water geven. Alsook de grote terrasdeuren waarachter ik mij met de camera had opgesteld.

Indiana Jones and the Crystal Skull

Het heeft even geduurd, maar uw reporter kon niet langer aan de lokroep van de pluchen zetels en het grote scherm weerstaan. Na twee maand zonder film of televisie —op een paar schaarse episodes van Bones op Hulu na— en na menige uren door de zoon gesleten achter een computer, vergezeld van de nodige uitroepen van verwondering, besloten we de nieuwste aflevering van Indiana Jones (and the Kingdom of the Crystal Skull) te gaan bekijken.

Is het een goed idee om met een (bijna) negenjarig kind een PG-13 film te bekijken? In Amerikaanse ogen waarschijnlijk niet, maar ik was amper twee jaar ouder toen de eerste film van de reeks (Raiders of the Lost Ark) in de zalen verscheen. En 15 toen ik Indiana Jones and the Temple of Doom (en Romancing the Stone) ging bekijken. En aan al die films heb ik uitstekende herinneringen, al vergeet ik wel eens of de tomatensoep-met-ogen nu bij Indy dan wel bij Jack Colton werd geserveerd. Blame it on my youth.

Indiana Jones Indiana Jones

Indy —zijn echte naam is Henry Walton Jones, Jr., een voornaam die hij overigens met mijn zoon deelt— is een flink pak ouder geworden. Daarop wordt reeds bij het begin van de film gealludeerd, maar dat verhindert er hem helemaal niet van om nog steeds die zweep te hanteren als was hij twintig jaar jonger. De film begint helaas bijna tergend traag, met tal van allusies naar de iconografie van de jaren 50, zoals o.a. het McCarthyism, Elvis, Marlon Brando, de nucleare tests in de Nevadawoestijn, Hangar (Area) 51, en aliens. Een beetje vermoeiend voor het volwassen publiek en misschien net iets te weinig relevant voor de jongeren. De scène waarin Indiana Jones zijn intrede doet in de film is echter een instant klassieker: een onherkenbare man wordt uit de koffer van een wagen gehaald, zijn hoed rolt in het zand. De man pakt de hoed op —we zien op dat moment enkel zijn benen, en de schaduw van hoofd en romp op de wagen geprojecteerd— en wanneer hij zijn hoed opzet, zwelt de Indiana Jones themamuziek tot een meeslepend crescendo.

Na de ietwat tragere (her)introductie van de personages in het eerste derde van de film, gaat het evenwel in een rotvaart verder als de protagonisten richting Peru vertrekken, op zoek naar de Kristallen Schedel uit de titel. De jungle leent zich vanzelfsprekend tot adembenemende avonturen met fauna, flora, autochtone bevolking, en ‘de slechten’. Enkel de onversaagde eetlust van de vleesetende mieren —die mij beestjes lieten mij terugdenken aan het Vlaams Filmpje “Marabunta”— noopte de jongeman naast mij even tot het afwenden van zijn gezicht.

Indiana Jones Indiana Jones

De typering van de personages en de dialogen zijn eerder vlak en weinig verrassend. Alle clichés komen aan bod, maar laat ons eerlijk zijn, dit is een Indy-film, en geen literatuur. Dit is een film voor een jong publiek of voor volwassenen met nostalgie, die in zijn voor een degelijke brok entertainment volgens bewezen recept. En vanuit dat oogpunt valt deze film dan ook gerust genietbaar te noemen.

Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull, gezien in het Neptune Theatre, Seattle. Te zien in Kinepolis (Decascoop, Ter Platen).

het begint korten

Twee weken zal zowat een gemiddelde vakantie zijn. Dat denk ik tenminste, want wij zijn de laatste tien of zo jaren eigenlijk niet echt meer op vakantie geweest –een congresje hier en daar meepikken zat er wel bij, of een snoepreisje van een paar dagen, of die ene grote reis vorig jaar. Ook nu was het niet echt vakantie. Zeker niet voor Tessa, en met al dat schoolwerk eigenlijk ook niet voor Henri (mijn leven is één grote vakantie, dus ik laat mezelf wijselijk buiten beschouwing). Euh, waar zat ik?

Juist: dit verblijf nadert de eindmeet, al is die dus nog zo’n gemiddelde vakantie ver. Het begint hier stilletjesaan te kriebelen, vooral bij Henri en mijzelf dan, want Tessa amuseert zich hier te pletter. (Ze werkt zich ook te pletter, maar die twee kunnen best samengaan –zoals u hopelijk zelf al hebt ervaren.) Zo’n verlengd verblijf heeft vele voordelen: het scherpt de band met de Heimat en het verlangen naar de vele mensen die ge daar hebt achtergelaten; het laat u toe uw vooroordelen t.o.v. den vreemde te toetsen aan de praktijk; het laat u eigenlijk al die materiële toestanden nog veel meer relativeren dan voorheen.

Al heb ik mij –materialistischgewijs– niet meteen ingehouden. Hoe gaan we al die boeken terug mee naar huis nemen, vragen we ons nu al geruime tijd af. Vandaag hebben we bovendien nog aan de stapel toegevoegd. Niet alleen heb ik nog meer boeken gevonden in de Borders dan voorheen, we hebben ook een minuscuul tweedehands-boekenwinkeltje ontdekt (gelukkig hebben we dat pas nu ontdekt, bedenk ik zo plots).

“In een valies, kieken”, hoor ik u brommen. En hoewel ik ervan overtuigd ben dat er waarschijnlijk plaats genoeg is, in onze valiezen, heeft zo’n valies van de luchtvaartmaatschappij een maximum toegelaten gewicht meegekregen. Misschien dat we ons nog een klein maar stevig carry-on model aanschaffen, waarin we een groot deel van boeken kunnen wegmoffelen. We zien wel.

Vandaag ben ik overigens voor de tweede keer naar een film gaan kijken. Vorige week hadden we met zijn allen –en een paar collega’s van Tessa– de nieuwe Indiana Jones bekeken (de bespreking verschijnt eerstdaags bij Het Project, en nadien ook hier); vandaag ben ik –terwijl zoon en wederhelft gingen shoppen– alleen naar The Happening gaan kijken (ook daarvan volgt een verslag). Na twee maanden abstinentie kon ik het niet meer houden, en nu heb ik de smaak dan ook weer goed te pakken gekregen. Binnen de kortste keren ga ik ook naar The Hulk en hopelijk ook The Strangers en misschien zelfs Iron Man (die eerste twee zijn nog niet uit in België, ik weet het).

Enfin, het loopt op zijn einde, maar daarom gaan we nog niet bij de pakken zitten. En we moeten nog steeds naar dat aquarium. Begin volgende week! Zeker weten.

vaderdag

father's day

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

De Amerikaanders houden pas deze zondag vaderdag, vandaar leek het mij passend om nog even de rozen die ik vorige week had gekregen, op dit blog te plaatsen.

schoenen

Bij het begin van onze excursie, alhier in Seattle, heb ik me een paar nieuwe loopschoenen gekocht. Van de oude, mijn Nike Zoom Vomero‘s, was ik heel tevreden, maar ik had allerlei verhalen gehoord over andere merken en hoe ze daar in Amerika wel raad mee weten. En bovendien zijn de schoenen in Amerika veel goedkoper dan in Europa –grotendeels mede dank zij die zwakke dollar.

Mijn vorige schoenen had ik gewoon gekocht, d.w.z. ik was in Gent United Brands binnengestapt, en was met die Nikes de winkel weer buiten gekomen. Ik was er verschrikkelijk tevreden van. Ondertussen had ik gehoord van het fenomeen loopwinkel, en ik was vastberaden mijn nieuwe schoenen in zo’n etablissement aan te schaffen. Een paar blocks van ons huis, op weg naar downtown, vond ik Seattle Running Co. Ik mocht er op de band lopen, mijn voeten werden opgemeten en mijn loopgang vertraagd op videoband bekeken. Nike hadden ze er niet (er is een Niketown in het centrum), maar wel Asics, Brooks, en Mizuno. Van de schoenen die mij –speciaal voor mijn voeten– werden voorgesteld, vond ik de Mizuno Wave Inspire 4 de beste.

Na er bijna twee maand mee te hebben gelopen, ben ik eigenlijk niet zo heel tevreden van mijn nieuwe aanwinst. Ik mis de cushioning (demping) en de balans van de Nikes, zodat ik nu overweeg om voor onze terugkeer nieuwe Nikes (Vomero 3 of Triax 11) of Asics (Gel Nimbus 10) te kopen. Ik ga ze opnieuw zelf kopen, zoals mijn eerste Nikes, en mijn eigen voeten vertrouwen, i.p.v. een verkoper of een voetmeetmachine.

(Terwijl ik het internet afschuim naar informatie, kom ik vaak terecht op sites met informatie over Trail Running –inclusief het specifieke schoeisel daarvoor, zoals Salomon. En ik moet zeggen, dat trekt mij verschrikkelijk aan, die Trail Running.)

portfolio

Did you bring a portfolio?” is de vraag die ik al een paar keer gekregen hebt als Tessa mij weer introduceert als photographer. Zelf vind ik dat epitheton alsnog ongepast, maar het wordt inderdaad tijd dat ik eens de betere foto’s begin te bundelen. Voor het allemaal in digitale archieven en negative binders verdwijnt (of zoiets).

Vangt u eigenlijk iets aan met uw foto’s? Of smijt u ze op flickr en kijkt u er daarna niet meer naar om? Laat u nog foto’s afdrukken? Of print u ze zelf uit?

kijk, mist!

it sprays mist!

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

“Papa, de zon heeft vandaag wel geschenen hé!”, verklaarde Henri daarnet. In het anderhalf uurtje voor zonsondergang, kwam de zon inderdaad van achter de wolken piepen. Misschien krijgt de lokale weerman toch gelijk, en gaan we een zonnig weekend tegemoet.

“Inderdaad jongen. Eventjes toch”, bevestigde ik hem.

“En als de zon schijnt, dan moeten we van Kirby de planten op het terras water geven”, voegde hij er met twinkeloogjes aan toe.

“Erm, ja jongen, Kirby heeft dat inderdaad gevraagd. Doe maar gerust”, moedigde ik hem enigszins verstrooid en zonder argwaan vanuit mijn boek aan.

it sprays mist! it sprays mist!