Hij huilde, toen hij na de vierde keer eindelijk de telefoon beantwoordde.
“Papaaa? Papaaa?! Ik vind het goede knopje niet! Papaaa?”
Hij was er zich niet eens van bewust dat ik hem deze keer kon horen. Ik trachtte hem te kalmeren.
“Rustig jongen, dat is toch niet erg. Zolang we blijven proberen, komen we er wel, zoals je ziet. Je hoort mij nu toch?”
“Maar. Ik. Wist. Niet. Wat. Het. Goede. Knopje. Was.”
Tussen elke woord zat een lange schokschouderende snik.
—
Tessa is deze week van wacht, en dat betekent o.a. dat ’s avonds weggaan geen evidentie is. Het is anders al moeilijk genoeg voor haar om te zorgen dat ze om 19u thuis kan zijn als ik weg moet, tijdens een wachtweek is dat helemaal een ramp. Er moet overgedragen worden, er zijn resultaten waar op moet worden gewacht, etc.
Om 19u15 kon ik niet langer wachten. Het concert begon om 20u, eer ik aan de halte was en er een tram langskwam, zou het goed 19u30 zijn, en als het meezat was ik dan tegen 19u45 aan Vooruit. Dus liet ik Henri eventjes alleen.
Niet dat het de eerste keer was. Ik ga soms een kleine boodschap doen, en hij is tenslotte toch al acht jaar. Achtenhalf zelfs. Tessa zou hooguit nog een kwartiertje wegblijven (we hadden telefonisch overlegd), en die korte periode leek niet echt onoverbrugbaar.
“Neem de huistelefoon, en binnen vijf minuutjes bel ik je op”, troostte ik hem.
Vier keer heb ik moeten proberen voor hij het juiste knopje had gevonden. Nochtans heeft hij het elke keer goed gehad, maar de knoppen van onze telefoon staan dermate dicht bijeen, dat hij er waarschijnlijk twee tegelijk had ingedrukt. Telkens werd ik ‘on hold‘ gezet. Ik wist niet eens dat dat kon.