BNRF (v): tropisch

Mijn werkstek kan wedijveren met de frontstage in de Festivaltent op Het Festival. Eigenlijk ben ik best tevreden dat ik nergens geen thermometer ter beschikking heb, maar ik vermoed dat de temperatuur hier aan de computer zo’n 35 graden zal bedragen. De jaloesies zijn (en blijven de ganse dag) gesloten, de ramen aan de zuidkant blijven ’s ochtend geopened, en een ventilator tracht voornamelijk de computer voor verkoeling te zorgen. De frequentie van het aantal douches ligt gelijk aan het aantal keren dat ik thuiskom: ’s ochtends bij het opstaan, ’s middags als ik van Jong Jazz Talent terugkeer, en ’s avonds als ik van Het Festival terug thuiskom. Niet dat het helpt.

De frontstage kan je bij momenten best beschouwen als een sauna. In de tent zelf zitten de toeschouwers zichzelf met de blauwe ‘ping-pong palletjes’ van BNRF koelte toe te wuiven –op marketing vlak een zeer geslaagde operatie– maar wij hebben enkel onze lenzen, de reeds verhitte lijven van de collega’s in de nauwe pit, én de gezellige hitte van de belichting. Die artiesten moeten afzien!

Gisteren heb ik mijn eerste twee filmpjes (Fuji Superia 800) teruggehaald, en het resultaat was opnieuw behoorlijk te noemen. Vandaag krijg ik o.a. Madredeus in analoge versie terug, en ik ben benieuwd wat de film met het licht heeft aangevangen. Ik plaats binnenkort wel wat online, al moet het worden gezegd, dat de scans absoluut de print niet kunnen weergeven.

De publicaties blijven ook komen; in toevoeging tot de vorige reeks, werden mijn foto’s weer gebruikt voor:

Gisteren ben ik het nog tijdens het concert van Toots afgebold (het was toen net 00:00). Ik was te moe, en we zitten nog maar aan de helft. Geen fotobewerking vandaag, nieuwe foto’s komen er dus pas morgen bij.

BNRF (iv)

Het is weer veel te laat geworden, gisteren. Tot half drie –ik had nochtans voorgenomen onmiddellijk na het laatste concert huiswaarts te gaan– met Jos gebabbeld. Tsja, over jazz, en fotografie, en dan komt er geen eind meer aan natuurlijk. Danig onder de indruk geraakt (niet alleen van Jos’ kunnen natuurlijk) van Aperture (draaide op de G4 powerbook), en dat die software de digital photo editing (aka digital workflow) toch wel serieus vooruit laat gaan. Amper nood om in Photoshop te werken.

Moeilijk licht, gisteren, met afwisselend te helder –dus witgewassen highlights– en donker –in een mate waarin enkel een Noctilux mogelijks redding kan brengen. Jos heeft een prachtige foto van Teresa Salgueiro (Madredeus), gemaakt met een 28mm. (Ik probeer ernaar te linken zodra hij on-line komt. Normaal gezien zal dat hier, op de BNRF site zijn.)

Tania Maria was een goede opwarmer –ze liet zich niet licht fotograferen, verscholen achter een synthesizer en een grote vleugelpiano– maar ook niet meer. Ze bracht een best of van allerlei meeslepende Latijnse songs, en wist het publiek zeker mee te krijgen. Maar het was een beetje té. Te populair, te kunstmatig. Maar nogmaals, uitstekend als opwarmer.

Ed Motta zette die trend verder, kreeg het publiek op zijn hand toen hij zijn liefde voor bier beschreef, en dan nog het Belgische bier (vanzelfsprekend) de hemel in prees. Geen bluf, want achter de schermen, zo hoorde ik daarna, wist hij eenieder te verbazen met zijn kennis van het –naar keuze– donker of amber of kriekrode gerstenat.

Er was geen plaats meer vrij in of rond de tent bij Madredeus. Populair wel degelijk een understatement, en vermoedelijk was dit nog maar de voorbode van de taferelen die zich bij Cesario Evora en vooral Randy Newman zullen voordoen. Begrijpe wie kan, want erg veel variatie steekt daar niet, in het repertoire van die groep. We kregen twee of drie liedjes de tijd om foto’s te maken, maar, op het licht na, maakte dat weinig uit. Zowel de zang als de bijhorende danspassen leken mij gedurende het hele concert identiek. But the crowd loved it. (En vermoedelijk zijn de teksten zeer interessant voor wie Portugees begrijpt.)

Stukken beter is Mariza. Ze had vorig jaar nog maar het Festival aangedaan, maar dit jaar stond ze er op een totaal andere manier. De muziek was natuurlijk wel grotendeels hetzelfde, maar ze maakte op een verschillende manier gebruik van het podium –geheel het podium, in tegenstelling tot Madredeus, waarvan de vier mannen netjes werden uitgelijnd achter de zangeres, die zich dan nog voornamelijk centraal op het podium ‘bewoog’. Nee, Mariza is krachtiger, gevarieerder, en tegelijk ook contrasterend kwetsbaarder. Waar je bij Madredeus meer het gevoel hebt in een show beland te zijn, heb je meer contact bij Mariza.

Next.

gepubliceerd

Ondertussen blijven we met Het Project het BNRF terdege opvolgen. U vindt er de volgende besprekingen van de voorbije concertdagen (opgeluistered met foto’s van uw dienaar):

Mijn foto’s worden ook gebruikt op JazzPodium.nl, waar Liesbeth gisteren dit artikel heeft geplaatst. Gisterennacht ben ik nog op stap geweest met o.a. een recensent van JazzWise (van networking en al, nietwaar). Het zal mijn enige dag Feesten geweest zijn, vrees ik.

Over de Feesten gesproken, bij Het Project doen we ijverig ons best –en slagen we er zeer goed in– om over die Feesten te berichten, me dunkt!

Straks om 11u ‘moet’ ik in het Duvel Droomschip zijn (optreden van Bram Weijters –deed mee aan het Jong Jazz Talent 2004 met Atatchin) –al zal het pas voor de tweede set zijn, vrees ik. Om 14u is daar dan Jong Jazz Talent in Gent, en om 16u30 begint het BNRF circus weer. Vannacht misschien beter toch wat vroeger in bed kruipen, dan kan ik morgenochtend hopelijk weer foto’s editeren. Nu is er amper tijd om de geheugenkaarten te downloaden (zielig hé).

parkjazz: de analoge test

Waarom het mij verbaasde, ik weet het niet, want tenslotte werden concerten en andere optredens reeds door hele generaties fotomensen op analoge wijze vastgelegd. (Deze post is in wezen dan ook redelijk belachelijk te noemen.) Maar goed, de foto’s die ik heb kunnen maken op ParkJazz met de Leica zijn –tot mijn verbazing dus– mijn verwachtingen overstegen.

Tot nog toe zag ik de Leica niet meteen als een kandidaat voor concertfotografie, en wel om drie redenen: (1) geen spotmeting (2) (kleuren)film op hoge ISO geeft vervelende korrel, en op z/w film moet ik te lang wachten (3) 90mm is mijn grootste tele –dat kan toch niet genoeg zijn.

Geen spotmeting: waarom ik daarmee in zat, is mij ondertussen een raadsel. Met de D70 doe ik helemaal geen meting, ik stel gewoon in op ongeveer 1/60s – ISO500 – f/2,8. De rest kan ik aanpakken met de grote exposure latitude van het digitale negatief. Blijkt dat mijn geliefde Fuji Superia een vergelijkbare wide latitude heeft.

De korrel: ik heb met 200, 800 en 1600 ISO kleurenfilm gewerkt –allemaal Fuji Superia. Op 1600 ISO vind ik de korrel niet mooi meer. 800 is zeer goed te doen, wat zeg ik, ik heb er geen enkel probleem mee om met de 800 te werken. De 1600 gebruik ik niet meer. Als ik dan toch een hogere ISO moet hebben, dan gebruik ik wel z/w (alweer Fuji: Neopan) en wacht ik wel op de ontwikkeling (getuige daarvan de 6 of zo onontwikkelde filmpjes die sinds vorig jaar ongeduldig in de kast liggen te wachten).

De tele: tsja, mijn analoge beelden zijn onmiskenbaar anders dan mijn digitale –los van scherpte en toestanden. Ze zijn klassieker, met veel ruimte rond het onderwerp (ik ga nogal graag dicht met de D70), maar ik denk dat beide systemen complementair zijn. En dat is de manier waarop ik ze ook ga gebruiken, van nu af aan.

(Note to Tessa: gelieve over de volgende zin heen te lezen.) Ik zal de filmpjes + ontwikkeling maar budgettair beginnen in te plannen voor BNRF zeker?

(Binnenkort post ik een selectie van de foto’s.)

The Bluesstore

Zaterdag vond de vijfde editie van het bluesfestival The Bluesstore plaats in Zele. Zele is de ‘hometown‘ van Tessa, en bovendien is het haar nonkel die het festival organisteert. Puur voor de fun, al zijn ze best bekend, zo heb ik me laten vertellen. We zeggen al een paar jaar dat we zeker komen kijken/luisteren, en voor dit lustrum konden we moeilijk ontbreken.

Voor de eerste keer vond het festival plaats in een tent aan de kerk van Zele. Er stonden drie groepen op het programma.

The South, een Belgisch-Nederlandse band rond de Antwerpse Janne Swolfs. Voornamelijk zuiderlijke blues (New Orleans), die een beetje afgestoft overkwam. Goed als opener.

Ze werden opgevolgd door Maxwell Street, een groep die twintig jaar geleden reeds werd opgericht, en daarmee meteen één van de pioniers in de Belgische Blueswereld werd. Chicagoblues. Yeah! Meer mijn stijl, en wat mij betreft het hoogtepunt van de avond. Wegens overlijden van een van de leden werd de bezeting nogal door elkaar gehaald, en waardoor, als ik mijn papiertje bekijk, slecht één van de oorspronkelijke leden nog mee op het podium stond (Marino Noppe).

Afsluiter waren the Blues-o-matics, die geheel de verwachtingen van hun naam inlosten. Ietwat commercieel, maar ze wisten behoorlijk de ambiance in de keet te brengen (houden). Een mengeling van rockabilly, cajun, hony-tonk en tex-mex, waaraan zelf Van Morrison niet wist te ontsnappen.

Niet geheel mijn ding, maar vooral Maxwell Street was zeker de moeite waard. En ik heb nog eens de kans gekregen om foto’s te nemen in andere dan de gewoonlijke omstandigheden:

Maxwell Street (i) Maxwell Street (ii) The Blues-o-matics (i) The Blues-o-matics (ii) The Blues-o-matics (iii)