post-BNRF (i)

Het Blue Note Records Festival is in vijf jaar tijd een van de hoogdagen voor de jazz in Vlaanderen geworden. Op tien dagen tijd biedt het festival een overzicht van hedendaagse jazz en aanverwante muziek, dat daartoe min of meer wordt opgesplitst in twee onderdelen: All That Jazz! en All That Jazz? De locatie is de binnentuin van de historische Bijloke-site in Gent, dat ook al een uitmuntende reputatie geniet voor haar concertzaal –waarin het openingsconcert voor het festival plaastvond.

Hoewel het BNRF minder familie-gericht is dan pakweg Jazz Middelheim, weten steeds meer mensen hun weg naar het festival te vinden. Het weer was dit jaar wel bijzonder uitnodigend om meer tijd buiten de concerttent door te brengen, in de schaduwrijke plaatsen die in de buurt van de catering waren voorzien. Daar heerste een gezellige drukte, vaak ook tijdens de namiddagconcerten, die van daaruit probleemloos te volgen waren. ’s Avonds liep de concerttent opnieuw vol, zeker tijdens de optredens van publiekstrekkers zoals Randy Newman en de in Vlaanderen (nog steeds) heel populaire Madredeus.

Openingsavond

Het BNRF werd op donderdag 13 juli geopend door Dianne Reeves, met in het voorprogramma het Carlo Nardozza Quintet, de winnaars van het Jong Jazz Talent in Gent concours 2005. Een zeer geslaagde opener, door beide partijen. Het Nardozza Quartet mag dan wel (piep)jong blijken in vergelijking met Reeves, de composities van frontman Carlo Nardozza en saxofonist Daniel Daemen zijn zeer spontaan maar structureel gebouwd. Hun debuut Making Choices is dan ook een aanrader, maar meer nog zijn wij onder de indruk van hun live performance. Nardozza’s trompet klinkt stoffig en hees (en dat is goed), maar het samenspel met de andere muzikanten van het kwintet is wat deze groep echt goed maakt. Iets te weining volk nog, voor deze groep, en bij de hoofdact zat de zaal pas echt goed vol. Reeves leidde scattend haar act in, en hield gedurende het hele concert het publiek op het tipje van hun stoel, waarbbij intimiteit naadloos afgewisseld werd met meer swingende momenten. Het encore verliep bovendien vocaal zonder versterking, en daarmee wist ze de reeds razend enthousiaste zaal nog meer te verbazen. Zonder meer een openingsavond van formaat.

Carlo Nardozza Quintet (iii) Carlo Nardozza Quintet (ii) Dianne Reeves (ii) Dianne Reeves (iv)

All That Jazz!

In het eerste gedeelte van het festival krijgen we voornamelijk jazz ‘pure sang’, hoewel de organisatie de overgang tussen beide delen steeds minder duidelijk maakt. Een goede zaak, op het eerste gezicht, maar voor de festivalbezoeker is het minder vanzelfsprekend om zijn festivaldagen te plannen. Voor het principe van de tweevuldigheid van het festival is er niets dan lof. Door (voornamelijk) in het tweede deel een aantal publiekstrekkers te programmeren, krijgen ook de minder evidente artiesten –én eigenlijk de jazzmuziek tout court– de kans aan bod te komen.

Dag één verliep een beetje in mineur. Het concert van het Robert Glasper Trio was net niet ontgoochelend, maar in de groep is maar weinig dynamiek te merken. Heel even wordt het de goede richting in gestuwd, wanneer saxofonist Mark Turner een paar nummers komt meeblazen, maar verder blijft het een eerder vlakke bedoening. Turner verschijnt in het volgende concert opnieuw, voor Kris Defoort’s Sound Plaza. Sound Plaza mist een duidelijke richting, maar beantwoordt dan weer perfect aan haar eigen omschrijving. De muziek wil, zowel in stijl als in invulling, alle kanten uit, wat het zowel boeiend als moeilijk beluisterbaar maakt. Een groot deel van het publiek lijkt er dan ook de brui aan te geven. Jammer, maar begrijpelijk.

Robert Glasper Trio Kris Defoort David Murray

David Murray diende te elfder ure Andrew Hill te vervangen. Het publiek regareerde redelijk enthousiast op de invulling van free jazz en de improvisaties van tenor saxofoinst & The Gwo-Ka Masters. Een geslaagde invulling, maar het publiek zat duidelijk heel ongeduldig op Zorn te wachten. John Zorn bracht in Gent een Acoustic Masada, met Joey Baron op drums, Greg Cohen op bas en Dave Douglas op trompet. De namen alleen al, volstonden om menig jazzfan verlangend naar dit concert te laten uitkijken, maar toen de verwachtingen dan ook nog werden ingelost, leek de extase wel heel dichtbij. Zorn regeert over zijn groep met ijzeren hand. Tenminste, zo leek het toch voor het publiek, en het was duidelijk dat Zorn die status met grote zorg in stand wil houden. Wij zijn al blij dat we niet over ’s mans gedrag hoeven uit te wijden, maar dat tot nader orde de muziek nog steeds de doorslag mag blijven geven. De techniek, het vlammende tempo en de uitmuntende beheersing blijven deze composities de hoogte in stuwen. Het applaus was –net zoals de muziek– oorverdovend. Het absolute hoogtepunt op deze eerste dag.

Acoustic Masada (i) Acoustic Masada (ii) Acoustic Masada (iii)

Dag twee verliep op twee sporen. Een deel van het publiek ging resoluut voor de combinatie Washington-Vann-Galland en achteraf Shorter, terwijl een net zo groot deel veel meer gewonnen was voor Legnini en Moran. De eerste keuze is veel klassieker te noemen, in de zin dat ze voornamelijk concerten zijn die veel aandacht van de luisteraar eisen. Het is geen incidentele muziek waarbij de aanhoorder aan de zijlijn vrijblijvend het veld kan overschouwen, maar vraagt een niet geringe inspanning. Bij Shorter loonde die inspanning zonder meer de moeite, al miste het concert veel van de kracht die we vorig jaar op Middelheim mochten merken. Het kwartet zette niettemin een zeer mooie set neer.

Wayne Shorter Quartet (i) Wayne Shorter Quartet (ii) Wayne Shorter Quartet (v)

Moran bracht een veel meeslepender optreden, dat allesbehalve in academische jazz uitmondde. Het optreden was heel toegankelijk, heel strak maar toch vol emotie. Wij herinneren ons, behalve het pianowerk van Moran zelf, vooral ook Nasheet Waits op drums. Moran vertrekt vanuit een diepgewortelde traditie, om van binnenin vernieuwing te brengen. De citaten en samples die hij daarbij gebruikte vloeien natuurlijk de sterk ritmische muziek binnen.

Legnini en Washington-Vann-Galland waren geschikte opwarmers, maar misten toch een beetje de ‘body’ die in de slotconcerten overduidelijk wél aanwezig was.

Eric Legnini Trio (ii) Jason Moran Trio (i) Jason Moran Trio (ii) Jason Moran Trio (iii)

(wordt vervolgd)