pentax jazz

Wel, ik voel mij vereerd (denk ik) dat zoveel mensen aan mij denken. Bedankt! Pentax en Audi Jazz zijn met stip de belangrijkste trefwoorden in mijn inbox geworden, sinds gisteren (en ook bij Pietel vandaag).

Een tijdje geleden had ik overwogen om een ‘gewone’ accreditatie aan te vragen, maar wegens te veel andere bezigheden had ik min of meer beslist de jazz festivals links te laten liggen ten voordele van de evenementen in Gent.

Tijdens een voorbereidende workshop krijg je een volledige professionele PENTAX-kit ter beschikking en worden een 10-tal concerten geselecteerd, waar jij de officiële festivalfotograaf bent. Top fotograaf Jos Knaepen zal je overigens heel wat nuttige tips meegeven i.v.m. concertfotografie.

Voor de workshop met Jos Knaepen moet ik het in elk geval niet doen, ik krijg al tips genoeg van Jos tijdens de zomerfestivals.

De Pentax K100D interesseert mij wel, maar ik vraag mij af in hoeverre zo’n kleinbeeld Pentax nuttig is voor concertfotografie. Als je naar hun gamma lenzen kijkt (enkel in het Engels beschikbaar), dan zie ik daar toch maar bitter weinig tussen zitten dat in aanmerking komt.

Zelf zweer ik nogal bij mijn Nikkon 70-200 f/2.8, en bij Pentax beschikken ze wel over een 50-200, maar dat is een f/4~5,6 –lang niet lichtsterk genoeg dus. Het hoeft natuurlijk geen zoomlens te zijn, maar bij de primes hebben ze voornamelijk groothoeklenzen (14 f/2.8 en 40 f/2.8); de langste tele is 77mm (maar dan wel een f/1.8), en ik heb zo’n vermoeden dat we die niet in die Pentax-kit zullen meekrijgen.

En het programma? Dat speelt zich zowat overal te lande af, met slechts drie concerten in Gent. Bovendien vinden een heleboel concerten plaats tijdens het FF, en dan kan ik mij onmogelijk vrijmaken. Rest bovendien nog de vraag welke 10-tal concerten zullen worden geselecteerd, want ik vermoed dat Jos liever zelf de officiële fotograaf is bij Ahmad Jamal, Terence Blanchard, Herbie Hancock, John Zorn (als er dan al foto’s mogen gemaakt worden), en Chick Corea. Gelijk heeft hij, overigens.

wir haben viele leute gemacht

Electric Miles Project (i)

Peer Baierlein, Electric Miles Project, Jazz in ’t Park, 24-27/08/2006 – 26/08 Voor meer foto’s, zie de Jazz in ’t Park 2006 flickr set.

D70, ISO400, 70-200mm @ 160mm 1/160s f/2.8

Veel improvisatie, tijden het Electric Miles Project, met veel verrassende wissels van onder andere Arno Krijger (op hammond orgel). Zodanig verrassend dat de andere muzikanten het vaak uitschaterden van het lachen. Originaliteit (creativiteit) heeft zijn prijs, maar dat is er een die ik graag wil betalen.

moe maar voldaan. reeds!

Gisteren Jazz in ’t Park iets te enthousiast ingezet vrees ik. Als onverantwoorde ouder(s) mocht Henri overigens mee voor de laatste groep van de dag (Frederik Leroux Quartet), waarna Tessa nog met een kennissenkring van het UZ kwam aanzetten. Resultaat: de laatste tram gemist –nogal wiedes, want we zetten pas aan om ergens middernacht– waardoor we in de gietende regen te voet huiswaarts mochten. (Al waren er vrijwilligers genoeg om ons een lift te geven –koppigheid heet zoiets, denk ik.)

Gezien Henri toen duchtig lag te slapen, had ik bovendien beslist hem naar huis te dragen (zowat van het Zuidpark totaan het Sint-Pietersstation), en vooral dat laatste is mij niet goed bekomen. Vandaag doen we het wat kalmer aan: Henri gaat bij zijn grootouders logeren, wij gaan rond zessen een hapje eten, en na het optreden gaan we onmiddellijk huiswaarts. Of dat is toch de bedoeling.

De Duveltent is met dit weer overigens zeer geschikt om een deftig licht te krijgen (zowel het natuurlijk licht als kunstlicht), enkel de muzikanten aan de linkerkant van het podium blijven een beetje in het duister zitten. Centraal en rechts (vanuit de zaal gezien) wordt er echter interessant licht geworpen. Gisteren nog een recensie-exemplaar van de debuutCD van het FLQ mogen ontvangen (Angular), dus u krijgt van mij binnenkort nog wat foto’s en hopelijk ook een bespreking.

Ook de catering is zoals elk jaar de moeite waard, in het Zuidpark. Voor amper drie euro heb je een lichte lunch (vandaag een tortilla met gemarineerde kip), een hamburger, of nen hieten nond (hotdog).

Gratis muziek, goedkope lunch, foto-op, en vandaag zelfs een streepje zon. Daar zijn wij best voor te vinden.

probleem

*zucht*

Ik zit met een Serieus Probleem™. Mijn D70 focust verkeerd.

Eerder heb ik het al eerder gehad over een tekort aan focus areas, meer bepaald in de hoeken van het beeld. Dat de professionele modellen en de de D200 en de nieuwe D80 ipv 5, 11 area focus points hebben maakt eigenlijk niet echt veel uit, gezien die 11 focus points niet meer ruimte beslaan dan de 5 van de D70 (m.a.w. ze zitten niet in de hoeken). Dan mogen ze mij nog 100 points geven, als ik de focus in de hoeken niet kan selecteren, kan ik er niets mee aanvangen.

Maar nu focust de D70 bovendien op het verkeerde ‘object’. Volgens mij is het een probleem van backfocussing, en begin ik meer en meer tegen de limitaties van de D70 te lopen. Zou de D80 dan zoveel beter zijn, of moet ik toch maar op zoek naar de fondsen voor de D200?

Dju toch.

Post-BNRF (ii)

Publiekstrekkers worden vlotjes afgewisseld met minder bekende goden. Het blijkt een strategie die voor het bestaan van een festival zoals het BNRF levensnoodzakelijks is –een bovendien nog blijkt te werken ook. Tijdens het eerste gedeelte van het Festival betekende dit een programmatie waarin naast concerten van Reeves, Zorn en Madredeus, ook plaats was voor pakweg Paolo Fresu, Nathalie Loriers, en Michel Herr. Een uiterst geslaagde mix, die de festivalgangers naar waarde wisten te schatten.

Zondag 16 juli was zonder twijfel een topdag voor het eerste gedeelte van het festival. De beetje ongelukkige neiging tot middelmaat van de voorafgaande concerten (uitzonderingen niet te na genomen), werd reeds vanaf het eerste concert overwonnen. P.A.R.T.E. –het Paolo Fresu Quintet— speelden een luchtig, zij het enigszins gepolijst spel met veel interactie en een aantal grappige intermezzi die het publiek we wist te waarderen. Loriers ging op het zelfde élan verder, al verliep de verbale interactie met het publiek ietwat stroever. Dat deed echter in het geheel geen afbreuk aan de muziek zelf. Chemins Croisés is onderhand een klassieker op het podium aan het worden (ook de pas uitgebrachte gelijknamige CD ontbreekt beter iet aan uw collectie). Loriers liet zoals gewoonlijk heel wat ruimte aan Karim Baggili, wiens ‘exotischer’ composites naadloos in het programma werden ingepast.

Paolo Fresu (i) Paolo Fresu (ii) Chemins Croisés (i) Chemins Croisés (ii)

Het hoogtepunt van deze dag was –voor deze reporter althans– weggelegd voor het trio Romano-Sclavis-Texier. De muziek is geïnspireerd op de reizen in Afrika die ze ondernamen in het gezelschap van Magnum fotograaf Guy Le Querrec. De composities die daaruit voortvloeiden zijn niet noodzakelijk verwant aan Afrikaanse muziek, maar zijn veeleer gebaseerd op hun herinneringen en de associaties die de foto’s van Le Querrec oproepen. Het samenspel tussen de heren is van een overtreffende trap.

En dan was er Charles Lloyd. Crossover muziek, van een man die net niet helemaal van de jazz scène was verdwenen. Lloyd begon aan de piano, zette zich achter de drums, en eindigde tenslotte met sax en dwarsfluit. Helemaal boeien kon het niet, daarvoor miste het concert de nodige dynamiek. Zweverig, is misschien nog de beste omschrijving.

Romano-Sclavis-Texier (i) Romano-Sclavis-Texier (ii) Romano-Sclavis-Texier (iii) Romano-Sclavis-Texier (iv) Sangam (i)

Maandag was een vreemde eend in de bijt. Noch Tania Maria, noch Ed Motta vallen binnen het genre jazz-met-uitroepteken. Maria bleek een pastiche van zichzelf te zijn geworden, terwijl Motta er toch beter in slaagde het publiek mee te trekken.

Bij Madredeus was er voor het publiek geen houden meer aan. Hoewel de uitvoering nogal steriel en statisch was, ging het publiek helemaal uit de bol. De variatie was in dit optreden echter ver zoek: na twee liedjes was de groep zowel choreografisch als muzikaal in een weining boeiend stramien verzandt. Jammer.

Helemaal anders ging het eraan toe bij Mariza. Hoewel ze vorig jaar nog op het festival was te zien, bracht ze deze keer een volledig nieuw en gevarieerd programma. Ze staat er nog steeds fragiel en breekbaar –maar net daardoor straalt ze kracht en ervaring uit die men pas van een meer doorwinterd artiest zou vermoeden. Het betere werk van deze avond.

Ed Motta (ii) Madredeus (iii) Madredeus (i) Mariza (i) Mariza (iv)

Op dinsdag kregen we van Uri Caine en het Bedrock Trio humor van de bovenste plank. Caine baseert zich op een aantal samples –of begeleidt een langere sample– om daaruit een aantal elementen te lichten waarop de groep dan verder bouwt. Populaire deuntjes worden quasi onherkenbaar uitgewerkt via drumsolo’s die worden opgepikt door bas en orgel. Zeer geslaagd.

Hetzelfde kan helaas niet worden gezegd van Madeleine Peyroux, die er zich over verwonderde dat het Vlaamse publiek niet meteen happig was een “Hello Holland”, en er eigenlijk liever de brui aan had gegeven. Muzikaal stelde Peyroux niet zo bijster veel voor; het contrast was redelijk groot met de vakkundigheid van Michel Herr & Life Lines die voor haar hadden opgetreden.

Maar dan was er Toots natuurlijk. Een sublieme bezetting met de blinde pianist Bert Van den Brink en Hein Van de Geyn op bas, maar wat kwam in hemelsnaam Trijntje Oosterhuis op de set zoeken. Haar stem was veel te vlak en monotoon, met weinig onderbouw of draagkracht. Een spijtig accent bij een anders zo mooi klinkend trio.

Michel Herr Madeleine Peyroux Quartet (ii) Toots Thielemans Trio (i) Toots Thielemans Trio (ii) Toots Thielemans Trio (iv)

Gedegen muziek, in dat eerste gedeelte van het Blue Note Records Festival. Onze top vijf bestaat uit –in chronologische volgorde– Dianne Reeves, John Zorn, Jason Moran, Paolo Fresu, en Romano-Sclavis-Texier. Ook over de publiekstrekkers, die vooral in het tweede gedeelte de overhand nemen, waren we in grote mate te spreken. Madredeus bracht het Gentse publiek waar het voor gekomen was, Mariza bezorgde ze net dat ietsje meer. Ook Zorn en Reeves lostten de verwachtingen moeiteloos in.

29.000 mensen bezochten het festival, dat is zo’n 20% meer dan vorig jaar. Directeur Bertrand Flamang is duidelijk op goede weg. Democratische prijzen, gekoppeld aan kwaliteit, zowel wat betreft de programmatie als de sfeer als de catering, zorgen hopelijk voor een blijvende erkenning van het Blue Note Records Festival. De eenmalig subsidie van 100.000 EUR door de Nationale Loterij is alvast een stap in de goede richting.

Het Blue Note Records Festival vond plaats van 13 tot 23 juli op de Bijloke site.

post-BNRF (i)

Het Blue Note Records Festival is in vijf jaar tijd een van de hoogdagen voor de jazz in Vlaanderen geworden. Op tien dagen tijd biedt het festival een overzicht van hedendaagse jazz en aanverwante muziek, dat daartoe min of meer wordt opgesplitst in twee onderdelen: All That Jazz! en All That Jazz? De locatie is de binnentuin van de historische Bijloke-site in Gent, dat ook al een uitmuntende reputatie geniet voor haar concertzaal –waarin het openingsconcert voor het festival plaastvond.

Hoewel het BNRF minder familie-gericht is dan pakweg Jazz Middelheim, weten steeds meer mensen hun weg naar het festival te vinden. Het weer was dit jaar wel bijzonder uitnodigend om meer tijd buiten de concerttent door te brengen, in de schaduwrijke plaatsen die in de buurt van de catering waren voorzien. Daar heerste een gezellige drukte, vaak ook tijdens de namiddagconcerten, die van daaruit probleemloos te volgen waren. ’s Avonds liep de concerttent opnieuw vol, zeker tijdens de optredens van publiekstrekkers zoals Randy Newman en de in Vlaanderen (nog steeds) heel populaire Madredeus.

Openingsavond

Het BNRF werd op donderdag 13 juli geopend door Dianne Reeves, met in het voorprogramma het Carlo Nardozza Quintet, de winnaars van het Jong Jazz Talent in Gent concours 2005. Een zeer geslaagde opener, door beide partijen. Het Nardozza Quartet mag dan wel (piep)jong blijken in vergelijking met Reeves, de composities van frontman Carlo Nardozza en saxofonist Daniel Daemen zijn zeer spontaan maar structureel gebouwd. Hun debuut Making Choices is dan ook een aanrader, maar meer nog zijn wij onder de indruk van hun live performance. Nardozza’s trompet klinkt stoffig en hees (en dat is goed), maar het samenspel met de andere muzikanten van het kwintet is wat deze groep echt goed maakt. Iets te weining volk nog, voor deze groep, en bij de hoofdact zat de zaal pas echt goed vol. Reeves leidde scattend haar act in, en hield gedurende het hele concert het publiek op het tipje van hun stoel, waarbbij intimiteit naadloos afgewisseld werd met meer swingende momenten. Het encore verliep bovendien vocaal zonder versterking, en daarmee wist ze de reeds razend enthousiaste zaal nog meer te verbazen. Zonder meer een openingsavond van formaat.

Carlo Nardozza Quintet (iii) Carlo Nardozza Quintet (ii) Dianne Reeves (ii) Dianne Reeves (iv)

All That Jazz!

In het eerste gedeelte van het festival krijgen we voornamelijk jazz ‘pure sang’, hoewel de organisatie de overgang tussen beide delen steeds minder duidelijk maakt. Een goede zaak, op het eerste gezicht, maar voor de festivalbezoeker is het minder vanzelfsprekend om zijn festivaldagen te plannen. Voor het principe van de tweevuldigheid van het festival is er niets dan lof. Door (voornamelijk) in het tweede deel een aantal publiekstrekkers te programmeren, krijgen ook de minder evidente artiesten –én eigenlijk de jazzmuziek tout court– de kans aan bod te komen.

Dag één verliep een beetje in mineur. Het concert van het Robert Glasper Trio was net niet ontgoochelend, maar in de groep is maar weinig dynamiek te merken. Heel even wordt het de goede richting in gestuwd, wanneer saxofonist Mark Turner een paar nummers komt meeblazen, maar verder blijft het een eerder vlakke bedoening. Turner verschijnt in het volgende concert opnieuw, voor Kris Defoort’s Sound Plaza. Sound Plaza mist een duidelijke richting, maar beantwoordt dan weer perfect aan haar eigen omschrijving. De muziek wil, zowel in stijl als in invulling, alle kanten uit, wat het zowel boeiend als moeilijk beluisterbaar maakt. Een groot deel van het publiek lijkt er dan ook de brui aan te geven. Jammer, maar begrijpelijk.

Robert Glasper Trio Kris Defoort David Murray

David Murray diende te elfder ure Andrew Hill te vervangen. Het publiek regareerde redelijk enthousiast op de invulling van free jazz en de improvisaties van tenor saxofoinst & The Gwo-Ka Masters. Een geslaagde invulling, maar het publiek zat duidelijk heel ongeduldig op Zorn te wachten. John Zorn bracht in Gent een Acoustic Masada, met Joey Baron op drums, Greg Cohen op bas en Dave Douglas op trompet. De namen alleen al, volstonden om menig jazzfan verlangend naar dit concert te laten uitkijken, maar toen de verwachtingen dan ook nog werden ingelost, leek de extase wel heel dichtbij. Zorn regeert over zijn groep met ijzeren hand. Tenminste, zo leek het toch voor het publiek, en het was duidelijk dat Zorn die status met grote zorg in stand wil houden. Wij zijn al blij dat we niet over ’s mans gedrag hoeven uit te wijden, maar dat tot nader orde de muziek nog steeds de doorslag mag blijven geven. De techniek, het vlammende tempo en de uitmuntende beheersing blijven deze composities de hoogte in stuwen. Het applaus was –net zoals de muziek– oorverdovend. Het absolute hoogtepunt op deze eerste dag.

Acoustic Masada (i) Acoustic Masada (ii) Acoustic Masada (iii)

Dag twee verliep op twee sporen. Een deel van het publiek ging resoluut voor de combinatie Washington-Vann-Galland en achteraf Shorter, terwijl een net zo groot deel veel meer gewonnen was voor Legnini en Moran. De eerste keuze is veel klassieker te noemen, in de zin dat ze voornamelijk concerten zijn die veel aandacht van de luisteraar eisen. Het is geen incidentele muziek waarbij de aanhoorder aan de zijlijn vrijblijvend het veld kan overschouwen, maar vraagt een niet geringe inspanning. Bij Shorter loonde die inspanning zonder meer de moeite, al miste het concert veel van de kracht die we vorig jaar op Middelheim mochten merken. Het kwartet zette niettemin een zeer mooie set neer.

Wayne Shorter Quartet (i) Wayne Shorter Quartet (ii) Wayne Shorter Quartet (v)

Moran bracht een veel meeslepender optreden, dat allesbehalve in academische jazz uitmondde. Het optreden was heel toegankelijk, heel strak maar toch vol emotie. Wij herinneren ons, behalve het pianowerk van Moran zelf, vooral ook Nasheet Waits op drums. Moran vertrekt vanuit een diepgewortelde traditie, om van binnenin vernieuwing te brengen. De citaten en samples die hij daarbij gebruikte vloeien natuurlijk de sterk ritmische muziek binnen.

Legnini en Washington-Vann-Galland waren geschikte opwarmers, maar misten toch een beetje de ‘body’ die in de slotconcerten overduidelijk wél aanwezig was.

Eric Legnini Trio (ii) Jason Moran Trio (i) Jason Moran Trio (ii) Jason Moran Trio (iii)

(wordt vervolgd)