gemiddeld

Mijn geliefde Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) stelt vandaag een aantal statistieken beschikbaar omtrent:

Maar, o ramp: die bestanden zijn enkel in het Engels en het Frans opgesteld QD6 Combien pesez-vous (en kg) sans vos chaussures et vos vêtements ? – QD6 How much do you weigh (in kg) without shoes and clothes? en ook QD5 Combien mesurez-vous (en cm), sans vos chaussures ? – QD5 How tall are you (in cm) without shoes? Dat moet wel indruisen tegen één of andere taalwetgeving. Snel! Voor het Vlaams Blok er een parlementaire vraag over stelt.

Edoch! Zo weet u nu met mij dat de gemiddelde Belg 1m70 groot is (ofte 1m76 voor een man en 1m64 voor een verder ongediscrimineerde vrouw); dat zelfstandigen (1m73) en kaderleden (1m75) groter zijn dan werklozen (1m70) en gepensioneerden (1m67), maar de huisvrouwen (m/v) onder u (Femmes- hommes au foyer – House persons) zijn het kleinste van allemaal, met amper 1m63 gemiddelde lichaamslengte. (Niet mee inzitten, beste huisman, ‘k heb een kleintje maar ‘k schiet verre zong Arno in putain putain voor TC-Matic!)

En hoewel Nederlands geen onderdeel is van het document, zijn Vlamingen vanzelfsprekend groter (1m71) dan Walen of Brusselaars (1m69). Cijfers liegen niet, beste landgenoten. Dan zou ik het nog kunnen hebben over het verband tussen het gewicht en de lengte, maar wacht, ik heb nog een andere tabellenreeks.

De gemiddelde Belg weegt zo’n 72 (komma zeven) kg; dat is te zeggen: 79,1 voor uwen vent of 66,7 voor uw madam. Zelfstandigen (77,6 kg) en kaderleden (80,4) kg wegen veel meer dan al de rest. Al liggen de huisvrouwen (m/v) deze keer niet aan de staart (68,3 kg); die plaats is voorbehouden voor de studenten (64,2 kg). En in Brussel (68,8 kg) is het eten beduidend slechter dan in Vlaanderen en Wallonië (73 kg).

Boeiend!

(Michel zou er ongetwijfeld een sparkline bij plaatsen, edoch, ik heb geen tijd. Ik moet mij met te veel andere nutteloze dingen bezig houden.)

balans

Wij hebben een deal, de madam en ik. Zij is verschrikkelijk fragiel gebouwd –astma, allergieën galore, whiplash, gebroken ribben, pneumonieën, noem maar op– en ik ben zo kloek als een hoender. Zij klaagt nooit (ze heeft ooit –een jaar of twee geleden– een paar weken zonder morren met een longontsteking rondgelopen), en ik neut bij het minste symptoom dat ook maar op een schijn van een verkoudheid zou kunnen wijzen. Bovendien publiceer ik mijn misbaren op mijn weblog –een echte ziekte zou mij maar eens onopgemerkt voorbij kunnen gaan!

Maar zo blijft het allemaal wel weer mooi in balans. Schitterend toch?

vier kilo

Vier kilo moeten eraf. Ik doe dus mee aan de jaarlijkse psychose van tijdelijke post-feestelijke vermagerzucht. ’t Is van moeten –van mezelf dan wel, en niet om medische reden. Het is dat de grafiek een verkeerde trend aanwijst, die vorig jaar werd ingezet, en dit jaar werd bevestigd. Na de feesten vorig jaar zijn er twee kilo bijgekomen, die er het ganse jaar door niet meer af wouden.

Dit jaar zijn er opnieuw twee kilo bijgekomen, en dat strookt niet langer met mijn zelfbeeld [*]. Dus moeten ze er terug af, en terwijl we bezig zijn, die twee kilo van vorig jaar ook. Het ontbijt bestaat dus uit clementijnen, het middagmaal uit een verse sla, en het avondmaal zoveel mogelijk uit groenten.

Erm, wacht eens, dat was al grotendeels het geval. Allez, op dat clementijnenonbijt na, dat eigenlijk bestond uit drie koffiekoeken. En die (belegde) baguette die ik ’s middags vaak nog bij mijn verse sla nam. En de dikke lap vlees die ik ’s avonds op mijn bord neervleide. En de aperitief-olijven. De droge worst! De pralines die Tessa meebracht.

*kuch*

[*] Vanochtend in de krant las ik dat mannen die bij het ouder worden een lichte obesitas vertonen (dus boven de 25 van het gezonde BMI), langer leven dan hun soortgenoten met een goed BMI (Licht overgewicht is dik in orde bij mannen, DM 09/01/2007). Bij zwaardere obesitas (>27) of te magere mannen (<20) gaat het overigens weer (sterk) achteruit met de gezondheid. Zonder twijfel een studie gesponsord door een fastfood-keten. Niet dat ik pro-ana ben –naast bovenvermeld artikel stond er een over een Spaans verbod op ana-sites– maar ik dacht dat de BMI-gezonde gewichten al redelijk ruim lagen.

vervloekt

Ziet, dat is één van de redenen waarom ik deze periode van het jaar[*] vervloek: de ziektes. Tijdens deze grauwe periode valt een mens ten prooi aan alle mogelijk (hypochondrische) ziektekiemen, gaan de van half-depressiviteit en kregeligheid tot verkoudheden, griep en zelfs longontstekingen.

De verkoudheid ben ik net doorgekomen, maar nu zit ik al de ganse ochtend met een penchant tot migraine opgescheept. Ik had gisterenavond al nattigheid gevoeld, en vanochtend wist ik dat het prijs was. Kotsmisselijk en koppijn en nekpijn en een trillend ooglid [**].

Pijnstillers zijn uw vriend. Als ze zouden werken tenminste.

[*] Niet dat ik iets tegen seizoenen heb overigens, maar tijdens de winter verwacht ik sneeuw. De aanzet van de herfst is een mooie tijd –vooral de nazomer dan– maar de echte herfst is grauw en zwartgallig. En de winter zou mooi moeten zijn, niet guur maar wit.

[**] Betreffende dat ooglid, daar zit ik nu al twee maanden mee geplaagd. Het is ook niet echt af-en-aan, maar bijna constant bibbert het bovenste lid van mijn linkeroog. Zolang mijn madam maar niet denkt dat ik gedurig naar andere vrouwen knipoog.

voorverpakt

“Hoe komt het,” zo vraagt het Radiofonisch Instituut zich gekweld af, “dat de lekkerste dingen vaak ook de meest schadelijke zijn?”

Op deze moeilijke vraag heb ik een eenvoudig antwoord. Uw stelling klopt immers niet, beste Instituut. U moet maar eens zelfgekweekte (of goedgekweekte, en het hoeven daarom geen biologische te zijn) rode paprika’s eten. Dat is pas verslavend lekker. En uiterst gezond.

Of komkommer. Van de harde schil –die harder is bij zelfgekweektheid– ontdaan, in partjes gesneden, en van één geringe hoeveelheid zout en peper voorzien. Hetzelfde met tomaten. Het kwijl komt mij in de mond.

Ziet u, de lekkerste dingen hoeven niet noodzakelijk de meest schadelijke te zijn. Het probleem is dat die schadelijke lekkere dingen veel gemakkelijker zijn. Een reep chocolade is niet alleen gemakkelijk gekocht, het wordt met eenzelfde gemak in de carnassière weggeborgen voor latere consumptie. Die paprika daarentegen, die moet nog worden gevierendeeld, ontpit, en eventueel van kruiden voorzien. Voor een tomaat heb je zelfs meestal nog een vork nodig ook, en na het verorberen van mijn geliefde clementijnen dien ik steevast mijn handen te wassen. Nee, dan is zo’n hamburger wel gemakkelijker naar binnen gewerkt. Of cocktailworstjes.

Hoewel ik die groenten veel lekkerder vind, ontzie ook ik mij vaak op de moeite. Op een praline meer zal het bovendien niet aankomen zeker? Ik heb er nog maar vijf op, en de doos is zeker al tien minuten geleden geopend. Straks is collega Martini met de rest weg. Ik ga beter gauw even kijken of er nog iets overblijft.

Johan (bis)

Welk een spontane sympathie voelde ik wellen bij het lezen van Knor-Knor. Niet dat ik meteen een hardcore fan ben van varkens; zelfs mijn pakjessoep is van dat andere merk. Edoch. Naast zijn berookte zelf, beschikt stagiair Johan over de verschrikkelijke eigenschap op de meest onvoorspelbare momenten zijn mond twee-drie keer te openen en te sluiten, wat steevast gepaard gaat met smekkende geluiden.

Smek. Smek. Smek.

Alsof het water hem in de mond komt bij een constante gedachte aan voedsel. Of het moet zijn dat hij zoals een rund herkauwt. In elk geval lijkt het alsof er zich een klef-klevende brij in zijn mond bevindt, die op al te geregelde tijdstippen moet worden losgeweekt.

Smek. Smek. Smek.

Waarschijnlijk is hij er zich niet eens van bewust, want hij gaat onverstoorbaar verder met werken. Zelden komt daar wel eens een zucht tussen kijken, maar steeds weer komt dat gesmek terug.

Collega Martini is reeds lang opnieuw naar boven gevlucht (sinds vorige week donderdag), en weigert pertinent nog een stap in mijn bureau te zetten zolang Johan aanwezig is. Dus steek ik regelmatig een verdiepje hoger mijn neus eens binnen in mijn oud bureau. (Dat werd overigens opnieuw ingedeeld, met drie ruime bureautafels, en een kleine ronde vergadertafel voor het bezoek.) Als troost haalt hij me telkens een kopje koffie.

He’s still there? Man, you need to get rid of him. I know people!” bezweert hij mij waarbij hij een wenkbrouw wenkbrauw optrekt en een vinger aan zijn neus houdt.

misselijk

Wat het is, weet ik niet, maar de laatste drie weken heb ik me nog geen dag goed gevoeld. Fysiek dan, want psychisch is alles in orde (behalve dan dat mij madam weg is, en dat ze maar beter snel terugkomt).

Vanochtend opnieuw opgestaan met iets wat lijkt op een milde migraine. Misselijk, hoofdpijn, duizelig, en een trillend ooglid aan de linkerkant. Dat laatste is niets nieuws, want die trilling gaat ook al zo’n drie weken mee. Toch maar iets gegeten, na eerst twee motillium instant naar binnen te hebben gewerkt. Kleine dingetjes, gelukkig. “Ge moet dat onder uw tong laten smelten”, had mijn lijfarts mij aangeraden.

Na een kwartiertje heb ik dan een croissant doorgespoeld met twee tramadols, onder de geïnteresseerde blik van collega Martini, die ondertussen de werkplaats had bereikt, en gelukkig opnieuw een broek had aangetrokken. “How many people in this office, do you think, are not on prescription drugs“, vroeg hij zich af terwijl hij twee bruistabletten in een glas water liet vallen.

de voorbije week

De voorbije week is allemaal een beetje vaag. Van dinsdag herinner ik mij zo goed als niks. Ik herinner mij dat ik opstond toen de wekker afliep (om 6u15), de badkamer ben ingelopen, en quasi onmiddellijk terug in bed ben gekropen. Woensdag ging het plots heel wat beter, en donderdag zakte ik weer ineen. Vrijdag ben ik dan toch maar wat pijnstillers beginnen nemen, en gisteren heb ik mij zelfs buitenshuis gewaagd voor Henri zijn eerste ‘optreden’.

Henri is overigens verschrikkelijk lief geweest. Zijn grootouders dropten hem hier elke avond aan de voordeur –op mijn uitdrukkelijke vraag, omdat ik de rust nodig had. Dinsdagavond –ik herinner mij niet veel, maar dit wel– kwam Henri boven met een potje waarin hij druiven had gelegd, en een mandarijn. De druiven waren van de tros gehaald, en de mandarijn gepeld (iets waar hij een hekel aan heeft), en ertussen had hij brokjes chocolade gestrooid. Ik kon er niets van eten, dus heeft hij het na een half uurtje maar zelf opgegeten, maar ik vond het ongelooflijk lief. De ganse week heeft hij van de kleine dingetjes gedaan ‘om zijn papa te verzorgen’.

Ondertussen voorzag mijn (t)huisarts mij van alle mogelijke medicatie om de pijn te bestrijden en de misselijkheid te laten overgaan –de eerste dosis heb ik uitgekotst, en pas vrijdag durfde ik echt de medicamenten te gebruiken.

Het was –zo wordt mij verteld– een combinatie van een beetje vanalles: uitputting, migraine, virale infectie, en daar bovenop die aften en een verkoudheid. ’t Is er ’t seizoen voor, nietwaar.

dank u, dokter

“Het is een beetje vanalles”, zo beweert mijn persoonlijke dokter, die tussen al haar ‘echte’ patiënten ook nog wat tijd heeft gevonden voor mij. “Uw aften zitten er voor een groot deel tussen, maar ge hebt waarschijnlijk ook een virale infectie ergens.” Dus binnenkort mag ik er misschien ook aan geloven, zie ik haar erbij denken.

“Maar vooral zoudt ge het toch maar eens wat kalmer aan moeten doen. Ge zijt geen drie maal zeven meer, en eigenlijk,” zegt ze terwijl ze pseudo-peinzend voor zich uitstaart, “zijt ge ook geen vier en zelfs geen vijf maal zeven meer. Rust is wat ik u voorschrijf en voor de rest kan ik u alleen maar symptomatisch behandelen.” Toen stond ze al met de klink in haar handen.

“Allez toe, rust wat, en blijf van diene computer weg.” En vlak voor de deur dicht ging: “oh ja, en ’t zal waarschijnlijk wat later zijn vanavond. Ik heb nog een vergadering of drie in de namiddag.”

Wacht maar dacht ik monkelend, vlak voor mijn snee brood en half glas water me oprispte, het duurt zo lang niet meer voor jij ook met vijf mag vermenigvuldigen.

crash

Vannacht nog tot half twee aan een artikel zitten doorwerken, vanochtend tussen bed en bad gecrashed. De eerste keer dat ik sindsdien uit bed kom –mogelijks migraine– maar als u mij vergeeft, ga ik eerst even boven de pot hangen, voor ik opnieuw in bed kruip.